Hoofdstuk 1
Ons eiland in de ruimte
Hoe werkt platentektoniek en welke gevolgen heeft dit aan het aardoppervlak?
§1.1: Planeet aarde
Fysische geografie: alle natuurlijke verschijnselen die invloed hebben op het aardoppervlak
Endogene processen: processen vanuit binnenuit de aarde
o Bv: platentektoniek > energiebron > warmte van de aardkern
De aarde maakt deel uit van zonnestelsel > acht planeten die rond de zon draaien
Zonder de zon = geen leven mogelijk
Binnenplaneten (bestaan uit steen):
1. Mercurius
2. Venus
3. Aarde
4. Mars
Buitenplaneten (bestaan uit gas):
1. Jupiter
2. Saturnus
3. Uranus
4. Neptunes
Geologen hebben tijd aangegeven op een geologische tijdschaal
Afstand tussen aardoppervlak en middelpunt van de aarde = 6.400 km
We weten de opbouw van de aarde door bestuderen van aardbevingsgolven
Aardwetenschappers delen de aarde op twee manieren in:
1. Zones met een verschillende samenstelling: de kern, de mantel en de
aardkorst
2. Zones waarin materiaal verschilt in viscositeit
a. Binnen in de aarde zit de kern die bestaat uit een mengsel van nikkel en
ijzer
b. Om de kern ligt de mantel die bestaat uit zuurstof, silicium, magnesium
en ijzer
c. De asthenosfeer, het bovenste deel van de mantel tot aan de lithosfeer
> Onder oceanen: 60 tot 600 km diepte
> Onder continent: 150 tot 600 km diepte
d. De aardkorst en het afgekoelde buitenste deel van de mantel vormen
samen de lithosfeer (steenschaal) die vast en breekbaar is en drijft op de
asthenosfeer
In continentale korst zit veel van het gesteente graniet
De oceanische korst bestaat voor een groot deel uit basalt
> Basalt heeft een hogere dichtheid dan graniet
Bij een convectie krijg je subductie > de zware oceanische plaat duikt onder de lichtere
continentale plaat
§1.2: Drijvende continenten
Geologen gingen ervan uit dat ingrijpende veranderingen aan het aardoppervlak vrij
plotseling en op rampzalige wijze tot stand kwamen (catastrofetheorie)
De catastrofetheorie maakte plaats voor het actualiteitsbeginsel: heden is de sleutel naar
het verleden
, Kleine of grote natuurlijke gebeurtenissen hebben in het verleden wel de langzame
geologische kringloop doorbroken
Alfred Wegener constateerde grote overeenkomsten tussen de fossiele flora en fauna in
delen van de wereld die tegenwoordig ver uit elkaar liggen
o Hij vond ook sporen van vroegere ijskappen met een ouderdom van tussen de 200
en 300 miljoen jaar in Afrika, Zuid-Amerika en Australië
o Hij had ook ontdekt dat verschillende gesteenten en gebergten die bij de kusten van
Afrika en Zuid-Amerika waren afgebroken, op elkaar aansloten
o Zijn theorie stond bekend als de theorie van de continentverschuiving of continential
drift
Dwars door alle oceanen lopen bergketens van duizenden km’s lang: mid-oceanische ruggen
Een belangrijk bewijs voor de continential drift werd ontleend aan het aardmagnetisme uit
het verre verleden
In Engeland ontdekte men dat een kaart van het magnetische veld van Europa uit een
bepaalde tijd naadloos aansloot bij het magnetische veld van Noord-Amerika
De huidige inzichten en feiten bevestigen dus de hypothese van Wegener, zeker als het gaat
om de verklaring van de huidige verdeling van continenten en oceanen
Bekende plaatgrenzen:
o Convergent: Himalaya
o Divergent: IJsland
o Transform: Turkije
§1.3: Platentektoniek
De aardkern is nog zeer heet en deze warmte zoek een weg naar het oppervlak
