Samenvatting IPR
Inhoudsopgave
Week 1: Inleiding personen & familierecht..................................................................................................... 2
Echtscheiding........................................................................................................................................................3
Alimentatie...........................................................................................................................................................5
Week 2: Overig personen & familierecht........................................................................................................ 6
Afstamming..........................................................................................................................................................6
Ouderlijke verantwoordelijkheid..........................................................................................................................7
Huwelijksvermogensrecht....................................................................................................................................9
Week 3: Huwelijksvermogensrecht (toepasselijk recht).................................................................................11
Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905.............................................................................................................12
Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978..........................................................................................................13
Verordening huwelijksvermogensstelsels...........................................................................................................16
Week 4: Erfrecht (bevoegdheid en toepasselijk recht)...................................................................................16
Bevoegdheid.......................................................................................................................................................17
Toepasselijk recht:..............................................................................................................................................19
Erfrechtverordening (hoofdstuk III)...............................................................................................................19
Haags erfrechtverdrag jo. art. 1 WCErf..........................................................................................................20
Haags Testamentvormenverdrag 1961.........................................................................................................21
Week 5.1: Procesrecht voor het notariaat & vormvoorschriften....................................................................22
Internationale bevoegdheid...............................................................................................................................23
Vermogensrecht (Bevoegdheid).........................................................................................................................23
Bevoegdheid op grond van Brussel I-bis:.......................................................................................................23
Bevoegdheid op grond van commuun IPR....................................................................................................25
Authentieke akte in EU-verordeningen..............................................................................................................25
Vormvoorschriften..............................................................................................................................................26
Week 5.2: Vermogensrecht voor het notariaat (conflictenrecht)...................................................................28
Vermogensrecht (toepasselijk recht)..................................................................................................................28
Overeenkomsten................................................................................................................................................29
Overeenkomsten (toepasselijk recht)............................................................................................................29
Voorrangsregels.................................................................................................................................................31
Goederenrecht (toepasselijk recht)....................................................................................................................32
Overgang van vorderingen (toepasselijk recht).................................................................................................33
Week 6; Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht........................................................................................34
Toepasselijk recht op vennootschappen.............................................................................................................34
Bevoegdheid van de rechter...............................................................................................................................35
1
, Overdracht van en pandrecht op aandelen – toepasselijk recht.......................................................................36
Vrijheid van vestiging Artikelen 49 en 54 VWEU................................................................................................36
Haags trustverdrag............................................................................................................................................40
Week 1: Inleiding personen & familierecht
Hoofdvragen van het IPR
1. Bevoegdheid welke rechter is bevoegd?
2
, 2. Conflictenrecht welk recht is van toepassing?
3. Erkenning en ten uitvoerlegging komt het buitenlandse vonnis voor erkenning in
NL in aanmerking?
4. Internationale rechtshulp/samenwerking komt hier niet veel naar voren.
Bronnen van het Nederlandse IPR
1. Internationale verdragen en Europese verordeningen
2. Nederlandse wetgeving (boek 10 BW; Rv)
3. Regels van ongeschreven Nederlands recht
Soms is er sprake van samenloop; dan zijn er 2 regelingen tegelijkertijd van toepassing. Geldt
alleen als ze beide zowel materieel, formeel als temporeel van toepassing zijn. De oplossing
vind je dan in een van beide regelingen m.b.t. samenloop en anders moet je in het Weens
verdragenverdrag kijken.
Nederlandse wetgeving
bevoegdheid: art. 1-14 Rv
toepasselijk recht: boek 10 BW
erkenning & tenuitvoerlegging: art. 431 Rv
Wat is conflictrecht? Historische achtergrond
Twee methoden:
1. Statutenleer/ neo-statutisme: uitgangspunt rechtsregel
Ontstaan in de Italiaanse stadsstaten, omdat de stadstaten hun eigen recht gingen
ontwikkelen, en in de tijd ontstond er ook een bloeiend handelsverkeer. Dus de 2
ingrediënten, is de achtergrond van het conflictenrecht. Per rechtsverhouding één
aanknopingspunt (criterium): beginsel van de nauwste verbondenheid.
2. Verwijzingsmethode (Von Savigny): uitgangspunt rechtsverhouding
Niet meer kijken vanuit de rechtsregel, maar vanuit de rechtsverhouding.
Kijk op pagina 3 van je wettenbundel om te zien welke landen bij de EU horen!
Echtscheiding
3
, Rome iii doet Nederland niet aan mee! daarom staat het in het grijs.
