Probleem 3 Who is in control of your learning ?
Meta-cognitie en zelfregulatie
Metacognitie
Denken over eigen denken. Bewustzijn en begrip van eigen denken en leerprocessen en de
regulatie hiervan. Hoe beter de metacognitie, hoe beter de prestaties. Bevat drie soorten
kennis:
- Declaratieve kennis
- Procedurele kennis
- Self-regulatory kennis
Weten wanneer en waarom iets gedaan wordt.
Bevat drie essentiële vaardigheden
- Plannen
Bepalen hoeveel tijd aan een taak besteed gaat worden
- Monitoring
Het bewustzijn van hoe het gedaan wordt.
- Evalueren
Het maken van beoordelingen over de processen en uitkomsten van denken en leren.
Verschillende metacognitieve strategieën:
- Covert strategies
Interne of mentale strategieën, zoals plannen.
- Overt strategies
Zichtbare of externe strategieën, zoals aantekeningen maken.
- Comprehension monitoring
Herhaaldelijk controleren of wordt begrepen wat de student leert, door het bv. in eigen
woorden uit te leggen.
Illusion of knowing
Denken dat je iets snapt, terwijl dit niet het geval is. Door jezelf vragen te
stellen, kun je dit tegengaan.
Ontwikkeling van metacognitie
Beginnen te ontwikkelen rond de 5 tot 7 jaar. Ze verbeteren vaak gedurende de schooljaren.
- Kinderen worden steeds bewuster van hun denken. Ze ontwikkelen theory of mind.
- Kinderen worden steeds realistischer over hun geheugencapaciteiten en limitaties.
- Kinderen worden steeds bewuster van gebruik van effectieve leer-en
geheugenstrategieën.
- Kinderen doen steeds meer aan comprehension monitoring. Ze checken of ze alles wel
echt begrijpen en of ze zich alles nog herinneren.
- Sommige leerprocessen worden wellicht eerst onbewust en automatisch gebruikt,
maar worden naarmate ontwikkeling steeds bewuster en steeds meer opzettelijk.
Individuele verschillen
Worden veroorzaakt door:
- Leeftijd
- Biologie
- Volwassenheid
- Leeromgeving
Meta-cognitie en zelfregulatie
Metacognitie
Denken over eigen denken. Bewustzijn en begrip van eigen denken en leerprocessen en de
regulatie hiervan. Hoe beter de metacognitie, hoe beter de prestaties. Bevat drie soorten
kennis:
- Declaratieve kennis
- Procedurele kennis
- Self-regulatory kennis
Weten wanneer en waarom iets gedaan wordt.
Bevat drie essentiële vaardigheden
- Plannen
Bepalen hoeveel tijd aan een taak besteed gaat worden
- Monitoring
Het bewustzijn van hoe het gedaan wordt.
- Evalueren
Het maken van beoordelingen over de processen en uitkomsten van denken en leren.
Verschillende metacognitieve strategieën:
- Covert strategies
Interne of mentale strategieën, zoals plannen.
- Overt strategies
Zichtbare of externe strategieën, zoals aantekeningen maken.
- Comprehension monitoring
Herhaaldelijk controleren of wordt begrepen wat de student leert, door het bv. in eigen
woorden uit te leggen.
Illusion of knowing
Denken dat je iets snapt, terwijl dit niet het geval is. Door jezelf vragen te
stellen, kun je dit tegengaan.
Ontwikkeling van metacognitie
Beginnen te ontwikkelen rond de 5 tot 7 jaar. Ze verbeteren vaak gedurende de schooljaren.
- Kinderen worden steeds bewuster van hun denken. Ze ontwikkelen theory of mind.
- Kinderen worden steeds realistischer over hun geheugencapaciteiten en limitaties.
- Kinderen worden steeds bewuster van gebruik van effectieve leer-en
geheugenstrategieën.
- Kinderen doen steeds meer aan comprehension monitoring. Ze checken of ze alles wel
echt begrijpen en of ze zich alles nog herinneren.
- Sommige leerprocessen worden wellicht eerst onbewust en automatisch gebruikt,
maar worden naarmate ontwikkeling steeds bewuster en steeds meer opzettelijk.
Individuele verschillen
Worden veroorzaakt door:
- Leeftijd
- Biologie
- Volwassenheid
- Leeromgeving