1.1: Het belang van loopbaanmanagement
Loopbaanmanagement is ten dienste van de continuïteit van de onderneming en richt zich op het
realiseren van de kwalitatieve en kwantitatieve behoeften aan personeel om haar
ondernemingsdoelen te realiseren.
Werknemers zijn zo gedifferentieerd, dat organisaties zich wel moeten richten naar specifieke
invullingen van de loopbaan van het individu.
Verder worden organisaties steeds afhankelijker van prestaties en functioneren van mensen.
Ook stimuleert het de betrokkenheid, binding en motivatie van medewerkers. Ook is de
structuur veranderd van organisaties en is er een meer verticale gerichtheid van loopbanen.
Voor individuen is de loopbaan een belangrijke factor voor de kwaliteit van het leven. Ook
krijgen individuen steeds meer verantwoordelijkheid voor eigen arbeidsmarktwaarde en
loopbaanontwikkeling, doordat de omgeving zo dynamisch is geworden.
1.2: Perspectieven op loopbanen
Volgens Inkson zijn er 9 metaforen over loopbanen:
1. Loopbaan als overerving: Loopbaan staat onder invloed van gezin, familie of cultuur
2. Loopbaan als persoonlijke creatie: Persoonlijke constructie en creatie.
3. Loopbaan als een cyclus: Elke loopbaan kent fasen met eigen problemen en uitdagingen
4. Loopbaan als matchingvraagstuk: Afstemmen van persoon met omgeving en persoon
met functie.
5. Loopbaan als netwerk van contacten en relaties
6. Loopbaan als set van rollen: Het vervullen van verschillende rollen in de tijd gezien
7. Loopbaan als kapitaalgoed: Competenties en potentieel van mensen die ze te bieden
hebben
8. Loopbaan als een reis
9. Loopbaan als verhaal: De autobiografie van onszelf waarin we persoonlijke betekenis
geven aan onze loopbaan.
1.3: Loopbanen en loopbaanpsychologie
De definitie van loopbaan die het meest gehanteerd wordt: ‘De hele reeks van werkgerelateerde
activiteiten én ervaringen gedurende de tijdsspanne van het leven van de persoon’
De volgende 3 aspecten zijn daarbij kenmerkend:
Er wordt geen aanname of waardering uitgesproken
Het subjectieve (motivatie/houding/waarden/behoeften) en het objectieve
(observeerbare zaken) aspect is belangrijk voor een goed begrip
Meer dan alleen werk dat voor een inkomen gedaan wordt, het gaat om alle
werkgerelateerde ervaringen in de tijdsspan van het hele leven
1.4: Loopbanen: de theorievorming
Er zijn een aantal hoofdtypen van theorieën te onderscheiden:
Eerste theorievorming (begin vorige eeuw) gaat vooral over invloed sociale en
omgevingsfactoren op loopbaankeuzes
Periode later (ca. 1920) interesse in persoonskenmerken die verschillen in loopbaankeuzes
beïnvloeden
Vanaf 1950 staat het bestuderen van fasen en processen in loopbaan gerelateerd aan
ouder worden centraal
Omstreeks 1970 is er interesse naar relatie loopbaan met andere levensgebieden
Rond 1980 gaat er aandacht uit naar wisselwerking van rollen op verschillende gebieden
en fasen in het leven
Vanaf 1990 staat de persoonlijke verantwoordelijkheid centraal
1.4.1: Loopbaankeuzes en sociale invloeden
Vanuit de eerste theorievorming is er de bevinding dat de sociale herkomst en sociale klasse van
het ouderlijke gezin de belangrijkste determinant is voor het opleidings- en beroepsniveau van
kinderen. Dit om de mogelijkheden maar ook verwachtingen, interesses, behoeften etc.
1.4.2: Loopbaankeuzes en persoonsverschillen
Verschillen in kenmerken van mensen hebben een belangrijke invloed op keuzes in beroep of
loopbaan. Het gaat daarbij om verenigbaarheid van kenmerken van het werk met het individu.