( Side note: er staat vaak een à in de samenvatting. Dit heeft niks te maken met de
samenvatting zelf, je kan dit overslaan tijdens het studeren.)
Paragraaf 1:
Veranderingen in maatschappelijke verhoudingen (1948-1978):
1. verzuilling à ontzuilling
2. vrije markt à verzorgingsstaat
3. productie à consumptiemaatschappij
4. gehoorzaamheid fatsoen à verzet en protest
5. handelingsonbekwaam à gelijke rechten voor vrouwen
6. emigratie à immigratiebeleid
Veranderingen in maatschappelijke verhoudingen (1978-2008):
1. maakbare samenleving à liberale vertrouwen in zelfredzaamheid
2. dure verzorgingsstaat à bezuiniging
3. overheidsbemoeienis à individualisme
4. nationalistisch à europees/globaal
5. punk en kraak à rap en gabber
6. gastimmigratie à asielimmigratie
7. muticulturalisme à Verplichte inburgering en integratie
8. poldermodel à polarisatie
nederland na de 2e wereldoorlog:
• verzuilling wordt hersteld eind 19 eeuw: de vier zuilen.
• Tijdens oorlog: zuilen werken samen tegen duitse bezettingen.
• Na oorlog: verzuilling wordt hersteld, leiders werken samen.
Wederopbouw:
• Tijdens oorlog: nederland verwoest
• Na oorlog: mede door marshallhulp kan nederland snel de havens, fabrieken, sporen
en landbouw herstellen.
Eind van de neutraliteitspolitiek:
• Tijdens oorlog: hitler accepteert neutraliteit niet.
• Na oorlog: nederland sluit zich aan bij NAVO en EGKS (voorloper EU)
De babyboom:
• Tijdens oorlog; weinig kinderen
• Na oorlog; sterk toename aantal kinderen en huwelijken.
• babyboomers beroemd doordat zij zorgden voor veranderingen eind jaren 60’ en 70.
Economische groei-oorzaken (jaren 50’)
• Herstel industrie à wederopbouw en marshallhulp, industrie en landbouw herstel.
, • Geleide loonpolitiek à lonen blijven laag, gevolg; groei van export werkgelegenheid
• Rooms-rode samenwerking à pvda, sociaaldemocraten en de rooms-katholieken, kvp
vormen coalitie. Solidariteit en zorgen voor elkaar leiden tot goede samenwerking.
• Aardgas in Groningen overheid verzekerd van miljarden inkomsten door aardgasveld.
Economische groei-gevolgen (jaren 50’ en 60’)
• Nederland wordt consumptiemaatschappij à tv, telefoons, auto
• Meer vrije tijd en geld voor vakanties à auto symbool dagje uit, vakantiedagen
• Sterke verstedelijking en groeiende mobiliteit. à woon-werkverkeer, industriele centra
rand stad, bouw nieuwbouwwijken en forenzengemeenten bijlmer en almere.
nl wordt nu een verzorgingsstaat:
• Geloof in maakbare samenleving
• Geld en toegenomen welvaart
• Wil om crisis te voorkomen
ontzuilling in nl (jaren 60’):
• Alle zuilen hadden eigen media, politieke partijen, clubs , scholen en ziekenhuizen.
• Oorzaak: ontkerkelijking, pastoors minder invloed op groep, door tv kunnen zuilen bij
de andere zuilen kijken, door economische groei is afhankelijkheid van groep minder
nodig gevolg hiervan: groei van individualisering.
Ontstaan jeugdculturen-oorzaken:
• Meer vrije tijd
• Meer geld
• Invloed uit VS en Engeland door de radio
voorbeelden van de jeugdculturen: nozems, hippies, provos.
Positie van de vrouw verandert-oorzaken (jaren 50’/60’)
• Wettelijke handelingsonbekwaamheid afgeschaft (1956)
• Nieuwe onderwijswetgeving (1968)
• Nieuwe echtscheidingswet
• Anticonceptiepil
door: manvrouwmaatschappij, dolle mina’s, politici.
Nederland als emigratieland (jaren 50’)
Oorzaken:
• woningnood nl
• boeren zochten landbouwgrond
• mensen waren bang voor nieuwe oorlog
waarheen —> canada, australie, VS, nieuw zeeland en zuid afrika.
Nederland als immigratieland (eind jaren 40’ en jaren 60’/70’)