Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
CONTENTS
LES 1............................................................................................................................. 2
info examen ................................................................................................................ 2
enkele willekeurige vragen vooraf................................................................................. 2
De chronologie als een etmaal (24u) bekijken ............................................................... 4
geschiedenis van de archeologie .................................................................................. 5
Hoofdstuk 1: Algemene inleiding ......................................................................................... 6
A: De termen pre- & protohistorie ................................................................................ 6
B: De geschiedenis van de (prehistorische) archeologie ................................................. 6
C: de archeologische methode ..................................................................................... 6
D: Overzicht bronnenmateriaal & bewaringstoestanden ............................................... 7
les 2............................................................................................................................. 10
e: datering ................................................................................................................ 17
les 3............................................................................................................................. 20
hoofdstuk 2: mens en natuur ............................................................................................ 20
a: evolutie van het natuurlijk milieu .......................................................................... 21
b: anatomische evolutie van de mens (de acteurs) ...................................................... 27
- deel I: steentijden -........................................................................................................ 35
hoofdstuk 3: vroeg- en middenpaleolithicum (2,5 myr-40 ka) .............................................. 35
les 4............................................................................................................................. 35
A: vroegpaleolithicum in afrika .................................................................................. 35
b: vroegpaleolithicum in europa ................................................................................. 37
c: neanderthalers en het middenpaleolithicum ........................................................... 40
hoofdstuk 4: laatpaleolithicum in noordwest-europa (40-10 ka) .......................................... 45
a: context en algemene kenmerken van het laatpaleolithicum .................................... 45
B: laatpaleolithische culturen in NW europa .............................................................. 52
C: kunst en decoratie ................................................................................................ 59
2. Rotskunst ............................................................................................................. 63
laatpaleolithische kunst in belgië............................................................................... 68
D: Finaalpaleolithicum .............................................................................................. 69
les 7............................................................................................................................. 70
Hoofdstuk 5: mesolithicum (10.000-5.000 v.c.)................................................................... 70
A. Context en algemene kenmerken ........................................................................... 70
Einde van het mesolithicum: cohabitatie met neolithische gemeenschappen? ............. 83
Hoofstuk 6: neolithicum (10.000-2.000 v.C.) ...................................................................... 84
1
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
A. Ontstaan van landbouw en veeteelt ....................................................................... 88
B. Verspreiding van vroegneolithicum in Europa ........................................................ 91
middenneolithicum ................................................................................................... 99
D. Laatneolithicum ..................................................................................................109
-deel II: Metaaltijden- .....................................................................................................114
Hoofstuk 7: vroege en middenbronstijd (2300-1100 v.C.) ...................................................114
A. Aanvang van de metaaltijden ................................................................................115
B. vroege bronstijd in NW-Europa.............................................................................115
C. Vroege bronstijd in de Lage Landen ......................................................................119
D. Middenbronstijd (1700-1100 v.c.) .........................................................................120
Hoofdstuk 8: late bronstijd (1100-750 v.C.) ......................................................................128
a. Algemene context .................................................................................................128
B. Urnenveld en deposities .......................................................................................130
C. Andere kenmerken ...............................................................................................138
Hoofdstuk 9: vroege ijzeertijd: hallstatt (750-450 v.C.).......................................................139
les 9............................................................................................................................139
Nieuwe politieke structuren in het mediterraan gebied ..............................................140
de hallstattcultuur in centraal europa ......................................................................141
de vroege ijzertijd in de lage landen ..........................................................................144
les 10 ..........................................................................................................................147
Hoofdstuk 10: midden- en late ijzertijd: la tène (450-50 v.C.) .............................................148
A. Kelten .............................................................................................................148
B. Midden- en late ijzertijd in de lage landen .............................................................153
hoofdstuk 11: overgang naar de gallo-romeinse tijd (50 V.C. – 70 n.c.) ...............................161
A. Einde van de protohistorie? ..................................................................................161
B. Romeinse “verovering” ..........................................................................................161
C. Romeins wegennet, militaire kampen en baanposten ............................................162
D. Voortleven van lokale ijzertijdtradities ..................................................................165
LES 1
INFO EXAMEN
Mondeling examen – thematische hoofdvragen (dialoog) + kleinere vragen:
begripsvraag (jargon archeologie) & beeldvraag
Geen bijkomende literatuur nodig
ENKELE WILLEKEURIGE VRAGEN VOORAF
WANNEER?
