Artikelen
Artikel Schuyt
Zes criteria waaraan een probleem moet voldoen om te gelden als sociaal probleem:
1. Het moet gaan om veel, in ieder geval om een aanzienlijk aantal getroffenen
- Bij de definitie van sociale problemen speelt de vergelijking met het verleden
steevast mee, terwijl tegelijk bij veel problemen de feitelijke vaststelling van die
vergelijking heel moeilijk is
2. Het moet gaan om particuliere overlast en schade naar lichaam of geest, om
persoonlijk letsel, last en narigheid, de ‘private troubles’ van C. Wright Mills
- Als een grote groep, systematisch naar bepaalde maatschappelijke plaats en
achtergrond aan de drank raakt is er een sociaal probleem
3. Het moet relaties hebben met andere problemen
- Veel mensen kunnen niet meerdere problemen tegelijk te lijf
4. Het probleem moet persistent zijn, niet slechts tijdelijk van aard, soms zelf
intergenerationeel overdraagbaar
- Sociale problemen zijn moeilijk oplosbaar, omdat het eigenlijk vraagt om een
radicale verandering van de sociale structuren, die de individuele problemen
veroorzaken
5. Het moet boven-persoonlijke oorzaken hebben, ook al zijn de gevolgen van het
ondervonden probleem vaak wel persoonlijk
- Hoewel de gevolgen van werkloosheid op het individu drukken, zijn de oorzaken
nauwelijks door een individu beheersbaar of te sturen
6. Er moeten serieuze waarden mee gemoeid zijn, hetzij in de vorm van een conflict om
waarden, hetzij in de vorm van onbestemdheid van (de toepassing van) die waarden
- Niet elk probleem behoeft een oplossing. Een concentratie op de
allerbelangrijkste lijkt geboden en daarbij gaat het allereerst om fundamentele
rechten
, Artikel Martinovic
Sociale integratie = de interactie tussen migranten en autochtonen in het land van
aankomst. Kan ook verwijzen naar de interactie tussen leden van twee migrantengroepen
onderling
Eerder onderzoek liet zien dat niet-westerse migranten over het geheel genomen weinig
contact hebben met autochtone Nederlanders. Dit verschilt per etnische groep. Turken
hebben het minst contact gevolgd door Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Dit is
gemeten aan de hand van vragen over het hebben van contact met autochtonen.
Theorie van ‘voorkeuren, gelegenheden en derden’ = mensen hebben een voorkeur voor
contact met anderen die op hen lijken (dezelfde culturele en sociaaleconomische
achtergrond). Er zijn genoeg gelegenheden om dit soort mensen te ontmoeten. Derden
(familieleden) spelen een rol in vorming van interetnische contacten.
- Wordt gebruikt om verwachtingen te formuleren over de invloed van kenmerken
(opleiding, etnische concentratie) van migranten op het ontwikkelen van interetnische
banden
Gebruik gemaakt van cross-sectionele data = respondenten nemen slechts één keer deel aan
de survey en de ontdekte verbanden hoeven niet causaal te zijn
Dat etnische en culturele verschillen in Nederland van groter belang zijn dan verschillen in
huidskleur kan worden verklaard uit de achtergrond van de migranten. Surinamers en
Antillianen komen uit voormalige Nederlandse koloniën, waar ze Nederlands hebben geleerd
en zijn blootgesteld aan de Nederlandse cultuur.
De sociale integratie in Nederland stagneert, dit kan worden toegeschreven aan twee
tegenstrijdige processen. De groei van het percentage twee generatie migranten en een
verbeterde sociaaleconomische positie hebben gezorgd voor een toename in interetnische
contacten, maar de toegenomen etnische concentratie heeft juist geleid tot een afname van
interetnische contacten.
Methode van synthetische cohorten = manier om een serie van cross-sectionele surveys uit
verschillende jaren samen te voegen en dan de sociale integratie van hetzelfde cohort
migranten over de jaren heen te volgen en te vergelijken met andere cohorten.
- De sociale integratie neemt toe naarmate zij langer in het land van aankomst
verblijven, maar deze stijgende trend is een traag en langdurig proces
- Hoog opgeleide mensen die de Nederlandse taal beter beheersen ontwikkelen meer
contact met de autochtone bevolking gedurende hun verblijf in Nederland
Autochtonen komen minder vaak in contact met allochtonen dan andersom. Hoog opgeleide
migranten hebben meer en hoog opgeleiden autochtonen minder interetnisch contact.
