SAMENVATTING MEDICINALE CHEMIE
1
, HOOFDSTUK 1: BOODSCHAPPEN DOOR RECEPTOREN
BOODSCHAPPEN DOOR G-GEKOPPELDE RECEPTOREN
G-gekoppelde R
- Membraan gebonden R die bestaat uit een groot proteïne
molecule met 7 TM helices die doorheen de membraan gaat
- Start met N terminaal deel DAN verschillende loops en eindigen
met C terminaal deel aan de binnnekant
- Boodschapper molecule bindingsplaats aan buitenkant van de cel
op de receptor
- Er moet een signaal gegeven worden voordat er aan de
binnenkant van de cel iets gebeurd => signaal gegeven door door
3 eenheden (alfa, gamma en beta) conformatieverandering
Welke boodschapper molecule zijn er? Boodschapper molecule = dat wat effect gaat uitoefenen
- Aminerge boodschapper moleculen
è Neurotransmitter belangrijk bij neuronale overdracht -> neurotransmitter vrijgesteld uit
presynaps
- Peptiderge boodschapper moleculen
Bepaalde klieren die hormonen produceren en afegven ( schildklier)
- Purinerge boodschapper moleculen
- Lipide gerelateerde boodschappers
- Boodschappers door NO
- Sec boodschapper moleculen
Sommige boodschappers uit circulatie -> autocoid -> vb = histamine
Neurotransmitters werken op een korte afstand terwijl molecule die uit circulatie/klieren
komen moeten eerst verspreiden door het lichaam en dan pas effect hebben
Wannner gaat over neurotransmitter vrijgesteld uit presynaps -> nog mechanismen
die belangrijk zijn
- Neurotransmitter aangemaakt (=biosynthese met enzymatische reacties) ->
GM kunnen hierop ingrijpen
- NT niet a la minute aangemaakt moeten opgeslagen worden in vesikels ->
GM kunnen hierop werken
- NT worden afgebroken door enzymen -> kan ook een doelwit zijn voor GM
- Bij zenuwgeleiding -> prikkel gebeuren door Ca veranderingen -> vesikels
krijgen prikkel om NT vrij te stellen en dit vrijstellen kan ook weer een
doelwit zijn
- Als NT is vrijgestelt weer mechanismen voor verdere regulatie -> prikkel
mag niet langtijdig blijven duren -> NT wordt weer opgenomen -> reuptake
kan doelwit zijn (anti-deppresiva)
- Autoreceptor = negatieve fb machanisme wanneer er voldoende NT is
vrijgesteld -> gestegen conc van NT activeert autoreceptor en stuurt een
inhiberend signaal naar vrijstellingsmechanisme als conc hoog genoeg is
Deze receptor activeren = vrijstelling remmen
2
, AMINERGE BOODSCHAPPER MOLECULEN (STRUCTUUR KENNEN !!!)
Afgeleid van = arylethylamines
aromatische AZ - Norepinefrine
- Dopamine
- Serotonine
- Histamine
Basisconcept -> aromatische groep, primair amine -> bij elke structuur aanwezig
è Aromaten van NA en dopamine komen van -> komt van het aminozuur tyrosine
(enige az met aromaat en een fenol groep)
Serotonine komt van az tryptofaan (extra fenol groep bijgekomen)
Histamine komt van histidine -> als aromaat imidazol
Afgeleid van - Glutaminezuur
glutaminezuur - Gamma-aminoboterzuur
Afgeleid van - Acetylcholine
acetaatzuur en
choline
Volledige selectiviteit bestaat nooit
è Aminerge boodschappermolecule vrij veel structurele overeenkomsten -> logisch dat bindingsplaatsen ook
zeer gelijkaardig zijn
Bij sommige verbindingen zo sterk uitgesproken -> horen tot de niet selectieve verbindingen (ook te wijten aan redelijk
oude GM -> over de receptor systemenen nog onvoldoende kennis had -> GM maken door fenotypisch te gaan kijken
wat het effect was)
GM:
1) Norepinefrine en epinefrine
2) Serotonine
3) Dopamine
4) COMT inhibitoren
5) MAO inhibitoren
6) Histamine
7) Acetylcholine
8) GABA
9) Glutamine
10) Niet selectieve compounds
NOREPINEFRINE
- Aromaat met parafenol (ook in tyrosine)
- 2e fenol is bijgekomen
- Sec OH groep aanwezig (ook afwezig bij
tyrosine)
- Carbonzuur verwijderd
3
, Schematische weergave
