Cursus Meubelconstructie
1. BASISBEGRIPPEN MEUBELCONSTRUCTIE............................................................................................................................ 2
1.1. DEFINITIE .................................................................................................................................................................................. 2
1.2. COURANTE CONSTRUCTIEMETHODEN ............................................................................................................................................. 2
1.3. HOUTVERBINDINGEN .................................................................................................................................................................. 8
1.4. MEUBELBESLAG ....................................................................................................................................................................... 12
2. CONSTRUCTIE VAN LOSSE INTERIEUROBJECTEN............................................................................................................... 16
2.1. STOELEN ................................................................................................................................................................................. 16
2.2. TAFELS ................................................................................................................................................................................... 21
2.3. KASTEN .................................................................................................................................................................................. 22
3. CONSTRUCTIE VAN VASTE INTERIEUROBJECTEN .............................................................................................................. 26
3.1. KASTEN VAN EEN KEUKEN ........................................................................................................................................................... 26
3.2. WERKBLAD VAN EEN KEUKEN ...................................................................................................................................................... 28
3.3. RANDAANSLUITINGEN ............................................................................................................................................................... 31
3.4. SCHETSEN VAN DETAILS ............................................................................................................................................................. 33
1
,1. Basisbegrippen meubelconstructie
1.1. Definitie
Meubelconstructie = opbouw meubel + de typerende werkwijze en onderdelen.
1.1.1. De verbinding
• Verbinding = twee of meer onderdelen die aan elkaar worden bevestigd
• In het algemeen verbinding elementen uit hetzelfde materiaal makkelijker.
• Het materiaal is bepalend voor mogelijke verbindingen
• De gewenste functie = bepalende factor
1.1.2. De tekening
• 1e stap; Tekening van het meubel; aanzichten, doorsnedes, details
Werktekening op ware grootte met verschillende aanzichten in en over
elkaar getekend.
De doorsnedes in de aanzichten getekend en gearceerd.
• 2e stap; Een analyse van alle nodige bewerkingen om tot de juiste constructie
te komen
Voor verbindingen ondersteunen schetsen de bewerkingsvolgorde. Het
productieproces (ambachtelijk/machinaal) —> bepaald bewerkingsvolgorde
1.2. Courante constructiemethoden
1.2.1. Verbindingsmiddelen
Massief hout + plaatmateriaal —> verbonden via afzonderlijke verbindingselementen;
• Hout: Drevel, lamel, losse pen, losse veer + losse zwaluwstaart element
• Metaal: Nagels, schroeven, bouten
• Kunststof: losse zwalustaartelement
• Lijm; koud tegen elkaar (niet demonteerbaar)
Lijmsoort + persmethode —> bepalend voor de kwaliteit van de verbinding
Koud tegen elkaar
• Verbinding waarbij planken niet in elkaar gewerkt zijn.
• Vlakken perfect haaks op elkaar
Drevel
• Drevel/deugel/deuvel = ronde houten pen uit massief hardhout (beukenhout)
• Houtvezelrichting loopt in de lengte
• Uiteinden zoekrand —> verhoogd weerstand (draaiing), overtollige lijm vloeit weg
• Voor een sterke constructie minimaal 2 drevels
• Standaardmaten (mm): 6 x 30 - 8 x 40 - 10 x 50
2
,Lamel
• Lamel = platte/ovale schijf uit massief beukenhout
• Hoge breukvastheid (houtdraad hoek 45°)
• Plaatsing: twee corresponderende groeven gefreesd
• Wafelstructuur —> betere verlijming
• Lamelverbindingen = snel + eenvoudig
Losse pen
• Losse pen = rechthoekige pen uit massief beukenhout
• Houtvezelrichting = in de lengte
• Afgerond aan beide langszijde
• Structuur op oppervlakte
• Plaatsing = twee corresponderende gaten gefreesd
• Maten (mm): 4 x 20 of 10 x 50
Losse veer
• Op maat gemaakt door meubelmaker
• Massief hout of kwaliteitsvolle tri- multiplex (Berk/Beuk)
• Hoeken zijn afgeschuind
• Plaatsing: groef gefreesd in het midden van de plank
veer verlijmd in de groef (1mm kleiner dan groef)
Losse zwaluwstaart
• Kunststof of gelamineerd hout
