Statistiek voor bedrijfswetenschappen 1
Hoofdstuk 1: Gegevens analyseren van 1 variabele
1.1 Inleiding
Variabele is een kenmerk van individuen (of voorwerpen) dat kan verschillen bij individuen (of
voorwerpen).
Coderen woorden omzette in cijfers omdat deze makkelijker te verwerken zijn.
1.2 Classificatie van gegevens/variabelen
Gegevens kunnen ofwel zinvol geordend worden ofwel niet.
Als gegevens zinvol geordend kunnen worden, kan er zinvol mee gerekend worden (anders
niet).
1.2.1 Kwalitatieve gegevens/variabelen
Kwalitatieve gegevens zijn gegevens waarmee niet zinvol gerekend kan worden.
vb. ligging, aanwezigheid parkeerruimte, afwerkingsgraad huis, nationaliteit…
Voor sommige van deze gegevens kan wel zinvol geordend worden (afwerkingsgraad, Michelin-
sterren…)
1.2.1.1 Nominale gegevens
Zijn kwalitatieve gegevens die niet zinvol geordend kunnen worden.
Adres appartement, kleur muur, vloerbedekking, stijl van inrichting…
1.2.1.2 Ordinale gegevens
Zijn kwalitatieve gegevens die zinvol geordend kunnen worden.
Afwerkingsgraad appartement, scholingsgraad.
1.2.2 Kwantitatieve gegevens
Kwantitatieve gegevens zijn gegevens waarmee zinvol gerekend kan worden. Deze gegevens
zijn altijd getallen.
vb. prijs, aantal slaapkamers, oppervlakte van appartementen.
1.2.3 Schematische voorstelling
1
,1.3 Kijken naar gegvens
1.3.1 Grafieken voor kwalitatieve gegevens
1.3.1.1 Het cirkeldiagram
Vooraleer je een grafiek kan maken moet je de resultaten omzetten in een frequentietabel.
Absolute frequentie (Ni) Relatieve frequentie (Fi)
Bruin 23 23/50 = 46%
Blond 10 10/50 = 20%
Zwart 15 15/50 = 30%
Andere 2 2/50 = 4%
Totaal N = 50 50/50 = 1 = 100%
Het aantal gegevens in een bepaalde categorie is de absolute frequentie.
Het aantal gegevens in een bepaalde categorie gedeeld door het totaal aantal gegevens is de
relatieve frequentie.
De som van de absolute frequenties is het totaal aantal gegevens (= n).
De som van de relatieve frequenties is altijd 1.
De categorie met het grootste aantal gegevens is de modale categorie.
Cirkeldiagrammen zijn geschikt als het aantal verschillende gegevens/categorieën klein is. Het
geeft een zeer goede verhouding van elke categorie tegenover het geheel weer.
2
, 1.3.1.2 Staafdiagram
Staafdiagrammen zijn ook geschikt als het aantal verschillende gegevens/categorieën vrij groot is.
Het geeft een zeer goede onderlinge verhouding van de verschillende categorieën weer.
Op de verticale as plaatst men de relatieve frequentie.
Op de horizontale as plaatst men de categorieën.
De meest voorkomende categorie noemt men de modus.
Voor ordinale gegevens rangschikken we de categorieën van laag naar hoog.
1.3.1.3 Strookdiagram
Dit is een combinatie van een staaf- en cirkeldiagram.
Deze is geschikt als het aantal verschillende categorieën klein is. Het geeft zeer goed de
verhouding van elke categorie tot het geheel weer.
OV; 16% VR; 30%
ZOV; 14% NEU; 34% ZVR; 6%
0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1
1.3.2 Grafieken voor kwantitatieve gegevens
1.3.2.1 Staafdiagram
Zie kwalitatieve gegevens.
We kunnen een grafiek ook laten maken door het GRM:
1. We zetten de gegevens in een lijst. (“STAT” “Enter”) + gegevens in lijst plaatsen.
2. Zijn de lijsten correct aangevuld kunnen we een staafdiagram tekenen.
3. “2nd” “Y=“ (STAT PLOT) “Enter”
4. Je neemt een Plot
5. Je zet de Plot op “On” en past je voorkeuren toe (Type, Xlist, Freq: 1)
6. Als alles correct is ingevuld — “Window” aanpassen OF “Zoom” “9” (ZoomStat)
7. Window in orde — “Graph”
8. Door op “Trace” te drukken, kan je met de pijlen navigeren en zo op indirecte wijze de
absolute frequenties verkrijgen.
