Omgevingsrecht les 4
College 4
Toelichting
SVBP niet nodig bij de toelichting: geeft dwingende richtlijnen voor vormgeving, waarbij er in een toelichting
geen sprake van is: dus alleen bij de verbeelding
Schriftelijke toets
- Neem kleurpotloden/-stiften mee passend bij hoofdbestemmingen
- Schriftelijke toets: 90 minuten die bestaat uit twee delen:
o Ongeveer 8-9 vragen over colleges van (gast)docenten, en verplichte literatuur: open vragen,
stellingen, cases, enz. U krijgt de hoofdbestemmingen in kleur (pagina 8 van het SVBP) en de
functie-aanduidingen (SVBP)
o Praktijksituaties, 5 punten: een deel van bestemmingplan/omgevingsplan maken,
omgevingsvisie/structuurvisie maken, een verweer of een bezwaarschrift schrijven of een
APV gebruiken, enz.
Terugblik bijeenkomst 3
- Oefenen met de verbeelding
- Theorie rond regels volgens Wro/Bro en SVBP
Wat gaan we vandaag doen?
- Formatieve toets
- Hoe ziet de toelichting er meestal uit?
- Welke eisen stellen WRO/Wro aan de toelichting?
- Beheersverordening
- Werken aan opdracht 2 en 3
Formatieve toets
1. Wat staat er in artikel 1 van de regels?
a. Begripsbepalingen
2. Geeft twee voorbeelden
a. Wat is een woning?
b. Wat is horeca?
c. Wat is een plangrens?
d. Wat is een bedrijfswoning?
3. Wat staat er in artikel 2 van de regels?
a. Wijze van meten
(Artikel 3: verbeelding)
4. Geef twee voorbeelden
a. Dakhelling
b. Goothoogte
c. Inhoud bouwwerk
d. Oppervlakte bouwwerk
5. Noem vier voorbeelden van bestemmingsregels.
a. Bestemmingsregels: de 23 hoofdbestemmingen dus bedrijf, cultuur en ontspanning,
gemengd, groen, horeca, maatschappelijk, enz.
6. Welke 6 subbestemmingsregels zijn mogelijk bij een bestemmingsregel?
a. Doeleindenomschrijving
b. Bouwregels
c. Naderende regels
d. Specifieke gebruiksregels
e. Wijzigingsbevoegdheden
f. Omgevingsvergunningen (Wabo)
, 7. Wat is een anti-dubbeltelbepaling?
a. Gronden mogen niet twee keer worden meegeteld! De grond die voor het verlenen van een
bouwvergunning moet worden meegenomen, mag niet worden meeberekend bij de
bouwvergunning voor een ander bouwwerk.
8. Wat is de kern van overgangsrecht?
a. De kleine afwijkingen die onder het oude bestemmingsplan mochten, mogen ook onder het
nieuwe bestemmingsplan. Van een oud bestemmingsplan naar een nieuw bestemmingsplan.
Beperkte afwijkingen die onder het oude bestemmingsplan zijn toegestaan worden in het
nieuwe bestemmingsplan meegenomen.
9. Noem drie soorten overgangsrecht?
a. Overgangsrecht voor Bouwwerken (Bro, art 3.2.1)
b. Overgangsrecht voor het gebruik (Bro, art 3.2.2)
c. Persoonsgebonden overgangsrecht (voor personen) (Bro, art 3.2.3)
10. De gebroeders Jansen in de gemeente Boxmeer hebben een bedrijf in categorie 1. Zij willen beiden op
hun terrein een eigen bedrijfwoning bouwen.
a. Mag dat?
i. Nee, binnen het bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
b. Welke eisen stelt de gemeente aan een bedrijfswoning?
i. De woning wordt uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijfswoning’ gebouwd;
ii. De bedrijfswoning wordt met één gevel in, dan wel tot maximaal 1 meter achter de
voorgevelrooilijn gebouwd;
iii. Ten aanzien van de goothoogte en hoogte van de woning gelden de ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ opgenomen maximale hoogten.
3.1 Bestemmingsomschrijving
1. De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage Staat van
bedrijfsactiviteiten, voor zover het geen inrichtingen zijn als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
3.2.2 Bedrijfswoningen
1. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a. Binnen het bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
b. De woning wordt uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ gebouwd;
c. De bedrijfswoning wordt met één gevel in, dan wel tot maximaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn
gebouwd;
d. Ten aanzien van de goothoogte en hoogte van de woning gelden de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte’ opgenomen maximale hoogten.
Samenhang?
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en toelichting. Wat is de samenhang hiertussen?
Op de verbeelding:
Staan bestemmingen en aanduidingen: nu weet je waar wat ligt en hoe groot dat is.
In de regels staat:
- wat mag en niet mag binnen een bestemming ten aanzien van grondgebruik.
- Hoe de gebouwen die hier staan wel en niet mogen worden gebruikt.
In de toelichting staat (idealiter, er wordt best vaak van afgeweken):
1. De onderbouwing van de keuzes die gemaakt zijn op de verbeelding, dus waarom die bestemming
daar en niet elders en waarom zo groot.
2. De onderbouwing van de keuzes die gemaakt zijn in de regels, bijvoorbeeld waarom is een bepaalde
beperkende maatregel opgenomen?