• Plaatsing; in beide vlakken zwaluwstaart vorige groef
gefreesd
• Zwaluwstaartelement wordt er in verlijmd
• Dit is achteraan zichtbaar
Nagel
• Staaldraad
• Worden rechtstreeks in het materiaal gedreven
• Verbinding = vaste constructie
Draadnagel met platte kop (schrijnwerkerij)
Draadnagel zonder kop; in het hout gedreven, gaatjes
opgevuld met polyester
Nagels pneumatisch pistool; verbinden eenvoudig + snel
Schroef
• In meubelindustrie voornamelijk houtschroeven (staal/messing)
• Kop van de schroef is het enige zichtbare
• Verbinding = stevig + demonteerbaar
Verzonken kop houtschroef met kruisgleuf —> voorboren
Bol verzonken (lenskop) houtschroef met zaaggleuf —> kop v/d schroef blijft zichtbaar
3
, Bolkop houtschroef met zaaggleuf
Verzonken kop spaanplaatschroef met kruisgleuf
• Spaan of MDF plaat, diepe/scherp
• Schroefdraad tot aan de kop
Systeemschroef
• Monteren meubelbeslag (rijboring, 32mm systeem)
• Wel houtschroefdraad, geen punt
• Vernikkeld staal
32mm systeem
• Rijboring op afstand van 32mm hoh (verticaal)
• Horizontale afstand = 37mm
Bout
• 3 groepen: Constructie- ,slot- , cilinderbouten
• Bout = 2 delen; cilindrische staaf + moer—> metrische schroefdraad
• Plaasting: voorboren
• Verbinding = stevig + meermaals demonteerbaar
Construtiebout met zeskantmoer
Moer kan vervangen worden door dopmoer/vleugelmoer
Slotbout met zeskantmoer
• hout op hout
• sluitring voorkomt indringen in het hout
Cilinderbout met binnenzeskant;
• draait diep in het hout
• enkel voorzijde kop is zichtbaar
Inserts voor hout
Kunststof mof
• Weerhaken aan buitenzijde (verankering)
• Binnenzijde metrische schroefdraad
Indraaimoer
• (Aka Rampa) metaal —> staal/messing
• Buitenzijde scherpe schroefdraad (in hout draaien)
• Binnenzijde metrische schroefdraad
Inslagmoer
• Staal
• Metrische schroefdraad
• Weerhaken, worden in het hout gedreven
4
1. BASISBEGRIPPEN MEUBELCONSTRUCTIE............................................................................................................................ 2
1.1. DEFINITIE .................................................................................................................................................................................. 2
1.2. COURANTE CONSTRUCTIEMETHODEN ............................................................................................................................................. 2
1.3. HOUTVERBINDINGEN .................................................................................................................................................................. 8
1.4. MEUBELBESLAG ....................................................................................................................................................................... 12
2. CONSTRUCTIE VAN LOSSE INTERIEUROBJECTEN............................................................................................................... 16
2.1. STOELEN ................................................................................................................................................................................. 16
2.2. TAFELS ................................................................................................................................................................................... 21
2.3. KASTEN .................................................................................................................................................................................. 22
3. CONSTRUCTIE VAN VASTE INTERIEUROBJECTEN .............................................................................................................. 26
3.1. KASTEN VAN EEN KEUKEN ........................................................................................................................................................... 26
3.2. WERKBLAD VAN EEN KEUKEN ...................................................................................................................................................... 28
3.3. RANDAANSLUITINGEN ............................................................................................................................................................... 31
3.4. SCHETSEN VAN DETAILS ............................................................................................................................................................. 33
1
,1. Basisbegrippen meubelconstructie
1.1. Definitie
Meubelconstructie = opbouw meubel + de typerende werkwijze en onderdelen.
1.1.1. De verbinding
• Verbinding = twee of meer onderdelen die aan elkaar worden bevestigd
• In het algemeen verbinding elementen uit hetzelfde materiaal makkelijker.
• Het materiaal is bepalend voor mogelijke verbindingen
• De gewenste functie = bepalende factor
1.1.2. De tekening
• 1e stap; Tekening van het meubel; aanzichten, doorsnedes, details
Werktekening op ware grootte met verschillende aanzichten in en over
elkaar getekend.
De doorsnedes in de aanzichten getekend en gearceerd.