2
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
1) Einde van de laatste ijstijd
o Pleistoceen eindigt 12 000 jaar geleden: nu holoceen (zitten we nu in het
antropoceen?)
2) Vroegste mensachtigen
o Mensachtigen = vanaf gebruik van werktuigen / artefacten
o Cultuur = leerproces, alles wat je aanleert buiten je instincten, cultureel
gedrag verwerf je in de loop van je leven (vogel leert niet hoe hij een nest moet
maken, doet dat vanzelf)
▪ Buiten wat genetisch wordt doorgegeven
▪ Andere soorten die cultureel gedrag vertonen! Bv. chimpansee
culturen – soms ook materiële cultuur
o 2,5 mln jaar geleden vroegste artefacten -> vroegste mensachtigen (hangt af
van criteria)
o Rechtop lopen werd al langer gedaan, bv. door Lucy (3,5 mln jaar geleden)
3) Uitsterven dino’s
o 65 mln jaar geleden door een inslag, meeste dino’s dood
4) Begin van ijzertijd bij ons
o 750 jaar v.c. (ongeveer bij de Galliërs en Kelten)
o Bronstijd ongeveer gelijk met protohistorie
o Steentijd 1000 keer langer dan protohistorie!
STELLINGEN
5) “Vroegste afbeeldingen zijn door neanderthalers gemaakt”
o nee
o homo sapiens grootste deel van zijn tijd geen beelden gemaakt! pas vanaf 40
000 jaar geleden
o Eerste afbeeldingen zijn op ongeveer hetzelfde moment gemaakt als wanneer
de neanderthaler uitsterft
o Maakte wel pigment & patronen, niet echt afbeeldingen
6) “De zeespiegel stijgt tijdens ijstijden”
o nee: gletsjers groeien, maar water komt niet snel genoeg terug (gaat enorm
hard! Je kon gewoon naar Engeland wandelen) – nu stijgt de zee wel
(opwarming van de aarde)
o Zeespiegel daalde 60 à 70 meter tijdens de laatste ijstijd”
7) “Konijnen werden bij ons in het neolithicum gedomesticeerd
o nee: neolithicum = overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw &
veeteelt (dieren tot huisdier maken) konijnen = mediterrane dieren, pas sinds
middeleeuwen in West-Europa!!
o Domesticatie = dieren als huisdieren houden, ook vee etc.
8) “Via een callibratietebel en C14 kan je de exacte datum terugvinden”
o nee: standaarddeviatie, gemiddelde +-, altijd tussen A en B, nooit precieze
datum (meerdere kalenderjaren) nooit 1 jaar
3
, Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
9) “Dit is een vuistbijl”
o nee: vuistbijl is op een stok (gepolijste bijl hier, voor bomen om te hakken –
neolithicum: bomen hakken voor veeteelt) vuistbijlen zijn GEEN geslepen
objecten
Mens en dino hoort NIET samen, nooit samengeleefd
Pleistoceen: continue afwijking tussen ijstijden & geen ijstijden
o Fauna & flora veranderen hierdoor constant, maar mammoeten door mens
uitgestorven (grootste soorten, mega-fauna)
Verschillende soorten mensen met elk verschillende activiteiten
DE CHRONOLOGIE ALS EEN ETMAAL (24U) BEKIJKEN
Veralgemeend schema van de Prehistorie.
