100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada
logo-home
Samenvatting Uitgewerkte vragen ondernemingsfiscaliteit $17.82   Añadir al carrito

Resumen

Samenvatting Uitgewerkte vragen ondernemingsfiscaliteit

7 reseñas
 1157 vistas  20 purchases
  • Grado
  • Institución

Makkelijk slagen met mooie punten voor het moeilijkste vak uit het 3e jaar handelswetenschappen? Dit document bevat meer dan 100 paginas boordevol examenvragen op basis van officiële oplossingssleutels. Gezien elk jaar ontzettend veel examenvragen terugkomen kan je aan de hand van dit document zo...

[Mostrar más]
Última actualización de este documento: 5 año hace

Vista previa 10 fuera de 106  páginas

  • 24 de septiembre de 2018
  • 24 de septiembre de 2018
  • 106
  • 2017/2018
  • Resumen

7  reseñas

review-writer-avatar

Por: dietlindeseynhave • 4 año hace

review-writer-avatar

Por: jakob123456 • 5 año hace

review-writer-avatar

Por: louiseclarysse • 5 año hace

review-writer-avatar

Por: Thibobo • 5 año hace

review-writer-avatar

Por: fiendecorte • 5 año hace

review-writer-avatar

Por: jensmahieu • 5 año hace

review-writer-avatar

Por: juliehaeck • 5 año hace

avatar-seller
Vragen Ondernemingsfiscaliteit
Dit document bevat examenvragen Ondernemingsfiscaliteit inclusief uitleg waarom bepaalde
antwoordmogelijkheden correct zijn. Dus naast examenvragen kan je dit document ook
gebruiken als een samenvatting met enkel de meest relevante informatie. Alles wat je hier
leest kan namelijk effectief gevraagd worden op het examen.

Elk examen worden heel veel examenvragen hergebruikt of worden enkel cijfers lichtjes
aangepast. Dit document leren zorgt ervoor dat je een heel groot deel van de examenvragen
reeds zal herkennen en je met absolute zekerheid het juiste antwoord kan aanduiden op het
examen zonder te twijfelen.

Met uitzondering van de vragen van de 2e zit 2018 zijn al deze vragen afkomstig van foto’s
van examenvragen. De antwoorden die hier vermeld zijn, zijn dus bijna altijd correct.

Zelf heb ik veel tijd in dit document gestopt, waarna ik het 2 dagen voor het examen geleerd
heb en heel eenvoudig geslaagd ben. Dit in tegenstelling tot mijn eerste zit waar ik eerst een
slechte samenvatting had geleerd waardoor ik geen idee had van wat de echt relevante
leerstof was en ook niet vertrouwd was met de vraagstelling. Aan de hand van dit document
kan je gegarandeerd makkelijk slagen voor Ondernemingsfiscaliteit en dit met mooie punten.

Hopelijk kan het jou even goed van dienst zijn!


Inhoudstafel
Inhoudstafel 1

2e zit 2018 2

1e zit 2018 (2e semester) 9

1e zit 2018 (1e semester) 26

1e zit 2017 40

1e zit 2016 56

1e zit 2015 (2e semester) 67

1e zit 2015 (1e semester) 70

2e zit 2014 80

1e zit 2009 91

1e zit 2008 96

2e zit 2007 102



1

,2e zit 2018
1. Wanneer is de btw opeisbaar? 1/01/N0 is de levering. 10/05/N1 is de factuur
aangekomen. 10/07/N1 wordt er betaald.
A) 1/01
B) 10/05
C) 10/07

2. Personeelskosten van 50000 niet opgenomen in fiche en na 2 jaar 9 maand ontdekt.
Afzonderlijke afslag is? (met crisisbijdrage)
A) 25000*1,03
B) 50000*1,03
C) 0
D) 50000*3,09

