Samenvatting Communicatie voor Bedrijfskundigen
Paragraaf 4.2.3: Onderzoeksmethoden
Kwalitatief onderzoek = bijv. interviews
Je verricht kwalitatief onderzoek wanneer je wilt achterhalen wat er leeft onder een
bepaalde doelgroep en waarom.
Kwantitatief onderzoek = bijv. het meten van medewerkerstevredenheid.
Je zet kwantitatief onderzoek in als je statische betrouwbare uitspreken wilt doen, welke
je in cijfers kunt uitdrukken.
Validiteit en betrouwbaarheid
Wanneer je hebt bedacht welke onderzoeksmethoden je gaat inzetten, sta je voor de
opdracht te bewijzen dat deze onderzoeksmethoden betrouwbaar zijn en je resultaten
ook echt steekhoudend en waar zijn.
Validiteit betekent dat het instrument dat je inzet ook werkelijk meet wat je wilt meten.
Bijv. met een weegschaal kun je meten, maar niet wanneer je koorts hebt.
Betrouwbaarheid wil zeggen in welke mate jouw onderzoek betrouwbare gegevens
oplevert. Wanneer je een valide enquête hebt opgesteld, wil niet zeggen dat deze
betrouwbaar is. Dit hangt weer af van en respons op de enquête.
Paragraaf 4.3: Interview
Open interview = alleen het hoofdthema staat vast. Je vraagt als interviewer veel door
in het gesprek.
Half-gestandaardiseerd interview = de interviewer bepaald van tevoren het
hoofdthema en de sub thema’s. De interviewer formuleert open vragen per sub thema.
De gunfactor bij bovenstaande vormen van interview is belangrijk. In welke mate gunt
de geïnterviewde jouw belangrijke informatie. Een klik tussen de personen levert daarom
vaak meer belangrijke informatie op.
Probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat de ander bedoelt. Sommige woorden
betekenen voor iedereen iets anders. Stel tijdens een interview zoveel mogelijk open
vragen, hiermee zorg je voor nieuwe informatie. Met gesloten vragen stuur je snel een
denkrichting in, vaak de denkrichting van de interviewer. Vergeet niet op te
samenvatten en door te vragen.
Paragraaf 4.4: Enquête
Bedenk bij het maken van een enquête welke vragen je beantwoord wilt hebben.
Begrippen in de vraagstellen operationaliseer je. Wat bedoel je bijv. met motivatie of
voldoende tijd.
Maak gebruik van proefpersonen, snappen zij wat je vraagt? Houd de vragen simpel en
stel zo veel mogelijk gesloten vragen. Open vragen zijn moeilijker te rubriceren.
Paragraaf 4.2.3: Onderzoeksmethoden
Kwalitatief onderzoek = bijv. interviews
Je verricht kwalitatief onderzoek wanneer je wilt achterhalen wat er leeft onder een
bepaalde doelgroep en waarom.
Kwantitatief onderzoek = bijv. het meten van medewerkerstevredenheid.
Je zet kwantitatief onderzoek in als je statische betrouwbare uitspreken wilt doen, welke
je in cijfers kunt uitdrukken.
Validiteit en betrouwbaarheid
Wanneer je hebt bedacht welke onderzoeksmethoden je gaat inzetten, sta je voor de
opdracht te bewijzen dat deze onderzoeksmethoden betrouwbaar zijn en je resultaten
ook echt steekhoudend en waar zijn.
Validiteit betekent dat het instrument dat je inzet ook werkelijk meet wat je wilt meten.
Bijv. met een weegschaal kun je meten, maar niet wanneer je koorts hebt.
Betrouwbaarheid wil zeggen in welke mate jouw onderzoek betrouwbare gegevens
oplevert. Wanneer je een valide enquête hebt opgesteld, wil niet zeggen dat deze
betrouwbaar is. Dit hangt weer af van en respons op de enquête.
Paragraaf 4.3: Interview
Open interview = alleen het hoofdthema staat vast. Je vraagt als interviewer veel door
in het gesprek.
Half-gestandaardiseerd interview = de interviewer bepaald van tevoren het
hoofdthema en de sub thema’s. De interviewer formuleert open vragen per sub thema.
De gunfactor bij bovenstaande vormen van interview is belangrijk. In welke mate gunt
de geïnterviewde jouw belangrijke informatie. Een klik tussen de personen levert daarom
vaak meer belangrijke informatie op.
Probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat de ander bedoelt. Sommige woorden
betekenen voor iedereen iets anders. Stel tijdens een interview zoveel mogelijk open
vragen, hiermee zorg je voor nieuwe informatie. Met gesloten vragen stuur je snel een
denkrichting in, vaak de denkrichting van de interviewer. Vergeet niet op te
samenvatten en door te vragen.
Paragraaf 4.4: Enquête
Bedenk bij het maken van een enquête welke vragen je beantwoord wilt hebben.
Begrippen in de vraagstellen operationaliseer je. Wat bedoel je bijv. met motivatie of
voldoende tijd.
Maak gebruik van proefpersonen, snappen zij wat je vraagt? Houd de vragen simpel en
stel zo veel mogelijk gesloten vragen. Open vragen zijn moeilijker te rubriceren.