Migranten verwachten een positief verband vanuit de theorie, maar voor autochtonen worden
twee tegenstrijdige verwachtingen geformuleerd:
- Hoger opgeleide autochtonen hebben een sterkere voorkeur voor contact met
migranten dan lager opgeleide autochtonen, maar ze komen minder vaak in de
gelegenheid om migranten te ontmoeten, omdat migranten meer geconcentreerd zijn
in lagere opleidingsniveaus en ze vaker lagere functies bekleden. Een negatief verband
tussen opleiding en interetnisch contact voor autochtonen suggereert dat het lage
niveau van interetnisch contact vooral toegeschreven moet worden aan het gebrek aan
gelegenheden om migranten te ontmoeten
Zwakke punten SPVA-panel:
- Uitvalspercentage is behoorlijk groot
- Meeste respondenten hebben zich al lang geleden in Nederland gevestigd
Artikel Schuyt
Zes criteria waaraan een probleem moet voldoen om te gelden als sociaal probleem:
1. Het moet gaan om veel, in ieder geval om een aanzienlijk aantal getroffenen
- Bij de definitie van sociale problemen speelt de vergelijking met het verleden
steevast mee, terwijl tegelijk bij veel problemen de feitelijke vaststelling van die
vergelijking heel moeilijk is
2. Het moet gaan om particuliere overlast en schade naar lichaam of geest, om
persoonlijk letsel, last en narigheid, de ‘private troubles’ van C. Wright Mills
- Als een grote groep, systematisch naar bepaalde maatschappelijke plaats en
achtergrond aan de drank raakt is er een sociaal probleem
3. Het moet relaties hebben met andere problemen
- Veel mensen kunnen niet meerdere problemen tegelijk te lijf
4. Het probleem moet persistent zijn, niet slechts tijdelijk van aard, soms zelf
intergenerationeel overdraagbaar
- Sociale problemen zijn moeilijk oplosbaar, omdat het eigenlijk vraagt om een
radicale verandering van de sociale structuren, die de individuele problemen
veroorzaken
5. Het moet boven-persoonlijke oorzaken hebben, ook al zijn de gevolgen van het
ondervonden probleem vaak wel persoonlijk
- Hoewel de gevolgen van werkloosheid op het individu drukken, zijn de oorzaken
nauwelijks door een individu beheersbaar of te sturen
6. Er moeten serieuze waarden mee gemoeid zijn, hetzij in de vorm van een conflict om
waarden, hetzij in de vorm van onbestemdheid van (de toepassing van) die waarden
- Niet elk probleem behoeft een oplossing. Een concentratie op de
allerbelangrijkste lijkt geboden en daarbij gaat het allereerst om fundamentele
rechten
, Artikel Martinovic
Sociale integratie = de interactie tussen migranten en autochtonen in het land van
aankomst. Kan ook verwijzen naar de interactie tussen leden van twee migrantengroepen
onderling
Eerder onderzoek liet zien dat niet-westerse migranten over het geheel genomen weinig
contact hebben met autochtone Nederlanders. Dit verschilt per etnische groep. Turken
hebben het minst contact gevolgd door Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Dit is
gemeten aan de hand van vragen over het hebben van contact met autochtonen.
Theorie van ‘voorkeuren, gelegenheden en derden’ = mensen hebben een voorkeur voor
contact met anderen die op hen lijken (dezelfde culturele en sociaaleconomische
achtergrond). Er zijn genoeg gelegenheden om dit soort mensen te ontmoeten. Derden
(familieleden) spelen een rol in vorming van interetnische contacten.
- Wordt gebruikt om verwachtingen te formuleren over de invloed van kenmerken
(opleiding, etnische concentratie) van migranten op het ontwikkelen van interetnische
banden
Gebruik gemaakt van cross-sectionele data = respondenten nemen slechts één keer deel aan
de survey en de ontdekte verbanden hoeven niet causaal te zijn
Dat etnische en culturele verschillen in Nederland van groter belang zijn dan verschillen in
huidskleur kan worden verklaard uit de achtergrond van de migranten. Surinamers en
Antillianen komen uit voormalige Nederlandse koloniën, waar ze Nederlands hebben geleerd
en zijn blootgesteld aan de Nederlandse cultuur.
De sociale integratie in Nederland stagneert, dit kan worden toegeschreven aan twee
tegenstrijdige processen. De groei van het percentage twee generatie migranten en een
verbeterde sociaaleconomische positie hebben gezorgd voor een toename in interetnische
contacten, maar de toegenomen etnische concentratie heeft juist geleid tot een afname van
interetnische contacten.
Methode van synthetische cohorten = manier om een serie van cross-sectionele surveys uit
verschillende jaren samen te voegen en dan de sociale integratie van hetzelfde cohort
migranten over de jaren heen te volgen en te vergelijken met andere cohorten.
- De sociale integratie neemt toe naarmate zij langer in het land van aankomst
verblijven, maar deze stijgende trend is een traag en langdurig proces
- Hoog opgeleide mensen die de Nederlandse taal beter beheersen ontwikkelen meer
contact met de autochtone bevolking gedurende hun verblijf in Nederland
Autochtonen komen minder vaak in contact met allochtonen dan andersom. Hoog opgeleide
migranten hebben meer en hoog opgeleiden autochtonen minder interetnisch contact.
Migranten verwachten een positief verband vanuit de theorie, maar voor autochtonen worden
twee tegenstrijdige verwachtingen geformuleerd:
- Hoger opgeleide autochtonen hebben een sterkere voorkeur voor contact met
migranten dan lager opgeleide autochtonen, maar ze komen minder vaak in de
gelegenheid om migranten te ontmoeten, omdat migranten meer geconcentreerd zijn
in lagere opleidingsniveaus en ze vaker lagere functies bekleden. Een negatief verband
tussen opleiding en interetnisch contact voor autochtonen suggereert dat het lage
niveau van interetnisch contact vooral toegeschreven moet worden aan het gebrek aan
gelegenheden om migranten te ontmoeten
Zwakke punten SPVA-panel:
- Uitvalspercentage is behoorlijk groot
- Meeste respondenten hebben zich al lang geleden in Nederland gevestigd
