1. De effecten van vaccinaties op de gezondheid van kinderen worden de laatste tijd weer veel in de
media besproken. In een van de verhitte discussies op Facebook schrijft een bezorgde vader dat hij
zijn kind niet gaat laten inenten. Hij legt uit dat hij zijn beslissing baseert op een interview met een
prominente hoogleraar die haar kinderen ook niet heeft laten inenten.
A) Dit is een goede bron van kennis, want de hoogleraar heeft de wetenschappelijke methode
gebruikt.
B) Dit is een goede bron van kennis, want je kan zelf nagaan of de uitspraken kloppen.
C) Dit is een slechte bron van kennis, want de uitspraken zijn alleen gebaseerd op autoriteit.
D) Dit is een slechte bron van kennis, want de uitspraken zijn alleen gebaseerd op intuïtie.
2. In een debat over gezond eten worden twee schrijfsters van een dieetboek uitgenodigd voor een
praatprogramma. Een van hen legt uit dat het niet gezond voor je is om eieren te eten. De reden is
dat eieren feitelijk gezien de menstruatie van de kip zijn, en dat als je daar even over nadenkt je wel
aanvoelt dat je dat beter niet kan eten. Dit is een voorbeeld van een bron van kennis gebaseerd op
A) Intuïtie.
B) Autoriteit.
C) Persoonlijke ervaring.
D) De wetenschappelijke methode .
3. Bekijk de volgende stelling: “Als ik een chimpansee maar lang genoeg blootstel aan fragmenten
met gesproken taal, dan zal de chimpansee vanzelf een paar woorden leren.”
Wat geldt voor deze stelling?
A) Deze stelling is niet wetenschappelijk, want deze uitkomst is zeer onwaarschijnlijk.
B) Deze stelling is niet wetenschappelijk, want de stelling is niet falsificeerbaar.
C) Deze stelling is wetenschappelijk, want de stelling is falsificeerbaar.
D) Deze stelling is wetenschappelijk, want het gaat over het achterliggende mechanisme van
taalverwerving.
4. Dr. Freud constateerde dat veel van zijn patiënten moeite hadden met het naar boven halen van
pijnlijke jeugdherinneringen. Dit leidde hem tot het cruciale inzicht dat het superego onbewuste,
pijnlijke gedachten buiten het bewustzijn probeerde te houden. Hij noemde dit fenomeen
“repressie”, wat een van de hoekstenen van zijn theorie werd. Welke stappen van de empirische
cyclus worden hier overgeslagen?
A) Voorspelling en toetsing.
B) Toetsing en evaluatie.
C) Theorievorming en voorspelling.
D) Evaluatie en observatie.
5. Wat is een goed voorbeeld van een operationalisatie van vliegangst?
A) Of je echt angstig bent voor en tijdens een vlucht.
B) Een gevoel van stress en paniek als je denkt aan vliegen.
C) Een vragenlijst waarin met 10 stellingen naar verschillende aspecten van vliegangst wordt
gevraagd.
D) Hoeveel keer per jaar je met het vliegtuig reist.