WATER
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ..................................................................................p. 2
Inleiding ..................................................................................p. 3
Onderdeel A: ..................................................................................p. 4
Nederland: Komt er in de toekomst nog voldoende water uit jouw kraan?
Onderdeel B: ..................................................................................p. 26
Watergebruik in het Midden-Oosten en China: wat zijn de verschillen en welke
overeenkomsten zijn er?
Slotvraag ..................................................................................p. 36
Terugblik op de opdracht ..................................................................................p. 37
Bronvermelding ..................................................................................p. 38
2
, Inleiding
Voor deze opdracht moest ik het Water in Nederland, China en het Midden-Oosten
bestuderen. Ik moest vragen beantwoorden over het water in Nederland en daarna
de verschillen en overeenkomsten met China en het Midden-Oosten opzoeken.
Ons aardrijkskundeboek was daarbij belangrijk maar vooral het opzoeken via Internet
heb ik veel gebruikt omdat ik in het aardrijkskundeboek eigenlijk alleen goed de
begrippen kon vinden en ook omdat het boek alweer wat ouder is, kon ik een aantal
dingen daarin niet vinden.
Veel heb ik dus via Internet moeten opzoeken, moeten bestuderen, afbeeldingen en
filmpjes moeten bekijken.
3
, Onderdeel A
Algemene vragen:
1.1 Beschrijf de stroomgebieden van de Rijn en de Maas
De Rijn en de Maas zijn de grote rivieren in Nederland.
De Rijn
De Rijn is het grootste van deze twee rivieren. De Rijn
is met een lengte van 1.324 km één van de langste
rivieren in Europa. De Rijn ontspringt in Zwitserland en
stroomt door zes landen. Het stroomgebied ligt in
negen landen. Een stroomgebied is het gebied dat
afwatert in een rivier. De grens die tussen twee
stroomgebieden ligt heet een waterscheiding.
De waterafvoer heet debiet. Dat wordt berekend in
kubieke meters per seconde. De Rijn is een gemengde
rivier en voert het meeste af in de zomermaanden. De
piekafvoer, dus de grootste waterafvoer, is het hoogst
in de winter. Dan wordt er via de Rijn ook heel veel
neerslag afgevoerd. Het regiem van een rivier heeft te
maken met de verdeling van de waterafvoer in een
jaar. Dat kan afhangen van klimatologische
omstandigheden, smeltwater, regenwater,
doorlaatbaarheid van de bodem en aanwezigheid van
begroeiing. De Rijn heeft een heel regelmatig regiem
en is daardoor het hele jaar te bevaren. Bron: http://www.reizen-langs-rivieren.nl/index-rivieren/de-
Doordat mensen zich hebben bemoeid met het water rijn-van-bron-tot-mondin.html
door bijvoorbeeld inrichten, is het regiem beïnvloed.
Daardoor wordt water sneller afgevoerd waardoor het waterpeil sneller kan stijgen.
Mensen hebben de vertragingstijd beïnvloed. Dat is ook gebeurd door te kanaliseren,
door dijken aan te leggen en door verstening. Water komt daardoor sneller in een
rivier terecht en dan kan er een hoogwatergolf ontstaan. Hierdoor is het regiem
onregelmatiger geworden.
De Rijn heeft veel zijrivieren en in Nederland splitst hij zich in veel zijtakken. Samen
met alle rijrivieren en vertakkingen noem je dat het stroomstelsel van een rivier.
Een rivier heeft een lengte- en een dwarsprofiel. De hoogteligging over de hele loop
van bron tot bron noem je het lengteprofiel. Dan kun je het hoogteverschil bepalen
tussen twee plaatsen langs een rivier of beek en dat noem je het verval. Het verhang
is dan het verval in een rivier of beek per kilometer. Dan heb je nog een dwarsprofiel:
dat is een dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt. Je ziet
dan hoe breed het water is en de verschillen in waterdiepte. In Nederland bestaat dat
bij de rivieren uit een zomerdijk, een uiterwaard en een winterdijk. Alle Nederlandse
Rijntakken hebben dijken. Soms ligt de uiterwaard wat hoger omdat er tijdens
overstromingen in de winter sedimenten zijn afgezet, er zijn resten grond, slib etc..
achtergebleven.