3. Selecteer het juiste bedrag.
Een kleine vennootschap kocht op 01.07.N0 een installatie aan met een
aanschaffingsprijs van 50.000,00 EUR. Daarbij kwamen nog extra aankoopkosten
(voor het leveren en plaatsen van de installatie) van 5.000,00 EUR. De installatie zal
lineair worden afgeschreven over 5 jaar. De maximale afschrijvingskosten met
betrekking tot deze installatie voor boekjaar N0 bedragen:
A) 11.000,00 EUR
B) 15.000,00 EUR
C) 9.000,00 EUR
D) 10.000,00 EUR

Kleine vennootschap kan volledig installatiekost in haar eerste boekjaar bijvoegen
(50000+5000)/5=11000
10.000 + 5.000 = 15.000

4. Een vennootschap opgericht in 20N0 wordt op 01.01.20N16 ontbonden. Ze beschikt
op dat moment over een gestort kapitaal van 100.000,00 EUR, wettelijke reserves van
10.000,00 EUR, beschikbare reserves van 50.000 EUR, een liquidatiereserve van
100.000 EUR aangelegd uit de winst van het boekjaar 20N15 (aanslagjaar 20N16), en
een overgedragen verlies van 40.000,00 EUR. Naar aanleiding van de ontbinding keert
de vennootschap 220.000,00 EUR uit aan haar aandeelhouders, die allemaal
natuurlijke personen zijn. De verschuldigde roerende voorheffing op de uitkering
bedraagt:
A) 20.000 EUR
B) 66.000 EUR
C) 9.000 EUR
D) 6.000 EUR



2

,5. Selecteer de juiste stelling.
Een vennootschap die een gerevaloriseerd gestort kapitaal heeft van 100.000 EUR,
koopt op 01.03.N0 eigen aandelen aan die 5% van het kapitaal vertegenwoordigen,
voor een verkrijgingsprijs van 75.000 EUR. De vennootschap wordt niet ontbonden, en
de verkrijging van de aandelen voldoet aan de voorwaarden gesteld in het Wetboek
van vennootschappen. Op 01.05.N1 worden de aandelen weer verkocht voor 60.000
EUR.
A) Voor boekjaar N0 zal 5.000 EUR als uitgekeerd dividend worden aangemerkt.
B) Dit heeft geen invloed op de uitgekeerde dividenden.
C) Voor boekjaar N0 zal 55.000 EUR als uitgekeerd dividend worden aangemerkt.
D) Voor boekjaar N1 zal 15.000 EUR als uitgekeerd dividend worden aangemerkt.

6. Een kleine vennootschap wil gebruik maken van de “tax shelter” om te investeren
in de productie van een Belgische film. Ze heeft een belastbare gereserveerde winst
van het belastbaar tijdperk, vastgesteld vóór de aanleg van de belastingvrije reserve
naar aanleiding van deze transactie, van 2.000.000 EUR. De maximale storting die de
vennootschap mag doen indien ze de volledige vrijstelling wil kunnen toepassen in
het huidige belastbaar tijdperk bedraagt:
A) 241.935.48

7. Selecteer de juiste stelling
Een niet-kleine vennootschap deed gedurende het boekjaar voorafbetalingen voor de
vennootschapsbelasting van 10.000 EUR op 10.04.N0, 5.000 EUR op 10.07.N0, 5.000
EUR op 10.10.N0, en 15.000 EUR op 20.12.N0. Voor aanslagjaar N1 bedraagt de
toegepaste rentevoet bij onvoldoende voorafbetalingen 1,125%. Er wordt een
rentevoet toegepast van respectievelijk 1,50%, 1,25%, 1% en 0,75% voor de eerste tot
en met de vierde voorafbetaling. De totale vennootschapsbelasting over het boekjaar
bedraagt 30.000 EUR.
A) Er zal een belastingvermeerdering worden toegepast van 337,50 EUR voor
aanslagjaar N1
B) Er zal een belastingvermeerdering worden toegepast van 375 EUR voor aanslagjaar
N1
C) Er zal geen belastingvermeerdering worden toegepast voor aanslagjaar N1
D) Er zal een belastingvermindering worden toegekend van 37,50 EUR voor
aanslagjaar N1