Bij het oppervlak aangekomen kookt het water zo af dat het weer helemaal naar beneden
zakt
Zo ontstaan kringlopen in de mantel die confectiestromen worden genoemd
Een ouder en afgekoelde oceanische plaat kan zwaar worden dat deze niet meer blijven
drijven op de hete mantel, de asthenosfeer. De plaat zakt dan naar beneden, wat is
subductie wordt genoemd De oceanische plaat trekt daarbij door de werking van de
zwaartekracht de rest van de plaat mee. Men denkt nu dat deze slab pull (trekkracht) de
belangrijkste verklaring is van het bewegen van platen
Continentale platen bestaan uit gesteente met een lage dichtheid dan oceanische platen en
zijn dus lichter, waardoor deze platen wel op de asthenosfeer blijft drijven
Als de oceanische plaat glijdt onder invloed van de zwaartekracht over de asthenosfeer van
een hoogte van 2,5 km naar de zijkanten naar beneden wordt geduwd wordt dit ridge push
(duwkracht) genoemd
Bij convergentie bewegen twee plaatsen elkaar toe. Het gebied waar de twee tektonische
platen bij elkaar komen en botsen, is de convergente plaatgrens. Hierbij zijn drie situaties
mogelijk:
1. Ten eerste kan oceanische plaat die zo is afgekoeld dat hij niet meer op de asthenosfeer
blijft drijven, onder een continentale plaat de asthenosfeer in zakken (subductie)
2. Een tweede mogelijkheid bij convergerende platen is een subductie van een oceanische
plaat onder een andere oceanische plaat
3. Tenslotte kunnen ook twee continentale platen tegen elkaar botsen als er aan de
oceanische plaat die bij een subductiezones in de mantel zakt een oceanische plaat vast
zit
Een continentale plaat zou nooit in de asthenosfeer wegzakken en kom daarom veel ouder
worden oceanische plaat
Bij hotspot ook vulkanisme
Eruptie = vulkaanuitbarsting
Ons eiland in de ruimte
Hoe werkt platentektoniek en welke gevolgen heeft dit aan het aardoppervlak?
§1.1: Planeet aarde
Fysische geografie: alle natuurlijke verschijnselen die invloed hebben op het aardoppervlak
Endogene processen: processen vanuit binnenuit de aarde
o Bv: platentektoniek > energiebron > warmte van de aardkern
De aarde maakt deel uit van zonnestelsel > acht planeten die rond de zon draaien
Zonder de zon = geen leven mogelijk
Binnenplaneten (bestaan uit steen):
1. Mercurius
2. Venus
3. Aarde
4. Mars
Buitenplaneten (bestaan uit gas):
1. Jupiter
2. Saturnus
3. Uranus
4. Neptunes
Geologen hebben tijd aangegeven op een geologische tijdschaal
Afstand tussen aardoppervlak en middelpunt van de aarde = 6.400 km
We weten de opbouw van de aarde door bestuderen van aardbevingsgolven
Aardwetenschappers delen de aarde op twee manieren in:
1. Zones met een verschillende samenstelling: de kern, de mantel en de
aardkorst
2. Zones waarin materiaal verschilt in viscositeit
a. Binnen in de aarde zit de kern die bestaat uit een mengsel van nikkel en
ijzer
b. Om de kern ligt de mantel die bestaat uit zuurstof, silicium, magnesium
en ijzer
c. De asthenosfeer, het bovenste deel van de mantel tot aan de lithosfeer
> Onder oceanen: 60 tot 600 km diepte
> Onder continent: 150 tot 600 km diepte
d. De aardkorst en het afgekoelde buitenste deel van de mantel vormen
samen de lithosfeer (steenschaal) die vast en breekbaar is en drijft op de
asthenosfeer
In continentale korst zit veel van het gesteente graniet
De oceanische korst bestaat voor een groot deel uit basalt
> Basalt heeft een hogere dichtheid dan graniet
Bij een convectie krijg je subductie > de zware oceanische plaat duikt onder de lichtere
