Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
Introductie college 3.1
Zwangerschap en bewegingsapparaat
(Leerdoelen 1,2,3,7,8,9)
Het skelet
Richtingsaanduidingen (Benamingen
voor verschillende richtingen van
het lichaam)
Links (Altijd vanuit het hart gezien)
o Superior > Boven
Inferior > Beneden
o Mediaal > Naar het midden
toe
Lateraal > Van het midden af
o Proximaal > Dichterbij ligt
Distaal > Op verdere afstand
ligt
Rechts (vanuit de mediaan gezien >
de middenlijn van het lichaam)
o Occipitaat > Richting het
achterhoofd
Rostraal > Richting het
voorhoofd
o Dorsaal > Richting de
rugzijde (gebruiken we overal in het lichaam)
Ventraal > Richting de buikzijde
o Posterior > Aan de achterkant
Anterior > Aan de voorzijde
o Craniaal > Richting de kruin
Coudaal > Richting de staart
(Mens = voeten)
Met bewegingen
o Flexie (buigen van een
gewricht)
- Anteflexie (naar voren
bewegen van het bv
schoudergewricht)
- Retroflexie (naar achteren
bewegen van het
schoudergewricht)
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
o Extensie (strekken > kan ook naar achteren bewegen zijn zoals bij lopen) > goed
voorbeeld vinger
o Abductie (van het lichaam af)
o Adductie (naar het lichaam toe)
Hoofd naar voren bewegen is flexie
Hoofd naar achteren bewegen is extensie
Functies van het skelet
o Bescherming van de organen
(De schedel beschermd de hersenen)
o Aanhechting spieren > nodig voor beweging
o Stevigheid van het lichaam
o Aanmaak rode bloedcellen > in het beenmerg
o Opslag voor reserves van mineralen (calcium)
Bijschildklier (PTH) > Demineralisatie botten (Ca2+ komt vrij), terugresorptie in
de nieren van Ca2+ , versterking afbraak Calciumfosfaat in de botten
(osteoclasten actief)
Schildklier C-cellen (Calcitocine) > Ca2+ meer secretie en remt de osteoclasten
(Beide onder invloed van vitamine D)
Waar het skelet uit bestaat
o Ossa (botten) > benige skelet
o Passieve bewegingsapparaat > De spieren maken de botten tot een actief
bewegingsapparaat
o Gespecialiseerde vorm van bindweefsel
o Kan grote trekkracht weerstaan
o Bestaande uit (cellen)
- Osteoblasten > opbouw
- Osteoclasten > afbraak
- Osteocyten > reguleren
Gewrichten (junctura, joinst)
Zorgt voor de verbinding tussen afzonderlijke botten en de beweging
van de botten. Bij de schedel is het zo dat het aan elkaar groeit (Dan is er
ook geen beweging meer mogelijk)
o Kogelgewricht (schouder en heup)
Kan volledig ronddraaien.
o Ellipsoïde gewricht (pols)
Kan niet volledig rond bewegen omdat het niet rond is.
o Zadelgewricht (duim)
Kan naar voor iets naar achteren en opzij.
o Scharniergewricht (vingers, knie, elleboog, tenen)
Maar één beweging mogelijk
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
o Rolgewricht Radius en de Ulna (Tussen de botten in de onderarm)
Bewegen over elkaar heen.
Andere beenverbindingen
Verbindingen tussen botten
o Wervels (vertebrae)
- Tussenwervelschijven (klein beetje beweging mogelijk)
- Vergroeide weefsels
o Schedelbeenderen (naadverbinding)
Vergroeid bij een volwassenen
pasgeborenen niet de schedelbeenderen kunnen dan ook over elkaar heen
bewegen tijdens de baring (kan beter door het bekken heen)
o Borstbeen
Lichte beweging om te kunnen ademen
tussenwervelschijven
Vergroeide wervels
Kraakbeen (cartilage) > voor de vorming van gewrichten
Functies:
o Steun weke delen
o Verbinding botten
o Glijvlak gewrichten
Soort van olie > zodat het gewricht soepen beweegt en geen bot op bot
verbinding krijgt
o Groei pijpbeenderen
Voor de groei van kinderen (groeischijven bestaan uit kraakbeen)
Typen kraakbeen
o Hyalien kraakbeen (gewrichten, borstbeen)
o Vezelig kraakbeen (tussenwervelschijven, symfyse)
o Elastisch kraakbeen (neus, oorschelp)
Kraakbeen is niet doorbloed
Voordeel: niet steeds bloedingen als er krachten worden opgevangen
Nadeel: herstel na beschadiging is traag
Afzonderlijke botten
Pijpbeenderen
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
Humerus (opperarmbeen)
Femur (dijbeen)
Platte beenderen
Schedelbeenderen
Sternum (borstbeen
Ossa coxae (heupbeen)
Onregelmatige beenderen
Vertebrae (wervels)
Schedel: Cranium
Sleutelbeen: Clavicula
Schouderblad: Scapula
Opperarmbeen: Humerus
Costae: Schouderbladen
Vertebrae: ruggenwervels
Ellepijp: Radius
Spaakbeen: Ulna
os Sacrum
stuitje: os Coccigys
Heupbeen: os coxae
Dijbeen: Femur
Knieschijf: Patella
Scheenbeen: Tibia
Kuitbeen: fibula
Vertebrae
- Cervicaal (nek)
7 in totaal
- Thoracaal
12 totaal
- Lubaal
5 totaal
- Sacraal
5 totaal
- oscoccygeae (os
