Hoofdstuk 6: Aanmerkelijk Belang
Reden heffing aanmerkelijk belang: gelijke behandeling tussen DGA en
ondernemer.
Aanmerkelijk Belang (AB): in bezit van ten minste 5% van geplaatst
aandelenkapitaal / optie op 5% / winstbewijzen met recht op 5% (artikel 4.16 Wet
IB)
- zelf en al dan niet samen met partner
- 5% van aandelenkapitaal in vennootschap
Criteria aandelen / opties NIET optellen! (artikel 4.8 Wet IB)
Direct aanmerkelijk belang: belastingplichtige is zelf eigenaar van aandelen
van vennootschap
Indirect / middelijk aanmerkelijk belang: aandeelhouder heeft middels
andere vennootschap zeggenschap over de aandelen (tellen ALLEEN als er ook
een aanmerkelijk belang is in de houdstermaatschappij)
Artikel 4.3 en 4.6 Wet IB: de ene belastingplichtige heeft vruchtgebruik,
andere belastingplichtige heeft het blooteigendom beide voldoen aan de AB-
norm, dan beide een aanmerkelijk belang.
Certificaten van aandelen: stichting is houder, certificaathouder heeft geen
zeggenschap (=enkel de houder).
- Dividend Stichting certificaathouders: voldoet aan AB-norm, dan is er ook
een aanmerkelijk belang.
Soortaandelen (artikel 4.7 Wet IB): bezit van <5% in één van soorten aandelen
is OOK een aanmerkelijk belang.
Soorten aandelen: verschillende winst- / stemrechten.
Belangrijk dat er twee soorten verschillen zijn.
Lucratief belang: NIET box 2, maar artikel 3.92 Wet IB.
- vennootschap heeft aandelenkapitaal
- met verschillende soorten aandelen, belastingplichtige houdt:
-- achtergesteld bij andere soorten én totaal achtergesteld kapitaal is < 10%
van het totaal geplaatste aandelenkapitaal’
Meesleepregeling: eenmaal een aanmerkelijk belang in een vennootschap, dan
tellen overige aandelen / winstbewijzen / koopopties / genotsrechten ook mee bij
het bepalen van het aanmerkelijk belang.
Meetrekregeling (artikel 4.10 Wet IB): belastingplichtige heeft zelf GEEN
aanmerkelijk belang, tóch WEL een aanmerkelijk belang wanneer fiscaal partner /
bloed- of aanverwant in rechte lijn OF hun fiscaal partner wél aan de 5%-eis
voldoet.
Artikel 4.2 Wet IB: aanverwantschap eindigt WEL door scheiding, NIET door
overlijden.
Fictief aanmerkelijk belang: geen aanmerkelijk belang, wel op deze manier
aangemerkt:
, - in verleden AB-houder, bezit nu < 5%
- bij eindigen van de meetrekregeling, fictief AB door aandelen in box 2 laten.
Bij het verlaten van box 2, dan wel afrekenen als ware het vervreemding.
Aanmerkelijk belang bij gemeenschap van goederen: bezit bij elkaar
optellen bij de beoordeling of er een aanmerkelijk belang aanwezig is, iedere
partner bezit de helft.
Aanmerkelijk belang bij samenwonen of buiten gemeenschap: alleen de partner
die aandelen heeft een aanmerkelijk belang.
LET OP: inkomen uit aanmerkelijk belang is gemeenschappelijk, deze mogelijk
verdelen.
Reguliere voordelen aanmerkelijk belang (artikel 4.13 Wet IB):
- dividend / uitkeringen op winstbewijzen
- forfaitair vast te stellen voordelen (fictief)
- teruggaaf van wat op aandelen / winstbewijzen is gestort
-- Onbelast: na goedkeuring van AVA (Algemene Vergadering van
Aandeelhouders) en statutaire vermindering nominale waarde
-- Belast: ontvangst hoger dan het betaalde bedrag
- bonusaandeel:
-- uitgegeven door gewone vennootschap: NIET aangemerkt als regulier
voordeel
-- uitgegeven door Financiële Beleggings Instelling (=zeer uitzonderlijk)
- Belast: geen storting in het verleden of de toekomst
- Onbelast: uitgifte ten laste van de agioreserve
Kosten ter verwerving van reguliere voordelen:
- Inningskosten, bankkosten, rente van geldlening: WEL in aftrek op de behaalde
voordelen
- aankoopprijs, aankoopkosten en dergelijke: NIET aftrekbaar (=geen kosten ter
verwerving)
Dividend- en kansspelbelasting NIET aftrekbaar.
Vervreemdingsvoordelen: andere eigenaar
Vervreemdingswinst: belastbaar feit voor het inkomen uit aanmerkelijk belang
= overdrachtsprijs – verkrijgingsprijs (artikel 4.19 Wet IB)
Overdrachtsprijs (artikel 4.20 Wet IB)
= ontvangen tegenprestatie – kosten in verband met vervreemding
Bij te lage / geen overdrachtsprijs: uitgangspunt is de waarde in het economisch
verkeer (artikel 4.22 Wet IB). OOK bij schenking en fictieve vervreemding.
Doorschuiffaciliteit bij schenking (artikel 4.17c Wet IB):
- Vennootschap is materiële onderneming zoals in artikel 3.2 Wet IB
- Aandelen behoren bij vervreemder niet tot aanmerkelijk belang op grond van
artikel 4.10 Wet IB (meetrekregeling)
- Verkrijger is binnenlands belastingplichtig en verkregen aandelen behoren niet
tot ondernemingsvermogen of resultaat uit een werkzaamheid
- Verkrijger is 36 maanden voorafgaand aan vervreemding werkzaam bij de
vennootschap
Gespreide betaling overdrachtsprijs: aantal termijnen vooraf niet bekend,
dan wordt er op het tijdstip van vervreemding een schatting gemaakt.