3
Hoofdstuk 1: Gegevens analyseren van 1 variabele
1.1 Inleiding
Variabele is een kenmerk van individuen (of voorwerpen) dat kan verschillen bij individuen (of
voorwerpen).
Coderen woorden omzette in cijfers omdat deze makkelijker te verwerken zijn.
1.2 Classificatie van gegevens/variabelen
Gegevens kunnen ofwel zinvol geordend worden ofwel niet.
Als gegevens zinvol geordend kunnen worden, kan er zinvol mee gerekend worden (anders
niet).
1.2.1 Kwalitatieve gegevens/variabelen
Kwalitatieve gegevens zijn gegevens waarmee niet zinvol gerekend kan worden.
vb. ligging, aanwezigheid parkeerruimte, afwerkingsgraad huis, nationaliteit…
Voor sommige van deze gegevens kan wel zinvol geordend worden (afwerkingsgraad, Michelin-
sterren…)
1.2.1.1 Nominale gegevens
Zijn kwalitatieve gegevens die niet zinvol geordend kunnen worden.
Adres appartement, kleur muur, vloerbedekking, stijl van inrichting…
1.2.1.2 Ordinale gegevens
Zijn kwalitatieve gegevens die zinvol geordend kunnen worden.
Afwerkingsgraad appartement, scholingsgraad.
1.2.2 Kwantitatieve gegevens
Kwantitatieve gegevens zijn gegevens waarmee zinvol gerekend kan worden. Deze gegevens
zijn altijd getallen.
vb. prijs, aantal slaapkamers, oppervlakte van appartementen.
1.2.3 Schematische voorstelling
1
,1.3 Kijken naar gegvens
1.3.1 Grafieken voor kwalitatieve gegevens
1.3.1.1 Het cirkeldiagram
Vooraleer je een grafiek kan maken moet je de resultaten omzetten in een frequentietabel.
Absolute frequentie (Ni) Relatieve frequentie (Fi)
Bruin 23 23/50 = 46%
Blond 10 10/50 = 20%
Zwart 15 15/50 = 30%
Andere 2 2/50 = 4%
Totaal N = 50 50/50 = 1 = 100%
Het aantal gegevens in een bepaalde categorie is de absolute frequentie.
Het aantal gegevens in een bepaalde categorie gedeeld door het totaal aantal gegevens is de
relatieve frequentie.
De som van de absolute frequenties is het totaal aantal gegevens (= n).
De som van de relatieve frequenties is altijd 1.
De categorie met het grootste aantal gegevens is de modale categorie.
Cirkeldiagrammen zijn geschikt als het aantal verschillende gegevens/categorieën klein is. Het
geeft een zeer goede verhouding van elke categorie tegenover het geheel weer.
2
, 1.3.1.2 Staafdiagram
Staafdiagrammen zijn ook geschikt als het aantal verschillende gegevens/categorieën vrij groot is.
Het geeft een zeer goede onderlinge verhouding van de verschillende categorieën weer.
Op de verticale as plaatst men de relatieve frequentie.
Op de horizontale as plaatst men de categorieën.
De meest voorkomende categorie noemt men de modus.
Voor ordinale gegevens rangschikken we de categorieën van laag naar hoog.
1.3.1.3 Strookdiagram
Dit is een combinatie van een staaf- en cirkeldiagram.
Deze is geschikt als het aantal verschillende categorieën klein is. Het geeft zeer goed de
verhouding van elke categorie tot het geheel weer.
OV; 16% VR; 30%
ZOV; 14% NEU; 34% ZVR; 6%
0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1
1.3.2 Grafieken voor kwantitatieve gegevens
1.3.2.1 Staafdiagram
Zie kwalitatieve gegevens.
We kunnen een grafiek ook laten maken door het GRM:
1. We zetten de gegevens in een lijst. (“STAT” “Enter”) + gegevens in lijst plaatsen.
2. Zijn de lijsten correct aangevuld kunnen we een staafdiagram tekenen.
3. “2nd” “Y=“ (STAT PLOT) “Enter”
4. Je neemt een Plot
5. Je zet de Plot op “On” en past je voorkeuren toe (Type, Xlist, Freq: 1)
6. Als alles correct is ingevuld — “Window” aanpassen OF “Zoom” “9” (ZoomStat)
7. Window in orde — “Graph”
8. Door op “Trace” te drukken, kan je met de pijlen navigeren en zo op indirecte wijze de
absolute frequenties verkrijgen.
3