DEEL 2
Onderzoeksplan De omschrijving van wat je gaat onderzoeken en welke methoden je daarvoor zal
inzetten.
Probleemstelling Een bondige omschrijving van wat het onderzoeksprobleem precies inhoudt en
waarom het relevant is om er onderzoek naar te verrichten.
Kennisprobleem Het gebrek aan theoretische of praktische kennis waaraan onderzoek probeert te
verhelpen. (inzet van algemene vraagstelling)
Status quaestionis De stand van zaken met betrekking tot de huidige wetenschappelijke kennis in een
welbepaald domein; is de uitkomst van een literatuurstudie.
Waarnemingsvragen Een operationele vertaling van de onderzoeksvragen ( i.t.v meetinstrumenten)
Onderzoekstechnisch ontwerp De omschrijving van hoe je een onderzoek praktisch zal uitvoeren.
Operationalisering Het vertalen van abstracte, theoretische concepten in concrete, meetbare termen.
Het onderzoeksvatbaar maken.
Naturalistische geldigheid De mate waarin je bevindingen uit een onderzoekscontext (artificieel) kan
veralgemenen naar de alledaagse realiteit. (echte sociale wereld)
Cross-sectioneel onderzoek Onderzoek dat gebruik maakt van observaties die op één tijdstip verzameld zijn; dit
soort onderzoek levert een momentopname van het onderzoeksobject op.
Longitudinaal onderzoek Onderzoek dat onderzoekseenheden door de tijd heen volgt; dit soort onderzoek laat
toe om evoluties te bestuderen.
Retrospectieve vragen Vragen die je aan een respondent stelt over zijn of haar verleden.
Gantt-grafiek Een planningstool die een schematische voorstelling geeft van de diverse taken in een
onderzoeksproject en het tijdstip waarop je deze zaken zal uitvoeren.
, Meten Het empirisch vaststellen van verschijnselen die een theoretisch concept zo goed
mogelijk weerspiegelen; metingen kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief zijn.
Conceptuele definitie Een ondubbelzinnige omschrijving van een theoretisch concept in al zijn deelaspecten.
Operationele definitie Ee omschrijving van de indicatoren en waarnemingsmethode die nodig is om een
bepaald theoretisch concept te meten.
Betekenisvereniging Een fout in het meetproces waarbij je een deelaspect van een theoretisch concept niet
waarneemt.
Betekenisverschuiving Een fout in het meetproces waarbij je verschijnselen waarneemt die niet tot de
conceptuele definitie behoren.
Complexiteit van een concept De mate waarin een concept uit verschillende dimensies of deelaspecten bestaat. Bv.
inkomens, gezinnen,..
Abstractiegraad van een concept De mate waarin het mogelijk is om een theoretisch concept direct zintuigelijk vast te
stellen.
Abstract= niet direct waarneembaar bv. politieke voorkeur
Veralgemeningsfout Op basis van een te partiele meting foutieve conclusies trekken over een complex
concept.
Abstractiefout Op basis van een te concrete indicator foutieve besluiten trekken over een abstract
concept.
Concretiseringsfout Op basis van een algemene meting van een complex kenmerk uitspraken te doen over
specifieke subdimensies.
Klassieke testtheorie Een denkkader dat beschrijft hoe observaties onderhevig zijn aan toevallige en
systematische meetfouten. (Xi= Ti+Li+Ei)
Nominale variabele Een kwantitatieve variabele die uit een eindig aantal categorieën bestaat waartussen
Onderzoeksplan De omschrijving van wat je gaat onderzoeken en welke methoden je daarvoor zal
inzetten.
Probleemstelling Een bondige omschrijving van wat het onderzoeksprobleem precies inhoudt en
waarom het relevant is om er onderzoek naar te verrichten.
Kennisprobleem Het gebrek aan theoretische of praktische kennis waaraan onderzoek probeert te
verhelpen. (inzet van algemene vraagstelling)
Status quaestionis De stand van zaken met betrekking tot de huidige wetenschappelijke kennis in een
welbepaald domein; is de uitkomst van een literatuurstudie.
Waarnemingsvragen Een operationele vertaling van de onderzoeksvragen ( i.t.v meetinstrumenten)
Onderzoekstechnisch ontwerp De omschrijving van hoe je een onderzoek praktisch zal uitvoeren.
Operationalisering Het vertalen van abstracte, theoretische concepten in concrete, meetbare termen.
Het onderzoeksvatbaar maken.
Naturalistische geldigheid De mate waarin je bevindingen uit een onderzoekscontext (artificieel) kan
veralgemenen naar de alledaagse realiteit. (echte sociale wereld)
Cross-sectioneel onderzoek Onderzoek dat gebruik maakt van observaties die op één tijdstip verzameld zijn; dit
soort onderzoek levert een momentopname van het onderzoeksobject op.
Longitudinaal onderzoek Onderzoek dat onderzoekseenheden door de tijd heen volgt; dit soort onderzoek laat
toe om evoluties te bestuderen.
Retrospectieve vragen Vragen die je aan een respondent stelt over zijn of haar verleden.
Gantt-grafiek Een planningstool die een schematische voorstelling geeft van de diverse taken in een
onderzoeksproject en het tijdstip waarop je deze zaken zal uitvoeren.
, Meten Het empirisch vaststellen van verschijnselen die een theoretisch concept zo goed
mogelijk weerspiegelen; metingen kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief zijn.
Conceptuele definitie Een ondubbelzinnige omschrijving van een theoretisch concept in al zijn deelaspecten.
Operationele definitie Ee omschrijving van de indicatoren en waarnemingsmethode die nodig is om een
bepaald theoretisch concept te meten.
Betekenisvereniging Een fout in het meetproces waarbij je een deelaspect van een theoretisch concept niet
waarneemt.
Betekenisverschuiving Een fout in het meetproces waarbij je verschijnselen waarneemt die niet tot de
conceptuele definitie behoren.
Complexiteit van een concept De mate waarin een concept uit verschillende dimensies of deelaspecten bestaat. Bv.
inkomens, gezinnen,..
Abstractiegraad van een concept De mate waarin het mogelijk is om een theoretisch concept direct zintuigelijk vast te
stellen.
Abstract= niet direct waarneembaar bv. politieke voorkeur
Veralgemeningsfout Op basis van een te partiele meting foutieve conclusies trekken over een complex
concept.
Abstractiefout Op basis van een te concrete indicator foutieve besluiten trekken over een abstract
concept.
Concretiseringsfout Op basis van een algemene meting van een complex kenmerk uitspraken te doen over
specifieke subdimensies.
Klassieke testtheorie Een denkkader dat beschrijft hoe observaties onderhevig zijn aan toevallige en
systematische meetfouten. (Xi= Ti+Li+Ei)
Nominale variabele Een kwantitatieve variabele die uit een eindig aantal categorieën bestaat waartussen