IRW samenvatting
AFDELING 1: WAT IS RECHT?
I. Objectief en subjectief recht (M1)
Objectief recht = geheel van (on)geschreven rechtsregels voor uiterlijke
gedragingen van mensen waarvan respect wordt afgedwongen van de
overheid
Subjectief recht = aanspraak die een persoon aan een rechtsnorm ontleent
Onrechtmatige daad
1382 oud BW
Fout => objectief: resultaatsverbintenis/inspanningsverbintenis
=> subjectief: schuldbekwaam?
Schade: in geld waarneembaar verlies
Oorzakelijk verband
II. Definitie objectieve recht
Imperatief karakter
1. Algemeen principe: gebod/verbod
2. Permissieve regels: soms een toelating (maar subj recht voor ene is verbod
voor andere)
3. Regels helpen andere regels te formuleren
4. Verschillende graden in verbindend karakter:
5.72 BW :
o Inspanningsverbintenis: zorgvuldigheid (voorzichtig en redelijk
persoon)
o Resultaatsverbintenis: verplicht resultaat bereiken tenzij overmacht
o Garantieverbintenis: verplicht resultaat bereiken zelfs bij overmacht
Gebonden bevoegdheid overheid:
o Wet bepaalt vorm & inhoud beslissing
o Geen beleidsvrijheid
o Burgers: wel subjectief recht
Discretionaire bevoegdheid overheid:
o Overheid kiest maatregelen die meest gepast lijken
o Beleidsvrijheid
o Burgers: geen subjectief recht
o Wel: marginale toetsing (kennelijk onredelijk)
Juridische afdwingingsvormen 1
Rechtsherstel = herstelt fout
1. Stopzetting onrechtmatige toestand
2. Uitvoering in natura 5.84 BW
=> Bevel tot nakoming
Schadeherstel = herstelt schade
1. Herstel in natura 5.86 BW
1
, 2. Schadevergoeding
Juridische afdwingingsvormen 2
Verbintenis tot betalen geldsom
1. Gerechtelijke invordering:
o Beslag (voor overheid: art. 1412bis Ger. W.)
5.206 BW Laattijdigheid: moratoire interest / compensatoire interest
Verbintenis om iets te doen/niet te doen
1. Rechterlijk gebod: geldelijke dwang (= dwangsom) 1385bis Ger.W.
=> specifiek goed: solo consensu, tussen partijen en derden
=> generiek goed: specifiek (maat, gewicht)
2. Vervanging door derde 5.235 BW
3. Plaatsvervangende uitspraak rechter 5.236 BW
Verbintenis om iets te geven
=> Dwangsom bij vordering tot afgifte
1. Roerende goederen
a. Tussen partijen: overeenkomst / solo consensu overeenkomst
b. Tov derden: bezit ter goeder trouw / ter kwader trouw
2. Onroerende goederen
a. Tussen partijen: overeenkomst tussen partijen (generiek, specifiek)
b. Tov derden: ter goeder trouw (kantoor rechtszekerheid 3.30 BW) / ter
kwader trouw
Procedure afdwinging
Principe: verbod op eigenrichting = verbod recht zelf in handen nemen
Voorwaarden afdwinging: overheid 2x inschakelen:
o Uitvoerbare titel verkrijgen (aanspraak erkend)
o Gedwongen tenuitvoerlegging (gerechtsdeurwaarder)
Uitzonderingen verbod op eigenrichting:
o Strafrecht (wettige zelfverdediging)
o Privaatrecht:
Buitengerechtelijke sancties: nietigheid, vervanging,
ontbinding, prijsvermindering + opschortingsrechten
Opschortingsrechten:
Exceptie niet-uitvoering 5.239 BW:
o Wederkerige rechtsverhouding
o Verbintenis ten laste van excipiens (beroept op verweermiddel)
o Zekere, opeisbare, niet noodzakelijke liquide schuldvordering
o Goede trouw => subjectief: niet zelf oorzaak van niet-nakomen
=> objectief: evenredigheid
Sanctie: ontbinding (wanprestatie)
Anticipatieve opschorting: enac voor toekomstige schuld
Retentierecht = opschorting teruggave van een goed 73 Pandwet
2
, Nuancering verbod op eigenrichting:
Vaststellingscontracten = buitengerechtelijke oplossing van conflict
Dading Bindende Arbitrage
derdenbeslissing
Feitelijk / juridisch geschil Geen geschil: onzekerheid Feitelijk / juridisch geschil
Partijen beslissen zelf Een derde legt het Derde beslist (kiezen
bindend vast rechter)
Uitvoerbare titel bij Uitvoerbare titel bij Uitvoerbare titel na
notariële akte authentieke akte exequatur
Eindbeslissing tenzij Eindbeslissing maar Eindbeslissing maar
wilsgebreken inhoudelijke marginale beperkte formele toetsing
toetsing (1717 Ger.W)
2044 e.v. oud BW 5.49, lid 2 BW 1676 e.v. Ger.W
Bemiddeling 1723/1 Ger. W.:
= vrijwillig overleg conflicterende partijen met medewerking onpartijdige,
onafhankelijke, neutrale derde
o Alle vermogensrechtelijke geschillen
o Erkende bemiddelaar: homologatie uitvoerbare titel
o Gerechtelijk & buitengerechtelijke bemiddeling
Juridische verplichtingen altijd afdwingbaar?