4
CONTENTS
LES 1............................................................................................................................. 2
info examen ................................................................................................................ 2
enkele willekeurige vragen vooraf................................................................................. 2
De chronologie als een etmaal (24u) bekijken ............................................................... 4
geschiedenis van de archeologie .................................................................................. 5
Hoofdstuk 1: Algemene inleiding ......................................................................................... 6
A: De termen pre- & protohistorie ................................................................................ 6
B: De geschiedenis van de (prehistorische) archeologie ................................................. 6
C: de archeologische methode ..................................................................................... 6
D: Overzicht bronnenmateriaal & bewaringstoestanden ............................................... 7
les 2............................................................................................................................. 10
e: datering ................................................................................................................ 17
les 3............................................................................................................................. 20
hoofdstuk 2: mens en natuur ............................................................................................ 20
a: evolutie van het natuurlijk milieu .......................................................................... 21
b: anatomische evolutie van de mens (de acteurs) ...................................................... 27
- deel I: steentijden -........................................................................................................ 35
hoofdstuk 3: vroeg- en middenpaleolithicum (2,5 myr-40 ka) .............................................. 35
les 4............................................................................................................................. 35
A: vroegpaleolithicum in afrika .................................................................................. 35
b: vroegpaleolithicum in europa ................................................................................. 37
c: neanderthalers en het middenpaleolithicum ........................................................... 40
hoofdstuk 4: laatpaleolithicum in noordwest-europa (40-10 ka) .......................................... 45
a: context en algemene kenmerken van het laatpaleolithicum .................................... 45
B: laatpaleolithische culturen in NW europa .............................................................. 52
C: kunst en decoratie ................................................................................................ 59
2. Rotskunst ............................................................................................................. 63
laatpaleolithische kunst in belgië............................................................................... 68
D: Finaalpaleolithicum .............................................................................................. 69
les 7............................................................................................................................. 70
Hoofdstuk 5: mesolithicum (10.000-5.000 v.c.)................................................................... 70
A. Context en algemene kenmerken ........................................................................... 70
Einde van het mesolithicum: cohabitatie met neolithische gemeenschappen? ............. 83
Hoofstuk 6: neolithicum (10.000-2.000 v.C.) ...................................................................... 84
1
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
A. Ontstaan van landbouw en veeteelt ....................................................................... 88
B. Verspreiding van vroegneolithicum in Europa ........................................................ 91
middenneolithicum ................................................................................................... 99
D. Laatneolithicum ..................................................................................................109
-deel II: Metaaltijden- .....................................................................................................114
Hoofstuk 7: vroege en middenbronstijd (2300-1100 v.C.) ...................................................114
A. Aanvang van de metaaltijden ................................................................................115
B. vroege bronstijd in NW-Europa.............................................................................115
C. Vroege bronstijd in de Lage Landen ......................................................................119
D. Middenbronstijd (1700-1100 v.c.) .........................................................................120
Hoofdstuk 8: late bronstijd (1100-750 v.C.) ......................................................................128
a. Algemene context .................................................................................................128
B. Urnenveld en deposities .......................................................................................130
C. Andere kenmerken ...............................................................................................138
Hoofdstuk 9: vroege ijzeertijd: hallstatt (750-450 v.C.).......................................................139
les 9............................................................................................................................139
Nieuwe politieke structuren in het mediterraan gebied ..............................................140
de hallstattcultuur in centraal europa ......................................................................141
de vroege ijzertijd in de lage landen ..........................................................................144
les 10 ..........................................................................................................................147
Hoofdstuk 10: midden- en late ijzertijd: la tène (450-50 v.C.) .............................................148
A. Kelten .............................................................................................................148
B. Midden- en late ijzertijd in de lage landen .............................................................153
hoofdstuk 11: overgang naar de gallo-romeinse tijd (50 V.C. – 70 n.c.) ...............................161
A. Einde van de protohistorie? ..................................................................................161
B. Romeinse “verovering” ..........................................................................................161
C. Romeins wegennet, militaire kampen en baanposten ............................................162
D. Voortleven van lokale ijzertijdtradities ..................................................................165
LES 1
INFO EXAMEN
Mondeling examen – thematische hoofdvragen (dialoog) + kleinere vragen:
begripsvraag (jargon archeologie) & beeldvraag
Geen bijkomende literatuur nodig
ENKELE WILLEKEURIGE VRAGEN VOORAF
WANNEER?