Alfa 1, 2; beta 1,2 = therapeutische belangrijkste postsynaptische
doelwitten en leidt tot activatie van verschillende systemen
- NA opgeslagen in vesikels en op bepaald moment vrijgesteld + er
is een reuptake proces
- Autoreceptor ook aanwezig voor – fb -> als conc hoog genoeg is
=> autoR is van alfa 2 type
- Epinefrine -> wordt onder stress vrijgesteld + is qua
eigenschappen en R vergelijkbaar met NA
Biosynthese: slides
Metabole afbraak
2 enzym systemen -> MAO/COMT
Catechol 2 OH groepen naast elkaar -> methylgroep transfereren -> metafenol gemethyleerd
Extra bladeren
COMT:
Catechol 2 OH groepen naast elkaar -> methylgroep transfereren -> metafenol gemethyleerd
MAO:
Gaat oxiderende werking uitvoeren: C attom oxideren van CH2NH2 naar aldehyde (= hogere oxidatie toestand)
Op C atoom OH toevoegen -> is 2 hetero atomen naast elkaar -> nt stabiel -> ammoniak vrijstellen (dealkylering)
GM kan agonist, partiële agonist of antagonist zijn
Afbraak NA remmen -> hogere conc -> MAO inh, COMT inh
Vrijgave bevorderen -> agonist werkt in op de receptor = nt zelfde
Reuptake remmen -> meer en langdurige activatie van R systeem
Effect op de receptor:
Activatie van a receptor - In alle cellen -> contractie GSC
- Behalve in GI
Activatie van b2 receptoren - Relaxatie van GSC
Activatie van b21receptoren (hart) - Contractie
4
1
, HOOFDSTUK 1: BOODSCHAPPEN DOOR RECEPTOREN
BOODSCHAPPEN DOOR G-GEKOPPELDE RECEPTOREN
G-gekoppelde R
- Membraan gebonden R die bestaat uit een groot proteïne
molecule met 7 TM helices die doorheen de membraan gaat
- Start met N terminaal deel DAN verschillende loops en eindigen
met C terminaal deel aan de binnnekant
- Boodschapper molecule bindingsplaats aan buitenkant van de cel
op de receptor
- Er moet een signaal gegeven worden voordat er aan de
binnenkant van de cel iets gebeurd => signaal gegeven door door
3 eenheden (alfa, gamma en beta) conformatieverandering
Welke boodschapper molecule zijn er? Boodschapper molecule = dat wat effect gaat uitoefenen
- Aminerge boodschapper moleculen
è Neurotransmitter belangrijk bij neuronale overdracht -> neurotransmitter vrijgesteld uit
presynaps
- Peptiderge boodschapper moleculen
Bepaalde klieren die hormonen produceren en afegven ( schildklier)
- Purinerge boodschapper moleculen
- Lipide gerelateerde boodschappers
- Boodschappers door NO
- Sec boodschapper moleculen
Sommige boodschappers uit circulatie -> autocoid -> vb = histamine
Neurotransmitters werken op een korte afstand terwijl molecule die uit circulatie/klieren
komen moeten eerst verspreiden door het lichaam en dan pas effect hebben
Wannner gaat over neurotransmitter vrijgesteld uit presynaps -> nog mechanismen
die belangrijk zijn
- Neurotransmitter aangemaakt (=biosynthese met enzymatische reacties) ->
GM kunnen hierop ingrijpen
- NT niet a la minute aangemaakt moeten opgeslagen worden in vesikels ->
GM kunnen hierop werken
- NT worden afgebroken door enzymen -> kan ook een doelwit zijn voor GM
- Bij zenuwgeleiding -> prikkel gebeuren door Ca veranderingen -> vesikels
krijgen prikkel om NT vrij te stellen en dit vrijstellen kan ook weer een
doelwit zijn
- Als NT is vrijgestelt weer mechanismen voor verdere regulatie -> prikkel
mag niet langtijdig blijven duren -> NT wordt weer opgenomen -> reuptake
kan doelwit zijn (anti-deppresiva)
- Autoreceptor = negatieve fb machanisme wanneer er voldoende NT is
vrijgesteld -> gestegen conc van NT activeert autoreceptor en stuurt een
inhiberend signaal naar vrijstellingsmechanisme als conc hoog genoeg is
Deze receptor activeren = vrijstelling remmen
2
, AMINERGE BOODSCHAPPER MOLECULEN (STRUCTUUR KENNEN !!!)