Gentlemen’s agreement:
=> contract zonder juridische afdwingbaarheid = eerverbintenis (morele
sanctie)
Voorbeeld: in bedrijfswereld
Obliegenheit:
=> onafdwingbare verplichting bij niet-nakoming, toch sanctie bij verlies
voordeel of ontstaan nadeel (is géén verbintenis)
Voorbeeld: recht op verlies verzekering bij niet-betaling
Onafdwingbare verbintenis (juridische plicht, niet afdwingbaar) & sociale
afspraken & IPR
Natuurlijke verbintenis art. 5.2 BW
Afdwinging tov overheid: overheid ASH bij niet-naleving recht, fout door
UM/WM/RM
=> gedwongen tenuitvoerlegging overheidsgoederen
1412bis Ger.W.
Afdwingbaarheid van het recht: stappenplan
Stap 1: Heb ik subjectief recht?
Stap 2: Hoe aard van de verbintenis kwalificeren?
o Tot betaling
o Tot doen/niet doen
o Tot geven
3 Stap 3: Hoe subjectief recht afdwingen?
o Rechtsherstel : uitvoering natura / stopzetting
schending
o Schadeherstel : geld / natura
o Exceptie inroepen
, III. Begrippen objectieve recht (M2)
Gemeen recht vs. bijzonder recht
Bijzondere regel > algemene regel:
1. Specialis heeft alle constitutieve bestanddelen van generalis
2. Intentie dat specialis, toepassing generalis uitsluit
o Afleiding bijzonder karakter: is reeds expliciet bepaald? Nee? => dan
interpreteren
=> privaatrecht > publiekrecht, burgerlijk recht > handelsrecht
Bijzondere contracten:
o Contracten met zaak als voorwerp:
Zakelijk recht: koop (consumentenkoop), ruil, schenking
Accidenteel eigendomsrecht: verbruiklening
Gebruiksrecht: huur (roerend/onroerend: WHD, HHW, pacht),
bruikleen
Bewaargeving
o Contracten met prestatie persoon als voorwerp
Materiële handeling: huur werk & diensten, aanneming
Rechtshandeling: lastgeving
! art. 5.11 BW: consumentenrecht (enkel B2C)
Oplossen conflicten wetgevende normen:
Latere alg wet > algemene wet
Latere bijzondere wet > bijzondere wet
Bijzondere wet > algemene wet
Bijzondere rechtsnorm gevolgd door algemene wet peilen naar
intentie wetgever (bijzondere norm opheffen? Regime maken waarop
bijzondere wet gebaseerd is?)
Materieel & formeel recht
Materieel recht = recht waarin de spelregels van maatschappelijk gedrag
inhoudelijk bepaald worden
Formeel recht = recht dat spelregels bepaalt bij niet-naleving materieel
recht (procedureel)
Aanvullend, gewoon dwingend recht & recht van openbare orde
Suppletief / aanvullend recht:
= aanvullende regels voor niet-sluitende afspraken
o Fictie van vermoede partijwil
o Bindend! tenzij partijen vooraf de wil hebben geuit om ervan af te
wijken
Gewoon dwingend recht 1.3 BW
= ter bescherming van zwakkere personen => onvoorwaardelijk bindend
o Bv. geheel of gedeeltelijk verbod op stellen handeling, bepaalde
vormvereisten …
4
AFDELING 1: WAT IS RECHT?
