Domein A: vaardigheden
Hoofd- en kernconcepten:
- Vorming: identiteit, socialisatie, acculturatie, politieke socialisatie, cultuur,
ideologie
- Binding: groepsvorming, sociale cohesie, politieke institutie, sociale institutie,
representatie, representativiteit, cultuur
- Verandering: rationalisering, staatsvorming, democratisering,
institutionalisering, individualisering, globalisering
- Verhouding: samenwerking, conflict, macht, gezag, sociale (on)gelijkheid
Paradigma’s:
- Paradigma = een theoretisch raamwerk dat bestaat uit een specifieke
combinatie van uitgangspunten en onderzoekstechnische voorschriften
Paradigma’s kun je indelen in 2 dimensies:
Structuur – actor: wie of wat bepaalt hoe mensen zich gedragen?
Actoren: handelende en reagerende mensen of organisaties, de
betrokkenden die een rol spelen
Structuur: wijze waarop iets is opgebouwd of samengesteld
o Structuren zijn minder zichtbaar en alledaags. De wereld is
opgebouwd uit grote structuren (de wereld is niet opgebouwd
uit individuen die zelfstandig nadenken
Conflict – consensus: is de samenleving gericht op evenwicht en
vormen conflicten een uitzondering?
Conflict: strijd, onenigheid
o Mensen en structuren hebben altijd tegenstrijdige belangen en
waarde
Consensus: overeenstemming, er sprake van stabiliteit en
continuïteit
o De samenleving heeft baat en ontwikkeld zich bij stabiliteit en
continuïteit
- Functionalisme-paradigma: consensus & structuur
Samenleving als organisme, onderdelen zijn instituties en leden daarvan
met alle een eigen en belangrijke functie en rol
Die onderdelen functioneren in orde, sociale cohesie en in evenwicht.
Bij een verandering zoekt de samenleving een nieuw evenwicht door
gedeelde waarden & normen, overtuigingen en dwang van sociale
stabilisatoren
Omdat iedereen een noodzakelijke en andere functie heeft, is sociale
ongelijkheid onvermijdelijk door verschillende waardering van die
functies
- Conflict-paradigma: conflict & structuur
Samenleving kent ongelijkheid door verschil in macht
Verschil in macht komt door verschillende ‘soorten’ kapitaal
Ongelijkheid leidt tot tegenstellingen en daarmee tot conflict
Na conflicten ontstaat eventueel gelijkheid
Die gelijkheid is tijdelijk en nieuwe/andere ongelijkheden zullen ontstaan
en zodoende een nieuwe cyclus
- Sociaalconstructivisme-paradigma: consensus & actor
Hoofd- en kernconcepten:
- Vorming: identiteit, socialisatie, acculturatie, politieke socialisatie, cultuur,
ideologie
- Binding: groepsvorming, sociale cohesie, politieke institutie, sociale institutie,
representatie, representativiteit, cultuur
- Verandering: rationalisering, staatsvorming, democratisering,
institutionalisering, individualisering, globalisering
- Verhouding: samenwerking, conflict, macht, gezag, sociale (on)gelijkheid
Paradigma’s:
- Paradigma = een theoretisch raamwerk dat bestaat uit een specifieke
combinatie van uitgangspunten en onderzoekstechnische voorschriften
Paradigma’s kun je indelen in 2 dimensies:
Structuur – actor: wie of wat bepaalt hoe mensen zich gedragen?
Actoren: handelende en reagerende mensen of organisaties, de
betrokkenden die een rol spelen
Structuur: wijze waarop iets is opgebouwd of samengesteld
o Structuren zijn minder zichtbaar en alledaags. De wereld is
opgebouwd uit grote structuren (de wereld is niet opgebouwd
uit individuen die zelfstandig nadenken
Conflict – consensus: is de samenleving gericht op evenwicht en
vormen conflicten een uitzondering?
Conflict: strijd, onenigheid
o Mensen en structuren hebben altijd tegenstrijdige belangen en
waarde
Consensus: overeenstemming, er sprake van stabiliteit en
continuïteit
o De samenleving heeft baat en ontwikkeld zich bij stabiliteit en
continuïteit
- Functionalisme-paradigma: consensus & structuur
Samenleving als organisme, onderdelen zijn instituties en leden daarvan
met alle een eigen en belangrijke functie en rol
Die onderdelen functioneren in orde, sociale cohesie en in evenwicht.
Bij een verandering zoekt de samenleving een nieuw evenwicht door
gedeelde waarden & normen, overtuigingen en dwang van sociale
stabilisatoren
Omdat iedereen een noodzakelijke en andere functie heeft, is sociale
ongelijkheid onvermijdelijk door verschillende waardering van die
functies
- Conflict-paradigma: conflict & structuur
Samenleving kent ongelijkheid door verschil in macht
Verschil in macht komt door verschillende ‘soorten’ kapitaal
Ongelijkheid leidt tot tegenstellingen en daarmee tot conflict
Na conflicten ontstaat eventueel gelijkheid
Die gelijkheid is tijdelijk en nieuwe/andere ongelijkheden zullen ontstaan
en zodoende een nieuwe cyclus
- Sociaalconstructivisme-paradigma: consensus & actor