College 4
Toelichting
SVBP niet nodig bij de toelichting: geeft dwingende richtlijnen voor vormgeving, waarbij er in een toelichting
geen sprake van is: dus alleen bij de verbeelding
Schriftelijke toets
- Neem kleurpotloden/-stiften mee passend bij hoofdbestemmingen
- Schriftelijke toets: 90 minuten die bestaat uit twee delen:
o Ongeveer 8-9 vragen over colleges van (gast)docenten, en verplichte literatuur: open vragen,
stellingen, cases, enz. U krijgt de hoofdbestemmingen in kleur (pagina 8 van het SVBP) en de
functie-aanduidingen (SVBP)
o Praktijksituaties, 5 punten: een deel van bestemmingplan/omgevingsplan maken,
omgevingsvisie/structuurvisie maken, een verweer of een bezwaarschrift schrijven of een
APV gebruiken, enz.
Terugblik bijeenkomst 3
- Oefenen met de verbeelding
- Theorie rond regels volgens Wro/Bro en SVBP
Wat gaan we vandaag doen?
- Formatieve toets
- Hoe ziet de toelichting er meestal uit?
- Welke eisen stellen WRO/Wro aan de toelichting?
- Beheersverordening
- Werken aan opdracht 2 en 3
Formatieve toets
1. Wat staat er in artikel 1 van de regels?
a. Begripsbepalingen
2. Geeft twee voorbeelden
a. Wat is een woning?
b. Wat is horeca?
c. Wat is een plangrens?
d. Wat is een bedrijfswoning?
3. Wat staat er in artikel 2 van de regels?
a. Wijze van meten
(Artikel 3: verbeelding)
4. Geef twee voorbeelden
a. Dakhelling
b. Goothoogte
c. Inhoud bouwwerk
d. Oppervlakte bouwwerk
5. Noem vier voorbeelden van bestemmingsregels.
a. Bestemmingsregels: de 23 hoofdbestemmingen dus bedrijf, cultuur en ontspanning,
gemengd, groen, horeca, maatschappelijk, enz.
6. Welke 6 subbestemmingsregels zijn mogelijk bij een bestemmingsregel?
a. Doeleindenomschrijving
b. Bouwregels
c. Naderende regels
d. Specifieke gebruiksregels
e. Wijzigingsbevoegdheden
f. Omgevingsvergunningen (Wabo)
, 7. Wat is een anti-dubbeltelbepaling?
a. Gronden mogen niet twee keer worden meegeteld! De grond die voor het verlenen van een
bouwvergunning moet worden meegenomen, mag niet worden meeberekend bij de
bouwvergunning voor een ander bouwwerk.
8. Wat is de kern van overgangsrecht?
a. De kleine afwijkingen die onder het oude bestemmingsplan mochten, mogen ook onder het
nieuwe bestemmingsplan. Van een oud bestemmingsplan naar een nieuw bestemmingsplan.
Beperkte afwijkingen die onder het oude bestemmingsplan zijn toegestaan worden in het
nieuwe bestemmingsplan meegenomen.
9. Noem drie soorten overgangsrecht?
a. Overgangsrecht voor Bouwwerken (Bro, art 3.2.1)
b. Overgangsrecht voor het gebruik (Bro, art 3.2.2)
c. Persoonsgebonden overgangsrecht (voor personen) (Bro, art 3.2.3)
10. De gebroeders Jansen in de gemeente Boxmeer hebben een bedrijf in categorie 1. Zij willen beiden op
hun terrein een eigen bedrijfwoning bouwen.
a. Mag dat?
i. Nee, binnen het bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
b. Welke eisen stelt de gemeente aan een bedrijfswoning?
i. De woning wordt uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijfswoning’ gebouwd;
ii. De bedrijfswoning wordt met één gevel in, dan wel tot maximaal 1 meter achter de
voorgevelrooilijn gebouwd;
iii. Ten aanzien van de goothoogte en hoogte van de woning gelden de ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ opgenomen maximale hoogten.
3.1 Bestemmingsomschrijving
1. De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage Staat van
bedrijfsactiviteiten, voor zover het geen inrichtingen zijn als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
3.2.2 Bedrijfswoningen
1. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a. Binnen het bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
b. De woning wordt uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ gebouwd;
c. De bedrijfswoning wordt met één gevel in, dan wel tot maximaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn
gebouwd;
d. Ten aanzien van de goothoogte en hoogte van de woning gelden de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte’ opgenomen maximale hoogten.
Samenhang?
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en toelichting. Wat is de samenhang hiertussen?
Op de verbeelding:
Staan bestemmingen en aanduidingen: nu weet je waar wat ligt en hoe groot dat is.
In de regels staat:
- wat mag en niet mag binnen een bestemming ten aanzien van grondgebruik.
- Hoe de gebouwen die hier staan wel en niet mogen worden gebruikt.
In de toelichting staat (idealiter, er wordt best vaak van afgeweken):
1. De onderbouwing van de keuzes die gemaakt zijn op de verbeelding, dus waarom die bestemming
daar en niet elders en waarom zo groot.
2. De onderbouwing van de keuzes die gemaakt zijn in de regels, bijvoorbeeld waarom is een bepaalde
beperkende maatregel opgenomen?
