100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Puntuación
-
Vendido
7
Páginas
20
Subido en
28-01-2019
Escrito en
2018/2019

Samenvatting van het boek Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering. Het faillissementsrecht maakt deel uit van het vak Bedrijfsrecht: theorie en vaardigheden voor pre-master studenten en het vak Handelsrecht. Deze vakken worden gegeven aan de Rijksuniversiteit Groningen. Alleen de hoofdstukken die relevant zijn voor het tentamen van Bedrijfsrecht zijn in de samenvatting behandeld.

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
H1, h2, h3, h4, h5, h6, h7, h8, h9, h11, h,13
Subido en
28 de enero de 2019
Archivo actualizado en
18 de marzo de 2019
Número de páginas
20
Escrito en
2018/2019
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

SAMENVATTING

Faillissement, surseance van betaling en
schuldsanering


Mr. A.M.J. van Buchem-Spapens
Mr. Th. A. Pouw


__________
Tiende druk




© 2018, Wolters Kluwer Nederland B.V.

,I. Faillissement

In het faillissementsrecht kunnen hoofdzakelijk drie procedures worden onderscheiden. Deze procedures
zijn te herleiden naar de Faillissementswet. Het gaat om de volgende drie procedures:
• Het faillissement (titel 1: art. 1-213 Fw)
• De surseance van betaling (titel 2: art. 214-283 Fw)
• De schuldsaneringsregeling (titel 3: art. 284-361 Fw)

Het faillissement is het beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de
gezamenlijke schuldeisers. Het doel van het faillissement is het gehele vermogen van de schuldenaar te
gelde te maken en de opbrengst onder de schuldeisers te verdelen.

De doelstelling van het faillissement wordt gerealiseerd op de volgende manier. De schuldenaar verliest
het beheer en de beschikking over zijn tot het faillissement behorend vermogen met ingang van de dag
waarop het faillissement wordt uitgesproken, de dag van de uitspraak daaronder begrepen (art. 23 Fw).
Deze bevoegdheden gaan over op de curator (art. 68 Fw). Dit is vergelijkbaar met een conservatoir beslag
uit het burgerlijk recht. Een beslag daarentegen leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid (zie arrest
Ontvanger/de Jong). Volgens de wettelijke regeling kan de curator overgaan tot uitwinning (vereffening)
nadat een verificatievergadering is gehouden. Op de verificatievergadering neemt de curator de
vorderingen van de schuldeisers in behandeling die op een door de rechter-commissaris te bepalen dag
zijn ingediend. In de praktijk wordt overigens meestal eerst vereffend. Dit is de staat van insolventie ofwel
de executoriale fase (art. 173 Fw). Na de vereffening zijn er twee mogelijkheden:
• de curator draagt het faillissement voor opheffing voor (art. 16 Fw) of er volgt een vereenvoudigde
afwikkeling vanwege de geringe opbrengst ex art. 137a e.v. Fw
• het faillissement komt niet voor opheffing of vereenvoudigde afwikkeling in aanmerking; de curator
vraagt de rechter-commissaris voor het vaststellen van een tijdstip voor een verificatievergadering

Door de verdeling van de opbrengst van het vermogen van de schuldenaar onder de gezamenlijke
schuldeisers vervallen alle eerder gelegde beslagen. Alle schuldeisers delen in beginsel in evenredigheid
van hun vordering mee in de opbrengst van de boedel. Ook nemen aangevangen executies een einde
door het faillissement (art. 33 Fw). Door opheffing of vernietiging van het faillissement herleven de
conservatoire en/of executoriale beslagen (art. 33 lid 2 Fw). Art. 33 Fw gaat in de volgende gevallen niet
op:
- een beslag op een zaak die de failliet onder zich heeft door de eigenaar van die zaak (art. 730 Rv)
- een beslag door de fiscus op een zaak die de schuldenaar onder zich heeft en niet aan hem
toebehoort (art. 22 Invorderingswet 1990)

Paritas creditorum
Alle schuldeisers hebben in beginsel een gelijk recht ongeacht het moment waarop ieders vordering is
ontstaan. Onder meer pand- en hypotheekhouders hebben echter een voorrangspositie. Zij kunnen hun
rechten op ieder moment uitoefenen alsof er geen faillissement was (art. 57 Fw).