continentale plaat
§1.2: Drijvende continenten
Geologen gingen ervan uit dat ingrijpende veranderingen aan het aardoppervlak vrij
plotseling en op rampzalige wijze tot stand kwamen (catastrofetheorie)
De catastrofetheorie maakte plaats voor het actualiteitsbeginsel: heden is de sleutel naar
het verleden
, Kleine of grote natuurlijke gebeurtenissen hebben in het verleden wel de langzame
geologische kringloop doorbroken
Alfred Wegener constateerde grote overeenkomsten tussen de fossiele flora en fauna in
delen van de wereld die tegenwoordig ver uit elkaar liggen
o Hij vond ook sporen van vroegere ijskappen met een ouderdom van tussen de 200
en 300 miljoen jaar in Afrika, Zuid-Amerika en Australië
o Hij had ook ontdekt dat verschillende gesteenten en gebergten die bij de kusten van
Afrika en Zuid-Amerika waren afgebroken, op elkaar aansloten
o Zijn theorie stond bekend als de theorie van de continentverschuiving of continential
drift
Dwars door alle oceanen lopen bergketens van duizenden km’s lang: mid-oceanische ruggen
Een belangrijk bewijs voor de continential drift werd ontleend aan het aardmagnetisme uit
het verre verleden
In Engeland ontdekte men dat een kaart van het magnetische veld van Europa uit een
bepaalde tijd naadloos aansloot bij het magnetische veld van Noord-Amerika
De huidige inzichten en feiten bevestigen dus de hypothese van Wegener, zeker als het gaat
om de verklaring van de huidige verdeling van continenten en oceanen
Bekende plaatgrenzen:
o Convergent: Himalaya
o Divergent: IJsland
o Transform: Turkije
§1.3: Platentektoniek
De aardkern is nog zeer heet en deze warmte zoek een weg naar het oppervlak
Bij het oppervlak aangekomen kookt het water zo af dat het weer helemaal naar beneden
zakt
Zo ontstaan kringlopen in de mantel die confectiestromen worden genoemd
Een ouder en afgekoelde oceanische plaat kan zwaar worden dat deze niet meer blijven
drijven op de hete mantel, de asthenosfeer. De plaat zakt dan naar beneden, wat is
subductie wordt genoemd De oceanische plaat trekt daarbij door de werking van de
zwaartekracht de rest van de plaat mee. Men denkt nu dat deze slab pull (trekkracht) de
belangrijkste verklaring is van het bewegen van platen
Continentale platen bestaan uit gesteente met een lage dichtheid dan oceanische platen en
zijn dus lichter, waardoor deze platen wel op de asthenosfeer blijft drijven
Als de oceanische plaat glijdt onder invloed van de zwaartekracht over de asthenosfeer van
een hoogte van 2,5 km naar de zijkanten naar beneden wordt geduwd wordt dit ridge push
(duwkracht) genoemd
Bij convergentie bewegen twee plaatsen elkaar toe. Het gebied waar de twee tektonische
platen bij elkaar komen en botsen, is de convergente plaatgrens. Hierbij zijn drie situaties
mogelijk:
1. Ten eerste kan oceanische plaat die zo is afgekoeld dat hij niet meer op de asthenosfeer
blijft drijven, onder een continentale plaat de asthenosfeer in zakken (subductie)
2. Een tweede mogelijkheid bij convergerende platen is een subductie van een oceanische
plaat onder een andere oceanische plaat
3. Tenslotte kunnen ook twee continentale platen tegen elkaar botsen als er aan de
oceanische plaat die bij een subductiezones in de mantel zakt een oceanische plaat vast
zit
Een continentale plaat zou nooit in de asthenosfeer wegzakken en kom daarom veel ouder
worden oceanische plaat
Bij hotspot ook vulkanisme
Eruptie = vulkaanuitbarsting