Brussel II-ter (B II-ter)
- Materieel tpg: art. 1 lid 1 sub a
- Temporeel tpg: art. 100: ingediend na 1 aug 2022
- Formeel tpg: art. 6 (vgl. HvJ MPA) We moeten het uit art.6 afleiden, dat het erop neer
komt dat je moet kijken of er een eu rechter bevoegd is, is dat zo, dan is hij formeel van
toepassing. Is dit niet zo, dan moet je in beginsel als rechter in je nationale recht kijken,
maar ook kijken naar leden 1 en 2, zit een beperking t.o.v. verweerders met een EU-
nationaliteit. Achtergrond = dit heeft er mee te maken dat de eu een bepaalde
bescherming wil bieden aan zijn EU-onderdanen.
Uitvoeren realiteitstoets omtrent nauwe band art 10;56 lid 2
Subjectieve factoren: beleving en voornemens van een partij
Voel je je verbonden met een land? Gevoelens, wensen, of ik ben van plan.
Wil je er later gaan wonen, bijv. na je pensioen?
Objectieve factoren: feitelijke dingen
Hoelang heb je er gewoond?
Heb je er familie?
Ratio van artikel 10:56 lid 2 BW
Soms is de kans dat echtscheiding ook in een ander land erkend wordt groter als het recht
van dat land wordt gebruikt in het land waar de echtscheiding uitgesproken wordt.
Bijv recht van land waar huwelijk is gesloten gebruiken in Nederland bij uitspreken
echtscheiding, zodat de scheiding in het land van de huwelijkssluiting ook wordt erkend.
art. 10:57 lid 2 BW; De echtscheiding wordt niet erkend als er geen sprake is geweest van een
behoorlijke rechtspleging; als de verweerder geen eerlijke kans heeft gehad zich tegen de
echtscheiding te verweren. Als de verweerder zich er echter in berust, dan wordt de
echtscheiding alsnog erkend. Hertrouwen is bijvoorbeeld een manier van erin berusten.
Art. 4 lid 1 RV: overeenkomstige van toepassing verklaring art. 3-5 Brussel II bis
Dit betekent dat artikel 9 van rechtsvordering, als Brussel 2 ter niet van toepassing is je een
beroep hierop kan doen. Dus als je in het land van de rechter die wel bevoegd zou zijn, maar
doordat er oorlog is of iets anders, dan kan de Nederlandse rechter zeggen ik doe het wel.
Voor erkenning moet je formeel niet naar artikel 3 tm 6 maar naar de afdeling over
erkenning = artikel 30. Geen afwijzende beslissingen: deze worden niet erkend, dus in het
ene land word je afgewezen om een bepaalde reden, maar in het andere land mogen ze deze
niet meenemen. Een positieve beslissing mag wel worden meegenomen.
4
Inhoudsopgave
Week 1: Inleiding personen & familierecht..................................................................................................... 2
Echtscheiding........................................................................................................................................................3
Alimentatie...........................................................................................................................................................5
Week 2: Overig personen & familierecht........................................................................................................ 6
Afstamming..........................................................................................................................................................6
Ouderlijke verantwoordelijkheid..........................................................................................................................7
Huwelijksvermogensrecht....................................................................................................................................9
Week 3: Huwelijksvermogensrecht (toepasselijk recht).................................................................................11
Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905.............................................................................................................12
Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978..........................................................................................................13
Verordening huwelijksvermogensstelsels...........................................................................................................16
Week 4: Erfrecht (bevoegdheid en toepasselijk recht)...................................................................................16
Bevoegdheid.......................................................................................................................................................17
Toepasselijk recht:..............................................................................................................................................19
Erfrechtverordening (hoofdstuk III)...............................................................................................................19
Haags erfrechtverdrag jo. art. 1 WCErf..........................................................................................................20
Haags Testamentvormenverdrag 1961.........................................................................................................21
Week 5.1: Procesrecht voor het notariaat & vormvoorschriften....................................................................22
Internationale bevoegdheid...............................................................................................................................23
Vermogensrecht (Bevoegdheid).........................................................................................................................23
Bevoegdheid op grond van Brussel I-bis:.......................................................................................................23
Bevoegdheid op grond van commuun IPR....................................................................................................25
Authentieke akte in EU-verordeningen..............................................................................................................25
Vormvoorschriften..............................................................................................................................................26
Week 5.2: Vermogensrecht voor het notariaat (conflictenrecht)...................................................................28
Vermogensrecht (toepasselijk recht)..................................................................................................................28
Overeenkomsten................................................................................................................................................29
Overeenkomsten (toepasselijk recht)............................................................................................................29
Voorrangsregels.................................................................................................................................................31
Goederenrecht (toepasselijk recht)....................................................................................................................32
Overgang van vorderingen (toepasselijk recht).................................................................................................33
Week 6; Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht........................................................................................34
Toepasselijk recht op vennootschappen.............................................................................................................34
Bevoegdheid van de rechter...............................................................................................................................35
1
, Overdracht van en pandrecht op aandelen – toepasselijk recht.......................................................................36
Vrijheid van vestiging Artikelen 49 en 54 VWEU................................................................................................36
Haags trustverdrag............................................................................................................................................40
Week 1: Inleiding personen & familierecht
Hoofdvragen van het IPR
1. Bevoegdheid welke rechter is bevoegd?
2
, 2. Conflictenrecht welk recht is van toepassing?