coccygis)
4 totaal
Introductie college 3.1
Zwangerschap en bewegingsapparaat
(Leerdoelen 1,2,3,7,8,9)
Het skelet
Richtingsaanduidingen (Benamingen
voor verschillende richtingen van
het lichaam)
Links (Altijd vanuit het hart gezien)
o Superior > Boven
Inferior > Beneden
o Mediaal > Naar het midden
toe
Lateraal > Van het midden af
o Proximaal > Dichterbij ligt
Distaal > Op verdere afstand
ligt
Rechts (vanuit de mediaan gezien >
de middenlijn van het lichaam)
o Occipitaat > Richting het
achterhoofd
Rostraal > Richting het
voorhoofd
o Dorsaal > Richting de
rugzijde (gebruiken we overal in het lichaam)
Ventraal > Richting de buikzijde
o Posterior > Aan de achterkant
Anterior > Aan de voorzijde
o Craniaal > Richting de kruin
Coudaal > Richting de staart
(Mens = voeten)
Met bewegingen
o Flexie (buigen van een
gewricht)
- Anteflexie (naar voren
bewegen van het bv
schoudergewricht)
- Retroflexie (naar achteren
bewegen van het
schoudergewricht)
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
o Extensie (strekken > kan ook naar achteren bewegen zijn zoals bij lopen) > goed
voorbeeld vinger
o Abductie (van het lichaam af)
o Adductie (naar het lichaam toe)
Hoofd naar voren bewegen is flexie
Hoofd naar achteren bewegen is extensie
Functies van het skelet
o Bescherming van de organen
(De schedel beschermd de hersenen)
o Aanhechting spieren > nodig voor beweging
o Stevigheid van het lichaam
o Aanmaak rode bloedcellen > in het beenmerg
o Opslag voor reserves van mineralen (calcium)
Bijschildklier (PTH) > Demineralisatie botten (Ca2+ komt vrij), terugresorptie in
de nieren van Ca2+ , versterking afbraak Calciumfosfaat in de botten
(osteoclasten actief)
Schildklier C-cellen (Calcitocine) > Ca2+ meer secretie en remt de osteoclasten
(Beide onder invloed van vitamine D)
Waar het skelet uit bestaat
o Ossa (botten) > benige skelet
o Passieve bewegingsapparaat > De spieren maken de botten tot een actief
bewegingsapparaat
o Gespecialiseerde vorm van bindweefsel
o Kan grote trekkracht weerstaan
o Bestaande uit (cellen)
- Osteoblasten > opbouw
- Osteoclasten > afbraak
- Osteocyten > reguleren
Gewrichten (junctura, joinst)
Zorgt voor de verbinding tussen afzonderlijke botten en de beweging
van de botten. Bij de schedel is het zo dat het aan elkaar groeit (Dan is er
ook geen beweging meer mogelijk)
o Kogelgewricht (schouder en heup)
Kan volledig ronddraaien.
o Ellipsoïde gewricht (pols)
Kan niet volledig rond bewegen omdat het niet rond is.
o Zadelgewricht (duim)
Kan naar voor iets naar achteren en opzij.
o Scharniergewricht (vingers, knie, elleboog, tenen)
Maar één beweging mogelijk
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
o Rolgewricht Radius en de Ulna (Tussen de botten in de onderarm)
Bewegen over elkaar heen.
Andere beenverbindingen
Verbindingen tussen botten
o Wervels (vertebrae)
- Tussenwervelschijven (klein beetje beweging mogelijk)
- Vergroeide weefsels
o Schedelbeenderen (naadverbinding)
Vergroeid bij een volwassenen
pasgeborenen niet de schedelbeenderen kunnen dan ook over elkaar heen
bewegen tijdens de baring (kan beter door het bekken heen)
o Borstbeen
Lichte beweging om te kunnen ademen
tussenwervelschijven
Vergroeide wervels
Kraakbeen (cartilage) > voor de vorming van gewrichten
Functies:
o Steun weke delen
o Verbinding botten
o Glijvlak gewrichten
Soort van olie > zodat het gewricht soepen beweegt en geen bot op bot
verbinding krijgt
o Groei pijpbeenderen
Voor de groei van kinderen (groeischijven bestaan uit kraakbeen)
Typen kraakbeen
o Hyalien kraakbeen (gewrichten, borstbeen)
o Vezelig kraakbeen (tussenwervelschijven, symfyse)
o Elastisch kraakbeen (neus, oorschelp)
Kraakbeen is niet doorbloed
Voordeel: niet steeds bloedingen als er krachten worden opgevangen
Nadeel: herstel na beschadiging is traag
Afzonderlijke botten
Pijpbeenderen
, Module 3 (Samenvatting Hoorcolleges en Werkcolleges)
Humerus (opperarmbeen)
Femur (dijbeen)
Platte beenderen
Schedelbeenderen
Sternum (borstbeen
Ossa coxae (heupbeen)
Onregelmatige beenderen
Vertebrae (wervels)
Schedel: Cranium
Sleutelbeen: Clavicula
Schouderblad: Scapula
Opperarmbeen: Humerus
Costae: Schouderbladen
Vertebrae: ruggenwervels
Ellepijp: Radius
Spaakbeen: Ulna
os Sacrum
stuitje: os Coccigys
Heupbeen: os coxae
Dijbeen: Femur
Knieschijf: Patella
Scheenbeen: Tibia
Kuitbeen: fibula
Vertebrae
- Cervicaal (nek)
7 in totaal
- Thoracaal
12 totaal
- Lubaal
5 totaal
- Sacraal
5 totaal
- oscoccygeae (os
coccygis)
4 totaal