8. Selecteer de foute stelling.
A) Beroepsmatig gedane receptiekosten zullen voor 31% verworpen worden.
B) Kosten van stadskledij die beroepsmatig gebruikt wordt zullen volledig verworpen
worden.
C) De onroerende voorheffing voor een magazijn dat uitsluitend voor uitoefening van de
beroepswerkzaamheid gebruikt wordt, zal als beroepskost aanvaard worden.




3

,9. Geen btw betalen op (duid het foute aan)
A) Advocaten
B) Verplegers
C) Bibliotheken / Verkopen of lenen van boeken en tijdschriften zonder winstoogmerk

10. Een kleine BVBA kocht op 01.01.20N0 een machine met een aanschaffingswaarde
van 60.000 EUR die lineair werd afgeschreven over 10 jaar. Op 11.03.20N5 wordt de
machine verkocht voor 35.000 EUR. Op 21.12.20N5 wordt de opbrengst van deze
verkoop geïnvesteerd in een nieuwe machine, die over 5 jaar zal worden
afgeschreven. De vennootschap wil met deze gegevens het minimum aan
vennootschapsbelasting betalen. Op welk deel van de meerwaarde zal de
vennootschap voor boekjaar 20N5 belast worden?
A) 1.000 EUR
B) 5.000 EUR
C) 0 EUR
D) 35.000 EUR

35000 - (60000-30000) = 5.000 ->
Af te schrijven over 5 jaar dus 1.000

11.​ ​Meerwaarden die bij de vrijwillige vervreemding van bedrijfsvoertuigen zijn
verwezenlijkt worden onder bepaalde voorwaarden volledig vrijgesteld. Welke
voorwaarde is fout?
A) De herbelegging gebeurt binnen een termijn van 2 jaar te rekenen vanaf de eerste
dag van het kalenderjaar waarin die meerwaarde is verwezenlijkt en uiterlijk bij de
stopzetting van de beroepswerkzaamheid.
B) De bedrijfsvoertuigen hadden sedert meer dan vijf jaar voor de vervreemding ervan
de aard van vaste activa.
C) De verkoopwaarde wordt herbelegd in een nieuw bedrijfsvoertuig

12. Welke kosten zijn binnen de vennootschapsbelasting niet ten belope van 120%
aftrekbaar?
A) Kosten voor de verwerving van fietsen die zijn gedaan om het gebruik van de fiets
door de personeelsleden voor hun woon-werk verplaatsingen aan te moedigen.
B) De kosten die zijn gedaan of gedragen wanneer een werkgever of een groep van
werkgevers gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden tussen woonplaats en
plaats van tewerkstelling heeft ingericht met een minibus.
C) De kosten voor specifieke beroepskledij die door de reglementering op de
arbeidsbescherming wordt opgelegd.




4

,13. Welke stelling met betrekking tot de werkgeversbijdragen en –premies, gestort ter
uitvoering van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood
voor het vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of overlijden is fout?
A) De wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering,
uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80% van de laatste
normale brutojaarbezoldiging en moeten worden berekend op basis van de normale
duur van een beroepswerkzaamheid.
B) Ze moeten definitief worden gestort aan een in België gevestigde
verzekeringsonderneming, voorzorgsinstelling of instelling voor
bedrijfspensioenvoorzieningen.
C) De wettelijke en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, uitgedrukt in
jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan de normale brutojaarbezoldiging.