3. Erkenning en ten uitvoerlegging komt het buitenlandse vonnis voor erkenning in
NL in aanmerking?
4. Internationale rechtshulp/samenwerking komt hier niet veel naar voren.
Bronnen van het Nederlandse IPR
1. Internationale verdragen en Europese verordeningen
2. Nederlandse wetgeving (boek 10 BW; Rv)
3. Regels van ongeschreven Nederlands recht
Soms is er sprake van samenloop; dan zijn er 2 regelingen tegelijkertijd van toepassing. Geldt
alleen als ze beide zowel materieel, formeel als temporeel van toepassing zijn. De oplossing
vind je dan in een van beide regelingen m.b.t. samenloop en anders moet je in het Weens
verdragenverdrag kijken.
Nederlandse wetgeving
bevoegdheid: art. 1-14 Rv
toepasselijk recht: boek 10 BW
erkenning & tenuitvoerlegging: art. 431 Rv
Wat is conflictrecht? Historische achtergrond
Twee methoden:
1. Statutenleer/ neo-statutisme: uitgangspunt rechtsregel
Ontstaan in de Italiaanse stadsstaten, omdat de stadstaten hun eigen recht gingen
ontwikkelen, en in de tijd ontstond er ook een bloeiend handelsverkeer. Dus de 2
ingrediënten, is de achtergrond van het conflictenrecht. Per rechtsverhouding één
aanknopingspunt (criterium): beginsel van de nauwste verbondenheid.
2. Verwijzingsmethode (Von Savigny): uitgangspunt rechtsverhouding
Niet meer kijken vanuit de rechtsregel, maar vanuit de rechtsverhouding.
Kijk op pagina 3 van je wettenbundel om te zien welke landen bij de EU horen!
Echtscheiding
3
, Rome iii doet Nederland niet aan mee! daarom staat het in het grijs.
Brussel II-ter (B II-ter)
- Materieel tpg: art. 1 lid 1 sub a
- Temporeel tpg: art. 100: ingediend na 1 aug 2022
- Formeel tpg: art. 6 (vgl. HvJ MPA) We moeten het uit art.6 afleiden, dat het erop neer
komt dat je moet kijken of er een eu rechter bevoegd is, is dat zo, dan is hij formeel van
toepassing. Is dit niet zo, dan moet je in beginsel als rechter in je nationale recht kijken,
maar ook kijken naar leden 1 en 2, zit een beperking t.o.v. verweerders met een EU-
nationaliteit. Achtergrond = dit heeft er mee te maken dat de eu een bepaalde
bescherming wil bieden aan zijn EU-onderdanen.
Uitvoeren realiteitstoets omtrent nauwe band art 10;56 lid 2
Subjectieve factoren: beleving en voornemens van een partij
Voel je je verbonden met een land? Gevoelens, wensen, of ik ben van plan.
Wil je er later gaan wonen, bijv. na je pensioen?
Objectieve factoren: feitelijke dingen
Hoelang heb je er gewoond?
Heb je er familie?
Ratio van artikel 10:56 lid 2 BW
Soms is de kans dat echtscheiding ook in een ander land erkend wordt groter als het recht
van dat land wordt gebruikt in het land waar de echtscheiding uitgesproken wordt.
Bijv recht van land waar huwelijk is gesloten gebruiken in Nederland bij uitspreken
echtscheiding, zodat de scheiding in het land van de huwelijkssluiting ook wordt erkend.
art. 10:57 lid 2 BW; De echtscheiding wordt niet erkend als er geen sprake is geweest van een
behoorlijke rechtspleging; als de verweerder geen eerlijke kans heeft gehad zich tegen de
echtscheiding te verweren. Als de verweerder zich er echter in berust, dan wordt de
echtscheiding alsnog erkend. Hertrouwen is bijvoorbeeld een manier van erin berusten.
Art. 4 lid 1 RV: overeenkomstige van toepassing verklaring art. 3-5 Brussel II bis
Dit betekent dat artikel 9 van rechtsvordering, als Brussel 2 ter niet van toepassing is je een
beroep hierop kan doen. Dus als je in het land van de rechter die wel bevoegd zou zijn, maar
doordat er oorlog is of iets anders, dan kan de Nederlandse rechter zeggen ik doe het wel.
Voor erkenning moet je formeel niet naar artikel 3 tm 6 maar naar de afdeling over
erkenning = artikel 30. Geen afwijzende beslissingen: deze worden niet erkend, dus in het
ene land word je afgewezen om een bepaalde reden, maar in het andere land mogen ze deze
niet meenemen. Een positieve beslissing mag wel worden meegenomen.
4