2
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
1) Einde van de laatste ijstijd
o Pleistoceen eindigt 12 000 jaar geleden: nu holoceen (zitten we nu in het
antropoceen?)
2) Vroegste mensachtigen
o Mensachtigen = vanaf gebruik van werktuigen / artefacten
o Cultuur = leerproces, alles wat je aanleert buiten je instincten, cultureel
gedrag verwerf je in de loop van je leven (vogel leert niet hoe hij een nest moet
maken, doet dat vanzelf)
▪ Buiten wat genetisch wordt doorgegeven
▪ Andere soorten die cultureel gedrag vertonen! Bv. chimpansee
culturen – soms ook materiële cultuur
o 2,5 mln jaar geleden vroegste artefacten -> vroegste mensachtigen (hangt af
van criteria)
o Rechtop lopen werd al langer gedaan, bv. door Lucy (3,5 mln jaar geleden)
3) Uitsterven dino’s
o 65 mln jaar geleden door een inslag, meeste dino’s dood
4) Begin van ijzertijd bij ons
o 750 jaar v.c. (ongeveer bij de Galliërs en Kelten)
o Bronstijd ongeveer gelijk met protohistorie
o Steentijd 1000 keer langer dan protohistorie!
STELLINGEN
5) “Vroegste afbeeldingen zijn door neanderthalers gemaakt”
o nee
o homo sapiens grootste deel van zijn tijd geen beelden gemaakt! pas vanaf 40
000 jaar geleden
o Eerste afbeeldingen zijn op ongeveer hetzelfde moment gemaakt als wanneer
de neanderthaler uitsterft
o Maakte wel pigment & patronen, niet echt afbeeldingen
6) “De zeespiegel stijgt tijdens ijstijden”
o nee: gletsjers groeien, maar water komt niet snel genoeg terug (gaat enorm
hard! Je kon gewoon naar Engeland wandelen) – nu stijgt de zee wel
(opwarming van de aarde)
o Zeespiegel daalde 60 à 70 meter tijdens de laatste ijstijd”
7) “Konijnen werden bij ons in het neolithicum gedomesticeerd
o nee: neolithicum = overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw &
veeteelt (dieren tot huisdier maken) konijnen = mediterrane dieren, pas sinds
middeleeuwen in West-Europa!!
o Domesticatie = dieren als huisdieren houden, ook vee etc.
8) “Via een callibratietebel en C14 kan je de exacte datum terugvinden”
o nee: standaarddeviatie, gemiddelde +-, altijd tussen A en B, nooit precieze
datum (meerdere kalenderjaren) nooit 1 jaar
3
, Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis 2024
9) “Dit is een vuistbijl”
o nee: vuistbijl is op een stok (gepolijste bijl hier, voor bomen om te hakken –
neolithicum: bomen hakken voor veeteelt) vuistbijlen zijn GEEN geslepen
objecten
Mens en dino hoort NIET samen, nooit samengeleefd
Pleistoceen: continue afwijking tussen ijstijden & geen ijstijden
o Fauna & flora veranderen hierdoor constant, maar mammoeten door mens
uitgestorven (grootste soorten, mega-fauna)
Verschillende soorten mensen met elk verschillende activiteiten
DE CHRONOLOGIE ALS EEN ETMAAL (24U) BEKIJKEN
Veralgemeend schema van de Prehistorie.
4