14. Selecteer het juiste bedrag.
De vennootschap heeft een fiscaal resultaat na de eerste bewerking van 100.000 EUR.
Verder heeft ze een overgedragen fiscaal verlies uit een vorig boekjaar ten belope van
45.000 EUR, heeft ze recht op een aftrek voor risicokapitaal van 35.000 EUR, en kreeg
ze gedurende het volledige jaar een renteloze lening van haar moedervennootschap
van 1.000.000 EUR. De marktconforme rente voor deze lening zou 2,8% bedragen. Op
welk bedrag zal de onderneming belast worden?
A) 48.000 EUR
B) 0 EUR
C) 20.000 EUR
D) 28.000 EUR

15. Welke stelling is fout?
A) De “thin cap” regeling is niet van toepassing op vennootschappen waarvan de
voornaamste activiteit bestaat uit het uitvoeren van een project van publiek-private
samenwerking gegund na inmededingingstelling conform de reglementering inzake
overheidsopdrachten.
B) De “thin cap” regeling is van toepassing op leningen waarvan de werkelijke verkrijger
niet onderworpen is aan een inkomstenbelasting of, voor die inkomsten,
onderworpen is aan een aanzienlijk gunstigere aanslagregeling dan die in België,
wanneer deze verkrijger geen deel uitmaakt van een groep waartoe de schuldenaar
behoort, en het gaat om een werkelijke en oprechte verrichting.
C) De “thin cap” regeling is niet van toepassing op vennootschappen binnen de
financiële sector.




5

,16. Selecteer het juiste bedrag.
Het eigen vermogen van een coöperatieve vennootschap bestaat uit een gestort
kapitaal van 100.000, beschikbare reserves ten bedrage van 400.000 EUR. Eén van de
vennoten, die een aandeel had van 30% in de vennootschap, treedt uit, en ontvangt
hiervoor 100.000 EUR. Welk bedrag zal als uitgekeerd dividend worden aangemerkt?
A) 0 EUR
B) 100.000 EUR
C) 30.000 EUR
D) 70.000 EUR

17. Een vennootschap heeft aan het begin van het boekjaar een gestort kapitaal van
20.000 EUR en belaste reserves van 15.000 EUR. Aan het einde van het boekjaar
bedraagt het gestort (kapitaal) 30.000 EUR, en de belaste reserves 10.000 EUR. De
vennootschap had gedurende het volledige boekjaar een schuld van 250.000 EUR aan
haar moedervennootschap, en betaalt hier 10.000 EUR intrest op. Welk deel van de
interest is niet aftrekbaar als beroepskost?
A) 10.000 EUR
B) 4.000 EUR
C) 0 EUR
D) 1.000 EUR

18. Selecteer de foute stelling betreffende de innovatie-aftrek.
A) Indien het belastbare tijdperk geen of onvoldoende winst oplevert om deze aftrek
voor … inkomsten in haar geheel toe te passen, mag dat deel dat niet kon worden
afgetrokken … volgende belastbare tijdperk overgedragen worden.
B) Vennootschap M laat een octrooi ontwikkelen door haar dochtervennootschap …
vergoeding die M aan D voor de ontwikkeling is een kwalificerende uitgave.
C) Ontvangen licentievergoedingen, in zover deze vergoedingen in het in België
belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen, zijn in aanmerking te
nemen innovatie-inkomsten.

19. Selecteer het juiste bedrag.
De vennootschap kocht op 01.01.N0 een personenwagen met een
aanschaffingswaarde van 60.000 EUR aan voor de bedrijfsleider. Die gebruikt deze
wagen niet voor privéverplaatsingen. De wagen wordt lineair afgeschreven over 5 jaar,
en de beroepskosten met betrekking tot het gebruik van deze wagen zijn voor 70%
aftrekbaar. Op 01.01.N3 wordt de wagen verkocht voor 35.000 EUR. De vennootschap
is niet van plan de opbrengst te herbeleggen. Op welk bedrag zal de vennootschap
naar aanleiding van deze verkoop belast worden?
A) 7.700 EUR
B) 11.000 EUR
C) 0
D) 35 000 EUR




6

,20. Welke is juist
A) Duits bedrijf levering en installatie in BE, BE is de plaats van ….
B) Belgische btw-belastingplichtige laat marktonderzoek uitvoeren door Nederlandse
btw-belastingplichtige. Nederland is de plaats van de dienst.
C) Iemand (onderneming/persoon) kocht iets aan in Nederland en het werd geleverd en
geïnstalleerd in België. De plaats van de dienst is België. ( is da da van die
reclamedienst?)