4
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ..................................................................................p. 2
Inleiding ..................................................................................p. 3
Onderdeel A: ..................................................................................p. 4
Nederland: Komt er in de toekomst nog voldoende water uit jouw kraan?
Onderdeel B: ..................................................................................p. 26
Watergebruik in het Midden-Oosten en China: wat zijn de verschillen en welke
overeenkomsten zijn er?
Slotvraag ..................................................................................p. 36
Terugblik op de opdracht ..................................................................................p. 37
Bronvermelding ..................................................................................p. 38
2
, Inleiding
Voor deze opdracht moest ik het Water in Nederland, China en het Midden-Oosten
bestuderen. Ik moest vragen beantwoorden over het water in Nederland en daarna
de verschillen en overeenkomsten met China en het Midden-Oosten opzoeken.
Ons aardrijkskundeboek was daarbij belangrijk maar vooral het opzoeken via Internet
heb ik veel gebruikt omdat ik in het aardrijkskundeboek eigenlijk alleen goed de
begrippen kon vinden en ook omdat het boek alweer wat ouder is, kon ik een aantal
dingen daarin niet vinden.
Veel heb ik dus via Internet moeten opzoeken, moeten bestuderen, afbeeldingen en
filmpjes moeten bekijken.
3
, Onderdeel A
Algemene vragen:
1.1 Beschrijf de stroomgebieden van de Rijn en de Maas
De Rijn en de Maas zijn de grote rivieren in Nederland.
De Rijn
De Rijn is het grootste van deze twee rivieren. De Rijn
is met een lengte van 1.324 km één van de langste
rivieren in Europa. De Rijn ontspringt in Zwitserland en
stroomt door zes landen. Het stroomgebied ligt in
negen landen. Een stroomgebied is het gebied dat
afwatert in een rivier. De grens die tussen twee
stroomgebieden ligt heet een waterscheiding.
De waterafvoer heet debiet. Dat wordt berekend in
kubieke meters per seconde. De Rijn is een gemengde
rivier en voert het meeste af in de zomermaanden. De
piekafvoer, dus de grootste waterafvoer, is het hoogst
in de winter. Dan wordt er via de Rijn ook heel veel
neerslag afgevoerd. Het regiem van een rivier heeft te
maken met de verdeling van de waterafvoer in een
jaar. Dat kan afhangen van klimatologische
omstandigheden, smeltwater, regenwater,
doorlaatbaarheid van de bodem en aanwezigheid van
begroeiing. De Rijn heeft een heel regelmatig regiem
en is daardoor het hele jaar te bevaren. Bron: http://www.reizen-langs-rivieren.nl/index-rivieren/de-
Doordat mensen zich hebben bemoeid met het water rijn-van-bron-tot-mondin.html
door bijvoorbeeld inrichten, is het regiem beïnvloed.
Daardoor wordt water sneller afgevoerd waardoor het waterpeil sneller kan stijgen.
Mensen hebben de vertragingstijd beïnvloed. Dat is ook gebeurd door te kanaliseren,
door dijken aan te leggen en door verstening. Water komt daardoor sneller in een
rivier terecht en dan kan er een hoogwatergolf ontstaan. Hierdoor is het regiem
onregelmatiger geworden.
De Rijn heeft veel zijrivieren en in Nederland splitst hij zich in veel zijtakken. Samen
met alle rijrivieren en vertakkingen noem je dat het stroomstelsel van een rivier.
Een rivier heeft een lengte- en een dwarsprofiel. De hoogteligging over de hele loop
van bron tot bron noem je het lengteprofiel. Dan kun je het hoogteverschil bepalen
tussen twee plaatsen langs een rivier of beek en dat noem je het verval. Het verhang
is dan het verval in een rivier of beek per kilometer. Dan heb je nog een dwarsprofiel:
dat is een dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt. Je ziet
dan hoe breed het water is en de verschillen in waterdiepte. In Nederland bestaat dat
bij de rivieren uit een zomerdijk, een uiterwaard en een winterdijk. Alle Nederlandse
Rijntakken hebben dijken. Soms ligt de uiterwaard wat hoger omdat er tijdens
overstromingen in de winter sedimenten zijn afgezet, er zijn resten grond, slib etc..
achtergebleven.
4