Afgeleid van = arylethylamines
aromatische AZ - Norepinefrine
- Dopamine
- Serotonine
- Histamine
Basisconcept -> aromatische groep, primair amine -> bij elke structuur aanwezig
è Aromaten van NA en dopamine komen van -> komt van het aminozuur tyrosine
(enige az met aromaat en een fenol groep)
Serotonine komt van az tryptofaan (extra fenol groep bijgekomen)
Histamine komt van histidine -> als aromaat imidazol
Afgeleid van - Glutaminezuur
glutaminezuur - Gamma-aminoboterzuur
Afgeleid van - Acetylcholine
acetaatzuur en
choline
Volledige selectiviteit bestaat nooit
è Aminerge boodschappermolecule vrij veel structurele overeenkomsten -> logisch dat bindingsplaatsen ook
zeer gelijkaardig zijn
Bij sommige verbindingen zo sterk uitgesproken -> horen tot de niet selectieve verbindingen (ook te wijten aan redelijk
oude GM -> over de receptor systemenen nog onvoldoende kennis had -> GM maken door fenotypisch te gaan kijken
wat het effect was)
GM:
1) Norepinefrine en epinefrine
2) Serotonine
3) Dopamine
4) COMT inhibitoren
5) MAO inhibitoren
6) Histamine
7) Acetylcholine
8) GABA
9) Glutamine
10) Niet selectieve compounds
NOREPINEFRINE
- Aromaat met parafenol (ook in tyrosine)
- 2e fenol is bijgekomen
- Sec OH groep aanwezig (ook afwezig bij
tyrosine)
- Carbonzuur verwijderd
3
, Schematische weergave
Alfa 1, 2; beta 1,2 = therapeutische belangrijkste postsynaptische
doelwitten en leidt tot activatie van verschillende systemen
- NA opgeslagen in vesikels en op bepaald moment vrijgesteld + er
is een reuptake proces
- Autoreceptor ook aanwezig voor – fb -> als conc hoog genoeg is
=> autoR is van alfa 2 type
- Epinefrine -> wordt onder stress vrijgesteld + is qua
eigenschappen en R vergelijkbaar met NA
Biosynthese: slides
Metabole afbraak
2 enzym systemen -> MAO/COMT
Catechol 2 OH groepen naast elkaar -> methylgroep transfereren -> metafenol gemethyleerd
Extra bladeren
COMT:
Catechol 2 OH groepen naast elkaar -> methylgroep transfereren -> metafenol gemethyleerd
MAO:
Gaat oxiderende werking uitvoeren: C attom oxideren van CH2NH2 naar aldehyde (= hogere oxidatie toestand)
Op C atoom OH toevoegen -> is 2 hetero atomen naast elkaar -> nt stabiel -> ammoniak vrijstellen (dealkylering)
GM kan agonist, partiële agonist of antagonist zijn
Afbraak NA remmen -> hogere conc -> MAO inh, COMT inh
Vrijgave bevorderen -> agonist werkt in op de receptor = nt zelfde
Reuptake remmen -> meer en langdurige activatie van R systeem
Effect op de receptor:
Activatie van a receptor - In alle cellen -> contractie GSC
- Behalve in GI
Activatie van b2 receptoren - Relaxatie van GSC
Activatie van b21receptoren (hart) - Contractie
4