Neurologie en geriatrie
,Les 1
Opbouw zenuwstelsel
1. vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen;
2. legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie;
3. legt uit wat het verschil is tussen grijze stof en witte stof;
4. maakt onderscheid tussen de verschillende gliacellen.
Bron: filmpjes van Erik Scherder.
Brainmatters.nl of Hersenstelsel-uitleg.nl
Opbouw zenuwstelsel: op te bouwen
in 2 delen.
o CZS: centraal zenuw stelsel.
Bestaat uit hersenen en
ruggenmerg. Integreert en
coördineert de verwerking van
sensorische informatie en het
doorgeven van impulsen naar
de spieren.
o PZS: perifere zenuwstelsel.
Bestaat uit alle zenuwen
buiten het CZS om. Dit is alle
communicatie tussen het CZS
en de rest van het lichaam.
Twee verschillende orgaanstelsel:
o Zenuwstelsel: via zenuwbanen,
snelle korte prikkels, waarneming.
o Hormoonstelsel: via bloedcirculatie, langzame reactie, effecten houden langer aan,
regelt energie.
Zenuwstelsel: functies zijn:
o Meet interne en externe milieu. Vb intern pH regelen en extern reacties op de
prikkels en waarneming.
o Integreert informatie van zintuigen.
o Coördineert gewilde en ongewilde reacties van orgaanstelsels.
Afferente delen: van PSZ naar CZS waar de informatie wordt verwerkt. Je ontvangt iets en
stuurt iets door.
Efferente delen: van PSZ naar spieren of klieren.
o Somatische zenuwstelsel: stuurt de skelet spieren aan. Zijn de dingen die je bewust
doet.
o Autonome zenuwstelsel: zorgt voor de automatische / onwillekeurige bewegingen.
Met glad spierweefsel. Gaat altijd door.
Sympathische deel: actie
Parasympatische deel: rust
Hebben tegengestelde werking.
, Cerebrum = grote hersenen.
o Hemisfeer = 1 helft van de grote hersenen
o Cortex = schors. Dit is de grijze buitenkant. Hierin liggen veel
cellichamen van neuronen en gliacellen. Grijze stof zit niet alleen
in je hersenen maar ook in ruggenmerg en zenuwknopen.
o Merg = binnenkant. Ziet er wit uit. Hierin ligt de myeline schede
van de uitlopers. Bevat veel axonen. Legt verbindingen tussen
hersengebieden.
Lobi = kwabben.
Perifeer zenuwweefsel: bestaat uit 2 verschillende dingen.
o Neuronen / zenuwcellen: zijn de basis eenheden van het zenuwstelsel. Geeft de
prikkel door.
Axon: de uitloper van een cellichaam.
Dendrieten: uitlopers van cellichaam die boodschappen van andere
neuronen ontvangt.
Synaps: de contactpunten waar de ene met de andere zenuwcel
communiceert. Zitten aan doelwit orgaan of andere dendrieten van nieuwe
zenuwcel. Vb doelwit orgaan is een spier.
o 3 verschillende soorten neuronen:
Motorisch: gaat van zenuwstelsel naar spier/klier.
Sensorisch: prikkel gaat van binnenkomst naar het CZS. (sensibele baan)
Schakelcellen: is in het CZS om prikkels door te geven.
Mulitipolair neuroon: komt meeste voor. Steuren motorische dingen aan.
Zitten in het CZS.
Unipolair neuroon: celkern zit tussen twee axonen in, ligt erop. Zitten in
perifere zenuwstelsel.
Bipolair nueroon: celkern zit tussen twee axonen in. Hebben met zintuigen
te maken. Deze neuronen komen minder veel voor als de andere.