2.1 Het onderzoeksplan
Onderzoeksplan plan waarin staat beschreven wat het onderzoek inhoudt en hoe het wordt
uitgevoerd, hoe en waarom?
Probleemanalyse probleemstelling relevante concepten literatuuronderzoek conceptueel
model centrale onderzoeksvraag en deelvragen onderzoeksopzet planning en begroting.
2.2 Formuleren van het onderzoeksplan
Probleemanalyse geeft inzicht in alle issues die een rol spelen bij probleem of situatie waarmee je
je als onderzoeker bezighoudt.
Voor het definiëren van je onderzoeksprobleem moet je een goede probleemanalyse maken. Een
hulpmiddel hiervoor zijn de zes W-vragen.
Wat is het probleem?
Wanneer is het probleem ontstaan?
Waarom zal gevonden info de organisatie helpen het probleem op te lossen?
Wie heeft het probleem?
Waar moet het probleem opgelost worden?
Welke oplossingen overweegt het bedrijf om het probleem op te lossen?
Deze informatie moet vertaald worden naar het onderzoeksprobleem in de vorm van een
probleemstelling, die kan worden beantwoord met onderzoek.
Onderzoeksdoelstelling wat je wil bereiken en wat het onderzoek oplevert, (nuttig maar niet
noodzakelijk).
2.3 Het theoretisch kader
Theoretisch kader geeft inzicht in wat er al over jouw onderwerp gepubliceerd is, voornamelijk
belangrijk bij wetenschappelijk onderzoek.
2.3.1 Concepten, indicatoren en modellen.
Concept een idee of gedachte waar mensen zich een voorstelling van kunnen maken, ‘perceptie’
of ‘merkimago’ bijvoorbeeld. Het is belangrijk om een concept goed te definiëren zodat er
duidelijkheid is over het besproken onderwerp.
Indicator observeerbaar fenomeen dat bepaalde aspecten van een concept kan meten. Door de
keuzes die je maakt voor je indicatoren, creëer je al een model.
Model schematische weergave van de werkelijkheid.
Je kunt iets pas meten als je hebt bepaald welke indicatoren je wilt gebruiken en hoe je die indicator
gaat meten.
2.3.2 Literatuuronderzoek
Literatuuronderzoek een kritische evaluatie van alle kennis over het onderwerp.
Vaak is literatuuronderzoek meer academisch georiënteerd, en deskresearch is de ‘bedrijfsvorm’ van
literatuuronderzoek.
2.4 Centrale vraag, deelvragen, hypotheses
2.4.1 Centrale vraag en deelvragen
De centrale vraag kan beantwoord worden door onderzoek en door middel van deelvragen.
Deelvragen zijn specifieke vragen die ingaan op een deel van de centrale vraag. Bij elkaar zouden
deze vragen ook antwoord moeten geven op de centrale vraag.
2.4.2 De hypothese
Een hypothese is een uitspraak die door middel van onderzoek bewezen of ontkracht wordt. Als er
niet kan worden aangetoond met onderzoek dat er ergens een verband is moet je er eerst van
uitgaan dat dit verband er dan ook niet is.
, 2.6 Planning en kosten van marktonderzoek
Per onderdeel van marktonderzoek moet een planning worden gemaakt hoe lang het duurt en hoe
veel het kost.
5.1 Kwantitatief onderzoek, de basisbegrippen
Census onderzoek van de gehele populatie.
Populatie verzameling elementen die samen de hele doelgroep vormen.
Steekproef onderzoek onder een deel van de populatie om conclusies te trekken over de hele
populatie.
Steekproefkader lijst met alle elementen van de populatie.
Kaderfouten dat het steekproefkader niet exact overeenkomt met de populatie die je wilt
onderzoeken.
Observatie kijken wat er in werkelijkheid gebeurt.
Experimenten iets veranderen om te kijken wat de gevolgen zijn.
Validiteit meet je daadwerkelijk wat je wilt meten?
Betrouwbaarheid krijg je bij herhaling dezelfde resultaten?
Aselect alle elementen uit de populatie moeten dezelfde kans hebben om in de steekproef
terecht te komen.
5.2 Representativiteit en respons
Access-pools Verzameling van mensen die bereid zijn mee te doen aan onderzoeken.
Internetaccesspanels bestanden met informatie op gebied van responsgedrag,
sociodemografische kenmerken etc. en respondenten die bereid zijn vragenlijst in te vullen.
Herwegen bewerken van de onderzoeksgroep zodat deze toch representatief is voor de gehele
populatie.
Verhogen van response kan door:
- Vooraankondiging
- Goed onderhouden internetaccesspanel
- Followup
- Reminder
- Eerlijk zijn over lengte van vragenlijst
5.3 Het bereiken van de respondent
Vormen van vragenlijsten afnemen:
- Via computer
- Popup uitnodiging
- Telefonisch
- Face-to-face op straat
- Face-to-face thuis
- Papieren vragenlijst
Mixed-mode wanneer binnen een onderzoek verschillende methoden worden gebruikt, een
mengvorm.
5.4 Meetniveaus
Nominaal meetniveau gaat om kenmerken.
Ordinaal kenmerken, sprake van rangorde
Interval kan onder 0
Ratio geeft duidelijk cijfer, kan niet onder 0
5.5 Vragen en schaaltechnieken
Een vragenlijst moet niet te lang zijn, dan haakt de respondent af.