I. Objectief en subjectief recht (M1)
Objectief recht = geheel van (on)geschreven rechtsregels voor uiterlijke
gedragingen van mensen waarvan respect wordt afgedwongen van de
overheid
Subjectief recht = aanspraak die een persoon aan een rechtsnorm ontleent
Onrechtmatige daad
1382 oud BW
Fout => objectief: resultaatsverbintenis/inspanningsverbintenis
=> subjectief: schuldbekwaam?
Schade: in geld waarneembaar verlies
Oorzakelijk verband
II. Definitie objectieve recht
Imperatief karakter
1. Algemeen principe: gebod/verbod
2. Permissieve regels: soms een toelating (maar subj recht voor ene is verbod
voor andere)
3. Regels helpen andere regels te formuleren
4. Verschillende graden in verbindend karakter:
5.72 BW :
o Inspanningsverbintenis: zorgvuldigheid (voorzichtig en redelijk
persoon)
o Resultaatsverbintenis: verplicht resultaat bereiken tenzij overmacht
o Garantieverbintenis: verplicht resultaat bereiken zelfs bij overmacht
Gebonden bevoegdheid overheid:
o Wet bepaalt vorm & inhoud beslissing
o Geen beleidsvrijheid
o Burgers: wel subjectief recht
Discretionaire bevoegdheid overheid:
o Overheid kiest maatregelen die meest gepast lijken
o Beleidsvrijheid
o Burgers: geen subjectief recht
o Wel: marginale toetsing (kennelijk onredelijk)
Juridische afdwingingsvormen 1
Rechtsherstel = herstelt fout
1. Stopzetting onrechtmatige toestand
2. Uitvoering in natura 5.84 BW
=> Bevel tot nakoming
Schadeherstel = herstelt schade
1. Herstel in natura 5.86 BW
1
, 2. Schadevergoeding
Juridische afdwingingsvormen 2
Verbintenis tot betalen geldsom
1. Gerechtelijke invordering:
o Beslag (voor overheid: art. 1412bis Ger. W.)
5.206 BW Laattijdigheid: moratoire interest / compensatoire interest
Verbintenis om iets te doen/niet te doen
1. Rechterlijk gebod: geldelijke dwang (= dwangsom) 1385bis Ger.W.
=> specifiek goed: solo consensu, tussen partijen en derden
=> generiek goed: specifiek (maat, gewicht)
2. Vervanging door derde 5.235 BW
3. Plaatsvervangende uitspraak rechter 5.236 BW
Verbintenis om iets te geven
=> Dwangsom bij vordering tot afgifte
1. Roerende goederen
a. Tussen partijen: overeenkomst / solo consensu overeenkomst
b. Tov derden: bezit ter goeder trouw / ter kwader trouw
2. Onroerende goederen
a. Tussen partijen: overeenkomst tussen partijen (generiek, specifiek)
b. Tov derden: ter goeder trouw (kantoor rechtszekerheid 3.30 BW) / ter
kwader trouw
Procedure afdwinging
Principe: verbod op eigenrichting = verbod recht zelf in handen nemen
Voorwaarden afdwinging: overheid 2x inschakelen:
o Uitvoerbare titel verkrijgen (aanspraak erkend)
o Gedwongen tenuitvoerlegging (gerechtsdeurwaarder)
Uitzonderingen verbod op eigenrichting:
o Strafrecht (wettige zelfverdediging)
o Privaatrecht:
Buitengerechtelijke sancties: nietigheid, vervanging,
ontbinding, prijsvermindering + opschortingsrechten
Opschortingsrechten:
Exceptie niet-uitvoering 5.239 BW:
o Wederkerige rechtsverhouding
o Verbintenis ten laste van excipiens (beroept op verweermiddel)
o Zekere, opeisbare, niet noodzakelijke liquide schuldvordering
o Goede trouw => subjectief: niet zelf oorzaak van niet-nakomen
=> objectief: evenredigheid
Sanctie: ontbinding (wanprestatie)
Anticipatieve opschorting: enac voor toekomstige schuld
Retentierecht = opschorting teruggave van een goed 73 Pandwet
2
, Nuancering verbod op eigenrichting:
Vaststellingscontracten = buitengerechtelijke oplossing van conflict
Dading Bindende Arbitrage
derdenbeslissing
Feitelijk / juridisch geschil Geen geschil: onzekerheid Feitelijk / juridisch geschil
Partijen beslissen zelf Een derde legt het Derde beslist (kiezen
bindend vast rechter)
Uitvoerbare titel bij Uitvoerbare titel bij Uitvoerbare titel na
notariële akte authentieke akte exequatur
Eindbeslissing tenzij Eindbeslissing maar Eindbeslissing maar
wilsgebreken inhoudelijke marginale beperkte formele toetsing
toetsing (1717 Ger.W)
2044 e.v. oud BW 5.49, lid 2 BW 1676 e.v. Ger.W
Bemiddeling 1723/1 Ger. W.:
= vrijwillig overleg conflicterende partijen met medewerking onpartijdige,
onafhankelijke, neutrale derde
o Alle vermogensrechtelijke geschillen
o Erkende bemiddelaar: homologatie uitvoerbare titel
o Gerechtelijk & buitengerechtelijke bemiddeling
Juridische verplichtingen altijd afdwingbaar?