21. Aankoop van Handelsgoederen voor 1000 euro , exclusief 21% btw waarbij meen
een commerciële korting op de goederen ontvangt van 5% . Er werden ook kosten
gemaakt voor het vervoer van de goederen. Bereken de verschuldigde BTW​:
1000 - commerciële korting 5% + vervoerkosten 25 euro

22. Tax shelter: duidt aan wat fout is
A) Televisieomroep kan in aanmerking komen om een productiemaatschappij te zijn.
B)

23. Welke stelling betreffende de liquidatiereserve is juist?
A) De afzonderlijke aanslag is gelijk aan 10 procent van de dotatie van de
liquidatiereserves
B) De liquidatiereserve moet op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief
worden geboekt en blijven en mag niet tot grondslag dienen voor enige beloning of
toekenning.
C) Indien een gedeelte van de liquidatiereserve wordt aangetast, worden de meest
recent gevormde reserves geacht eerst te zijn aangetast.

24. Binnen de vennootschapsbelasting mag principieel worden gesteld dat de
meerwaarden die niet belastbaar zijn in de personenbelasting door de band genomen
ook niet belastbaar zijn in de vennootschapsbelasting. Evenwel dient in de
vennootschapsbelasting extra de onaantastbaarheidsvoorwaarde geëerbiedigd te
worden. Wat houdt dit ​niet​ in?
A) De meerwaarde mag niet tot grondslag dienen voor de berekening van enige
beloning of toekenning.
B) De meerwaarde dient op één of meer afzonderlijke rekeningen van het actief geboekt
te worden.
C) De meerwaarde mag niet tot grondslag dienen voor de berekening van de jaarlijkse
dotatie aan de wettelijke reserve.

25. De vennootschap boekte voor haar eerste boekjaar een reservebeweging van
100.000 EUR en verworpen uitgaven ten bedrag van 30.000 EUR en keerde een
dividend uit op het resultaat van het boekjaar van 25.000 EUR. Er werd een fiscaal
verlies van 10.000 EUR overgedragen uit een vorig boekjaar. Verder mag de
vennootschap een aftrek voor risicokapitaal toepassen van 300 EUR. De
verschuldigde vennootschapsbelasting voor het boekjaar bedraagt: niet verlaagd
tarief


7

,26. Rente 3%, marktrente 2.5% volgens de controleur, voor een bedrag van 1.000.000
500 euro niet-aftrekbaar

27.
Pensioenen / ongevallen
Ongeval uitkering niet hoger dan bruto
Pensioen niet hoger dan 80%

28. De vennootschapsbelasting is ​wél​ van toepassing op:
A) Verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen die geen
winstoogmerk nastreven en uitsluitend of hoofdzakelijk het organiseren van
handelsbeurzen of tentoonstellingen tot doel hebben.
B) De Vlaamse Vervoersmaatschappij
C) Naar buitenlands recht opgerichte vennootschappen die in België hun voornaamste
inrichting of hun zetel van bestuur hebben.