Onderzoeksplan plan waarin staat beschreven wat het onderzoek inhoudt en hoe het wordt
uitgevoerd, hoe en waarom?
Probleemanalyse probleemstelling relevante concepten literatuuronderzoek conceptueel
model centrale onderzoeksvraag en deelvragen onderzoeksopzet planning en begroting.
2.2 Formuleren van het onderzoeksplan
Probleemanalyse geeft inzicht in alle issues die een rol spelen bij probleem of situatie waarmee je
je als onderzoeker bezighoudt.
Voor het definiëren van je onderzoeksprobleem moet je een goede probleemanalyse maken. Een
hulpmiddel hiervoor zijn de zes W-vragen.
Wat is het probleem?
Wanneer is het probleem ontstaan?
Waarom zal gevonden info de organisatie helpen het probleem op te lossen?
Wie heeft het probleem?
Waar moet het probleem opgelost worden?
Welke oplossingen overweegt het bedrijf om het probleem op te lossen?
Deze informatie moet vertaald worden naar het onderzoeksprobleem in de vorm van een
probleemstelling, die kan worden beantwoord met onderzoek.
Onderzoeksdoelstelling wat je wil bereiken en wat het onderzoek oplevert, (nuttig maar niet
noodzakelijk).
2.3 Het theoretisch kader
Theoretisch kader geeft inzicht in wat er al over jouw onderwerp gepubliceerd is, voornamelijk
belangrijk bij wetenschappelijk onderzoek.
2.3.1 Concepten, indicatoren en modellen.
Concept een idee of gedachte waar mensen zich een voorstelling van kunnen maken, ‘perceptie’
of ‘merkimago’ bijvoorbeeld. Het is belangrijk om een concept goed te definiëren zodat er
duidelijkheid is over het besproken onderwerp.
Indicator observeerbaar fenomeen dat bepaalde aspecten van een concept kan meten. Door de
keuzes die je maakt voor je indicatoren, creëer je al een model.
Model schematische weergave van de werkelijkheid.
Je kunt iets pas meten als je hebt bepaald welke indicatoren je wilt gebruiken en hoe je die indicator
gaat meten.
2.3.2 Literatuuronderzoek
Literatuuronderzoek een kritische evaluatie van alle kennis over het onderwerp.
Vaak is literatuuronderzoek meer academisch georiënteerd, en deskresearch is de ‘bedrijfsvorm’ van
literatuuronderzoek.
2.4 Centrale vraag, deelvragen, hypotheses
2.4.1 Centrale vraag en deelvragen
De centrale vraag kan beantwoord worden door onderzoek en door middel van deelvragen.
Deelvragen zijn specifieke vragen die ingaan op een deel van de centrale vraag. Bij elkaar zouden
deze vragen ook antwoord moeten geven op de centrale vraag.
2.4.2 De hypothese
Een hypothese is een uitspraak die door middel van onderzoek bewezen of ontkracht wordt. Als er
niet kan worden aangetoond met onderzoek dat er ergens een verband is moet je er eerst van
uitgaan dat dit verband er dan ook niet is.
, 2.6 Planning en kosten van marktonderzoek
Per onderdeel van marktonderzoek moet een planning worden gemaakt hoe lang het duurt en hoe
veel het kost.
5.1 Kwantitatief onderzoek, de basisbegrippen
Census onderzoek van de gehele populatie.
Populatie verzameling elementen die samen de hele doelgroep vormen.
Steekproef onderzoek onder een deel van de populatie om conclusies te trekken over de hele
populatie.
Steekproefkader lijst met alle elementen van de populatie.
Kaderfouten dat het steekproefkader niet exact overeenkomt met de populatie die je wilt
onderzoeken.
Observatie kijken wat er in werkelijkheid gebeurt.
Experimenten iets veranderen om te kijken wat de gevolgen zijn.
Validiteit meet je daadwerkelijk wat je wilt meten?
Betrouwbaarheid krijg je bij herhaling dezelfde resultaten?
Aselect alle elementen uit de populatie moeten dezelfde kans hebben om in de steekproef
terecht te komen.
5.2 Representativiteit en respons
Access-pools Verzameling van mensen die bereid zijn mee te doen aan onderzoeken.
Internetaccesspanels bestanden met informatie op gebied van responsgedrag,
sociodemografische kenmerken etc. en respondenten die bereid zijn vragenlijst in te vullen.
Herwegen bewerken van de onderzoeksgroep zodat deze toch representatief is voor de gehele
populatie.
Verhogen van response kan door:
- Vooraankondiging
- Goed onderhouden internetaccesspanel
- Followup
- Reminder
- Eerlijk zijn over lengte van vragenlijst
5.3 Het bereiken van de respondent
Vormen van vragenlijsten afnemen:
- Via computer
- Popup uitnodiging
- Telefonisch
- Face-to-face op straat
- Face-to-face thuis
- Papieren vragenlijst
Mixed-mode wanneer binnen een onderzoek verschillende methoden worden gebruikt, een
mengvorm.
5.4 Meetniveaus
Nominaal meetniveau gaat om kenmerken.
Ordinaal kenmerken, sprake van rangorde
Interval kan onder 0
Ratio geeft duidelijk cijfer, kan niet onder 0
5.5 Vragen en schaaltechnieken
Een vragenlijst moet niet te lang zijn, dan haakt de respondent af.