Gentlemen’s agreement:
=> contract zonder juridische afdwingbaarheid = eerverbintenis (morele
sanctie)
Voorbeeld: in bedrijfswereld
Obliegenheit:
=> onafdwingbare verplichting bij niet-nakoming, toch sanctie bij verlies
voordeel of ontstaan nadeel (is géén verbintenis)
Voorbeeld: recht op verlies verzekering bij niet-betaling
Onafdwingbare verbintenis (juridische plicht, niet afdwingbaar) & sociale
afspraken & IPR
Natuurlijke verbintenis art. 5.2 BW
Afdwinging tov overheid: overheid ASH bij niet-naleving recht, fout door
UM/WM/RM
=> gedwongen tenuitvoerlegging overheidsgoederen
1412bis Ger.W.
Afdwingbaarheid van het recht: stappenplan
Stap 1: Heb ik subjectief recht?
Stap 2: Hoe aard van de verbintenis kwalificeren?
o Tot betaling
o Tot doen/niet doen
o Tot geven
3 Stap 3: Hoe subjectief recht afdwingen?
o Rechtsherstel : uitvoering natura / stopzetting
schending
o Schadeherstel : geld / natura
o Exceptie inroepen
, III. Begrippen objectieve recht (M2)
Gemeen recht vs. bijzonder recht
Bijzondere regel > algemene regel:
1. Specialis heeft alle constitutieve bestanddelen van generalis
2. Intentie dat specialis, toepassing generalis uitsluit
o Afleiding bijzonder karakter: is reeds expliciet bepaald? Nee? => dan
interpreteren
=> privaatrecht > publiekrecht, burgerlijk recht > handelsrecht
Bijzondere contracten:
o Contracten met zaak als voorwerp:
Zakelijk recht: koop (consumentenkoop), ruil, schenking
Accidenteel eigendomsrecht: verbruiklening
Gebruiksrecht: huur (roerend/onroerend: WHD, HHW, pacht),
bruikleen
Bewaargeving
o Contracten met prestatie persoon als voorwerp
Materiële handeling: huur werk & diensten, aanneming
Rechtshandeling: lastgeving
! art. 5.11 BW: consumentenrecht (enkel B2C)
Oplossen conflicten wetgevende normen:
Latere alg wet > algemene wet
Latere bijzondere wet > bijzondere wet
Bijzondere wet > algemene wet
Bijzondere rechtsnorm gevolgd door algemene wet peilen naar
intentie wetgever (bijzondere norm opheffen? Regime maken waarop
bijzondere wet gebaseerd is?)
Materieel & formeel recht
Materieel recht = recht waarin de spelregels van maatschappelijk gedrag
inhoudelijk bepaald worden
Formeel recht = recht dat spelregels bepaalt bij niet-naleving materieel
recht (procedureel)
Aanvullend, gewoon dwingend recht & recht van openbare orde
Suppletief / aanvullend recht:
= aanvullende regels voor niet-sluitende afspraken
o Fictie van vermoede partijwil
o Bindend! tenzij partijen vooraf de wil hebben geuit om ervan af te
wijken
Gewoon dwingend recht 1.3 BW
= ter bescherming van zwakkere personen => onvoorwaardelijk bindend
o Bv. geheel of gedeeltelijk verbod op stellen handeling, bepaalde
vormvereisten …
4