Opdracht 1
a. Leg uit waarom artikel 6 EVRM voor ons strafprocesrecht van groot belang is.
Artikel 6 EVRM is voor het Nederlandse strafprocesrecht van groot belang aangezien de
rechten uit dit artikel de wettelijke basis voor het Wetboek van Strafvordering hebben gelegd.
Verder heeft artikel 6 EVRM verbindende kracht voor een ieder op grond van artikel 93
Grondwet. Tot slot is een artikel wat in strijd is met artikel 6 EVRM niet van toepassing op
grond van artikel 94 EVRM. Dit artikel zegt namelijk dat bepalingen die opgenomen staan in
een verdrag boven de bepalingen van de nationale wetgeving staan.
b. Welke andere rechten uit het EVRM zijn van betekenis voor ons strafprocesrecht?
De volgende rechten uit het EVRM zijn ook van betekenis voor ons strafprocesrecht:
Artikel 5 Recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid
Artikel 8 Recht op eerbiediging van privé-, familie-, en gezinsleven
Opdracht 2 Muilkorf
Muilkorf-arrest
HR 12-4-1897, W. 6954; Ned. Rspr. 1897 I §55
Casus: Krachtens art. 214 lid l van de politieverordening van Bergen op Zoom was het verboden
honden langer dan 65 cm zonder muilkorf te laten loslopen. In art. 214 lid 2 werd bepaald, dat
honden zonder muilkorf die door de politie werden vermoed langer dan 65 cm te zijn op aanwijzing
van de politie op het bureau gebracht moesten worden om te worden gemeten. Beklaagde had
een dergelijke aanwijzing niet opgevolgd en werd ter zake hiervan door de Kantonrechter
veroordeeld.
HR: Uit de plaatsing van art. l Sv aan het hoofd der algemene bepalingen van dit wetboek blijkt dat
daarin van strafvordering wordt gesproken in de ruimste zin, waarin dit woord mede omvat de
opsporing der strafbare feiten. Een regeling van die opsporing bij plaatselijke verordening is dus in
strijd met de wet, dus mist art. 214 lid 2 van de APV van Bergen op Zoom verbindende kracht.
Volgt ontslag van rechtsvervolging.
a. Welke rechtsvraag deed zich in deze casus voor?
De volgende rechtsvraag deed zich in de casus voor:
‘Mag een lagere wetgever een regeling opnemen met betrekking tot opsporing in de
Algemene Plaatselijke Verordening?’
b. Leg uit met welk beginsel artikel 214, lid 2 APV Bergen op Zoom volgens de Hoge Raad
in strijd is.
Artikel 214 lid 2 APV Bergen op Zoom is in strijd met het formeel legaliteitsbeginsel. In artikel
1 Sv (waarin het formeel legaliteitsbeginsel is opgenomen) staat namelijk dat strafvordering
alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien.
Met het woordje ‘wet’ wordt de wet in formele zin bedoeld, welke is gemaakt door de formele
wetgever. Hiermee wordt niet een bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening bedoeld
(welke gemaakt is door een lagere overheid).