• 2e stap; Een analyse van alle nodige bewerkingen om tot de juiste constructie
te komen
Voor verbindingen ondersteunen schetsen de bewerkingsvolgorde. Het
productieproces (ambachtelijk/machinaal) —> bepaald bewerkingsvolgorde
1.2. Courante constructiemethoden
1.2.1. Verbindingsmiddelen
Massief hout + plaatmateriaal —> verbonden via afzonderlijke verbindingselementen;
• Hout: Drevel, lamel, losse pen, losse veer + losse zwaluwstaart element
• Metaal: Nagels, schroeven, bouten
• Kunststof: losse zwalustaartelement
• Lijm; koud tegen elkaar (niet demonteerbaar)
Lijmsoort + persmethode —> bepalend voor de kwaliteit van de verbinding
Koud tegen elkaar
• Verbinding waarbij planken niet in elkaar gewerkt zijn.
• Vlakken perfect haaks op elkaar
Drevel
• Drevel/deugel/deuvel = ronde houten pen uit massief hardhout (beukenhout)
• Houtvezelrichting loopt in de lengte
• Uiteinden zoekrand —> verhoogd weerstand (draaiing), overtollige lijm vloeit weg
• Voor een sterke constructie minimaal 2 drevels
• Standaardmaten (mm): 6 x 30 - 8 x 40 - 10 x 50
2
,Lamel
• Lamel = platte/ovale schijf uit massief beukenhout
• Hoge breukvastheid (houtdraad hoek 45°)
• Plaatsing: twee corresponderende groeven gefreesd
• Wafelstructuur —> betere verlijming
• Lamelverbindingen = snel + eenvoudig
Losse pen
• Losse pen = rechthoekige pen uit massief beukenhout
• Houtvezelrichting = in de lengte
• Afgerond aan beide langszijde
• Structuur op oppervlakte
• Plaatsing = twee corresponderende gaten gefreesd
• Maten (mm): 4 x 20 of 10 x 50
Losse veer
• Op maat gemaakt door meubelmaker
• Massief hout of kwaliteitsvolle tri- multiplex (Berk/Beuk)
• Hoeken zijn afgeschuind
• Plaatsing: groef gefreesd in het midden van de plank
veer verlijmd in de groef (1mm kleiner dan groef)
Losse zwaluwstaart
• Kunststof of gelamineerd hout
• Plaatsing; in beide vlakken zwaluwstaart vorige groef
gefreesd
• Zwaluwstaartelement wordt er in verlijmd
• Dit is achteraan zichtbaar
Nagel
• Staaldraad
• Worden rechtstreeks in het materiaal gedreven
• Verbinding = vaste constructie
Draadnagel met platte kop (schrijnwerkerij)
Draadnagel zonder kop; in het hout gedreven, gaatjes
opgevuld met polyester
Nagels pneumatisch pistool; verbinden eenvoudig + snel
Schroef
• In meubelindustrie voornamelijk houtschroeven (staal/messing)
• Kop van de schroef is het enige zichtbare
• Verbinding = stevig + demonteerbaar
Verzonken kop houtschroef met kruisgleuf —> voorboren
Bol verzonken (lenskop) houtschroef met zaaggleuf —> kop v/d schroef blijft zichtbaar
3
, Bolkop houtschroef met zaaggleuf
Verzonken kop spaanplaatschroef met kruisgleuf
• Spaan of MDF plaat, diepe/scherp
• Schroefdraad tot aan de kop
Systeemschroef
• Monteren meubelbeslag (rijboring, 32mm systeem)
• Wel houtschroefdraad, geen punt
• Vernikkeld staal
32mm systeem
• Rijboring op afstand van 32mm hoh (verticaal)
• Horizontale afstand = 37mm
Bout
• 3 groepen: Constructie- ,slot- , cilinderbouten
• Bout = 2 delen; cilindrische staaf + moer—> metrische schroefdraad
• Plaasting: voorboren
• Verbinding = stevig + meermaals demonteerbaar
Construtiebout met zeskantmoer
Moer kan vervangen worden door dopmoer/vleugelmoer
Slotbout met zeskantmoer
• hout op hout
• sluitring voorkomt indringen in het hout
Cilinderbout met binnenzeskant;
• draait diep in het hout
• enkel voorzijde kop is zichtbaar
Inserts voor hout
Kunststof mof
• Weerhaken aan buitenzijde (verankering)
• Binnenzijde metrische schroefdraad
Indraaimoer
• (Aka Rampa) metaal —> staal/messing
• Buitenzijde scherpe schroefdraad (in hout draaien)
• Binnenzijde metrische schroefdraad
Inslagmoer
• Staal
• Metrische schroefdraad
• Weerhaken, worden in het hout gedreven
4