29. Welk element wordt WEL in aanmerking genomen bij het berekenen van de
reservebeweging?
A) De onbeschikbare reserves
B) Het gestorte kapitaal
C) De belastingvrije reserves

30. Wat maakt geen deel uit van het resultaat van het belastbaar tijdperk na de eerste
bewerking?
A) Het gestorte kapitaal
B) De verworpen uitgaven
C) De uitgekeerde dividenden
D) De reservebeweging




8

,1e zit 2018 (2e semester)
1. Selecteer het juiste bedrag.
Een BVBA wordt in 20N0 opgericht met een maatschappelijk kapitaal van 20.000 EUR,
waarvan 10.000 EUR werd volstort in geld en 1.550 EUR in natura (informatica
materiaal). De rest van het maatschappelijk kapitaal werd nog niet opgevraagd.
A) 11.550,00 EUR
B) 41.550,00 EUR
C) 20.000,00 EUR
D) 10.000,00 EUR

Gestorte kapitaal = volstort + natura + uitgiftepremies = 10.000 + 1.550 + 0 = 11.500

2. Selecteer het juiste bedrag.
Een niet-kleine vennootschap kocht op 01.07.N0 een installatie aan met een
aanschaffingsprijs van 50.000,00 EUR. Daarbij kwamen nog extra aankoopkosten
(voor het leveren en plaatsen van de installatie) van 5.000,00 EUR. De installatie zal
lineair worden afgeschreven over 5 jaar. De afschrijvingskosten met betrekking tot
deze installatie voor boekjaar N0 bedragen:
A) 11.000,00 EUR (kleine vennootschap)
B) 15.000,00 EUR
C) 5.500,00 EUR (niet-kleine vennootschap)
D) 10.000,00 EUR

Bij niet kleine vennootschappen:
● Afschrijvingen: pro rata temporis (art. 196, §2)
● Bijkomende kosten worden op dezelfde termijn afgeschreven als de hoofdsom

Indien kleine vennootschap (voor zomerakkoord): afschrijven voor een volledig jaar, het
eerst jaar.

Het verschil met beide antwoorden is of je pro rata temporis afschrijft of niet.
Voor C) grote onderneming die afschrijft vanaf 1/7/N0 mag slechts voor 6 maanden
afschrijven dat jaar. Installatie + bijkomende kosten dienen aan hetzelfde tempo te worden
afgeschreven. Dus 55000 * (6/12) / 5 = 5500




9

, 3. Selecteer het juiste bedrag.
In 20N0 kocht de kleine Vennootschap A een aandeelpakket van 5% van een
BELGISCHE Vennootschap B voor 500.000,00 EUR. Vennootschap A ontvangt
gedurende boekjaar 20N3 een dividend op deze aandelen van 10.000,00 EUR, en zal
naar aanleiding van dit dividend voor boekjaar 20N3 belast worden op:
A) 0 EUR
B) 10.000,00 EUR
C) 500,00 EUR
D) 2.500,00 EUR

De voorwaarden om van DBI-aftrek te kunnen genieten zijn:
● Aankoopprijs aandelenpakket minstens 10% of 2,5 miljoen (niet voldaan)
● aandelen minstens 1 jaar in de onderneming

1 voorwaarde is dus niet voldaan, er is dus geen dbi-aftrek, dus belast op het volledige
bedrag van €10.000,00.

Als wel aan beide voorwaarden voldaan is
● Voor zomerakkoord
Indien er wel sprake is van dbi (dus 10% of >2.5 mil) om te voorkomen dat je 2x
belast wordt, is er een vrijstelling van 95% van uw dividend. Op de resterende 5% zal
je dus nog belast worden. Dan zou het antwoord dus 500,00 EUR zijn.
● Na zomerakkoord
DBI-aftrek 100% → 0 EUR

4. Selecteer het juiste bedrag.
De verschuldigd vennootschapsbelasting bedraagt ...

Alle antwoorden werden juist gerekend.




10

Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:

Garantiza la calidad de los comentarios

Garantiza la calidad de los comentarios

Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!

Compra fácil y rápido

Compra fácil y rápido

Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.

Enfócate en lo más importante

Enfócate en lo más importante

Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable. Así llegas a la conclusión rapidamente!

Preguntas frecuentes

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?

Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller handelswetenschappengent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for $17.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

45,681 summaries were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Empieza a vender
$17.82  20x  vendido
  • (7)
  Añadir