Het wegens faillissement vervallen beslag wordt een vordering die in de faillissementsboedel valt en
strekt tot verhaal van de gezamenlijke schuldeisers. De curator treedt in de plaats van de beslagleggers en
oefent hun rechten uit ten behoeve van de boedel (art. 57 lid 3 Fw). Het vermogen van de schuldenaar
dat vatbaar is voor verhaal wordt dus afgeschermd voor zowel de schuldenaar zelf, die het beheer en de
beschikking daarover verliest, als de individuele schuldeisers.

, Personenvennootschappen
Een vennootschap onder firma (hierna: vof) kan failliet worden verklaard, een maatschap daarentegen
niet. Als een vof vóór 2015 failliet werd verklaard, had dit tevens het faillissement van de leden van de vof
tot gevolg (arrest De Eendracht). Sinds 2015 heeft de Hoge Raad dit standpunt verlaten en moet een
schuldeiser die zowel een faillissement van de vof als dat van de vennoten wil bewerkstelligen, dat in zijn
verzoekschrift ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk verzoeken. Als één van de maten van een
maatschap failliet wordt verklaard, heeft dit in beginsel tot gevolg dat de maatschap wordt ontbonden
(art. 7A:1683 BW). Een maatschap heeft geen afgescheiden vermogen naast de privévermogens van de
maten. Een vof heeft naast de privévermogens van de vennoten wel een afgescheiden vermogen. De
gemeenschappelijke goederen van de personenvennootschap zijn bijzonder verhaalsobject voor de
schuldeisers van de maatschap of de vof. Dit worden zaaksschulden genoemd.




II. De faillietverklaring

Hoe wordt de schuldenaar failliet verklaard?
Op grond van de absolute competentie dient de schuldeiser een verzoekschrift in bij de rechter van de
woonplaats van de schuldenaar (art. 1 lid 1 jo. art. 2 lid 1 Fw). Het bedrag van de vordering waarop de
aanvraag steunt behoeft nog niet (precies) vast te staan. De rechter beoordeelt vervolgens of hem
rechtsmacht toekomt (art. 4 lid 4 Fw). Op grond van de relatieve competentie is de woonplaats van de
schuldenaar bepalend voor de vraag welke rechtbank over de faillietverklaring moet oordelen. Dit is een
afwijking van de hoofdregel bij verzoekschriftprocedures ingevolge art. 262 e.v. Rv. De schuldenaar kan
ook aangifte doen van zijn eigen faillissement, hetgeen in ongeveer 40% van de gevallen gebeurt (art. 1
Fw).

In het verzoekschrift moet de schuldeiser het volgende stellen:
➤ Ad 1. Dat hij een vordering op de schuldenaar heeft en de schuldenaar die vordering onbetaald laat.
De schuldeiser hoeft slechts summierlijk het bestaan van zijn vorderingsrecht aan te tonen, zo volgt uit
artikel 6 lid 3 Fw.

➤ Ad 2. Dat de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft die hij onbetaald laat.
Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad is pluraliteit van schuldeisers vereist: het beslag op het
vermogen van de schuldenaar is ten behoeve van alle schuldeisers (pluraliteitsvereiste).
Standaardformule Hoge Raad: ‘pluraliteit is een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor
faillietverklaring’. Indien er slechts één schuldeiser is, zal deze het moeten doen met de middelen die
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter beschikking stelt.

➤ Ad 3. Dat er tenminste één vordering opeisbaar is en dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij
heeft opgehouden te betalen (art. 1 lid 1 jo. art. 6 lid 3 Fw).
Jurisprudentie van de Hoge Raad: om van deze toestand te kunnen spreken moet tenminste één
vordering van een der schuldeisers opeisbaar zijn, hetzij van de aanvrager van het faillissement, hetzij van
een van de andere schuldeisers. Niet vereist is dat ook die andere schuldeisers aandringen op het
faillissement.

Als aan de voorgaande drie vereisten is voldaan, zal de rechter beoordelen of dit de in art. 1 lid 1 Fw
bedoelde toestand oplevert. De rechter heeft hierbij een grote beoordelingsvrijheid. Zijn oordeel is
overigens feitelijk van aard en kan dus niet in cassatie worden getoetst.

Hoorplicht
$4.23
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
vincent9292 Rijksuniversiteit Groningen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
46
Miembro desde
6 año
Número de seguidores
43
Documentos
1
Última venta
3 año hace

3.5

4 reseñas

5
1
4
2
3
0
2
0
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes