ln een molecuul houdt het negatief geladen gemeenschappelijk elektronenpaar beide positieve
atoomresten bij elkaar en omgekeerd: beide atoomresten trekken aan het gemeenschappelijk
elektronenpaar. ledere atoomsoort 'trekt' met een bepaalde kracht aan een elektronenpaar. De
negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zít het meest bij het atoom dat het
hardste trekt. Deze kant van het molecuul wordt daardoor verhoudingsgewijs meer negatief ( -). De
andere kant wordt meer positief ( +).
Samengevat:
H:H
zuivere atoombinding
6+H : Ctà-
potaire atoombinding
Na' :C[-
ionbinding
(De grootte van de ptaatsetijke
lading in het motecuuI geven we
aan met E+ en ö- waarbij ö een
waarde tussen 0 en t heeft.)
Figuur 6.10 Overgang van zuivere atoombinding naar
ionbinding
Polaire atoombinding/ polaire binding: een binding die voorkomt tussen twee verschillende niet-
metaalatomen.
Polaire stoffen zijn: water, OH, NHz, en zouten.
Apolaire stoffen zijn: koolstoffen met 4 C en ze zijn altijd symmetrisch
;T- I
Dipoolmolecuul/ dipool: een molecuul dat uit twee atomen bestaat met een polaire atoombinding.
Stoffen díe uit dipoolmoleculen bestaan, heten polaire stoffen.
Een stof met moleculen die geen dipool zijn is een apolaire stof.
De dípool-dipoolbinding is erg sterk waardoor de vanderwaalsbinding wordt versterkt en dus het
smelt- en kookpunt van polaire stoffen hoger is dan van apolaire stoffen.
Er is sprake van eendipoolmolecuulals in het molecuul polaire (atoom)bindingen aanwezig zijn én de
ruimtelijke bouw de effecten van de polaire bindingen niet opheft.
, Hydratatie: ionen van een zout zijn in een oplossing omgeven door watermoleculen. De
watermoleculen zullen met hun positieve kant (de waterstofatomen) naar het negatieve ion gekeerd
zijn. De watermoleculen keren juist hun negatieve kant (het zuurstofatoom) naar het positieve ion
toe. Er is een sterke aantrekkende kracht tussen ionen en de watermoleculen.
Een molecuul met meerdere polaire atoombindingen is een dipoolmolecuul als de bouw van het
molecuul zo is, dat de effecten van de polaire bindingen elkaar niet opheffen.
Een stof die bestaat uit dipoolmoleculen heet een polaire stof.
Een apolaire stof bestaat uit moleculen zonder dipoolmoment.
Door de dipool-dipool aantrekkíng zijn polaire moleculen sterker aan elkaar gebonden dan apolaire
moleculen met dezelfde molecuulmassa.
Door hun dipoolmoment kunnen watermoleculen de íonen van zouten omringen, dit heet hydratie.
Bij opgeloste zouten is de aantrekking tussen de watermoleculen en de ionen sterker dan de
ionbinding tussen de ionen.
Oplossen zouteo u at seberrrt e1"l
In ionrooster (zout) is er een aantrekkingskracht tussen de
positieve en negatieve ionen.
In contact met water is de aantrekkingskracht tussen het ion en
het water groter dan tussen de ionen
Hierdoor worden de ionen omringd door wate noleculen.
Apolaire atoombrnding x : ixr
Polaire atoombinding : i.Yl
Zout
Polaile stoffen
r\
tr
: í-)
Dipool - dipool interactie
\+l
A"
- -\-.2
r(3 L/} Deze deeltjes zullen draaien, hoe langzamer
de deeltje bewegen hoe beter de deeltjes
gaan liggen
Mengbaar met water dat wil zeggen:
Er moeten voldoende waterstofbruggen gevormd kunnen worden met water.