Godsdienst samenvatting – hoofdstuk 3
HOOFDSTUK 3 - TUSSEN HOOP EN VREES:
§3.1 – JODEN IN HET ROMEINSE RIJK:
Rond het begin van de jaartelling was het joodse land bezet door de Romeinen, zij noemde
het Judea en later noemde ze het Palestina. Romeinen waren te sterk en hebben in het jaar
70 het land ingenomen en de tempel vernietigd onder leiding van generaal Titus. De
‘westelijke muur’ in Jeruzalem omringde vroeger de joodse tempel. Maar de tempel is
verwoest door de romeinen. Buitenstaanders noemen de muur de klaagmuur. Want de joden
treuren om het verlies van de tempel. Joden komen naar de muur om te bidden.
Na maandenlang oorlog te voeren tegen de Romeinen zagen ze in dat ze de oorlog zouden
verliezen en pleegde veel joden massamoord.
Er brak nog een grote opstand uit in 132 waarbij keizer Hadrianus een tempel voor de
Romeinse god Jupiter bouwde op de plek waar vroeger de joodse tempel stond. De opstand
werd gevoerd door Simon bar Kochba, in het begin ging het erg goed maar na drie jaar ging
het fout. Veel joden verloren het leven. De Romeinse keizer verbood na de strijd alle uitingen
van de joodse religie. Alle joden moesten weg uit Jeruzalem en werden verdreven naar
andere landen. De joden leefde vanaf dat moment in de diaspora.
Een nieuw Jodendom:
De joodse religieuze bijeenkomsten werden vanaf nu gehouden in leerhuizen en synagogen.
Joden veranderde ook inhoudelijk van aard. In de tempel hadden de priesters de leiding en
was het offeren het belangrijkste maar voortaan hadden de rabbijnen de leiding en was het
lezen van Torarollen het belangrijkste.
Christelijke overheersing:
Contantijn de grote was overgegaan naar het christelijke geloof. Christenen werden daardoor
bevoordeeld. Theodosis I, maakte daarna in het jaar 380 het christendom tot staatsreligie. Er
kwamen grote verschillen tussen Joden en Christenen.
Vervaningsleer:
Kerkvaders die noemde de joden zelfs Jezus moordenaars. Als straf voor dit misdaad
moesten de joden rond de aarde zwerven. Christenen zagen zich als het vervangende volk.
Deze anti-joodse redenering werd het vervangingsleer genoemd.
§3.2 – EUROPEES JODENDOM:
Economisch motief:
Koningen en keizers hoorde deze beschuldigingen en geloofde deze. Ze troffen
maatregelen. In Spanje kregen de Joden zelfs de keus: bekeer je tot het christendom of je
wordt verbannen naar een ander land. Joden mochten geen grondbezit hebben en zich niet
aan sluiten bij een gilde. Daardoor kwamen Joden vaak in de geldhandel terecht. Door dit
vele geld werden sommige jaloers en zeiden dat Joden zoveel verdienen door hun hebzucht
en onbetrouwbaarheid. Mensen zeiden zelfs dat de Joden de wereld economisch proberen
te overheersen. Karel de Grote beschermde de Joden omdat Joden betrokken waren bij de
handel met Azië en Arabië.
HOOFDSTUK 3 - TUSSEN HOOP EN VREES:
§3.1 – JODEN IN HET ROMEINSE RIJK:
Rond het begin van de jaartelling was het joodse land bezet door de Romeinen, zij noemde
het Judea en later noemde ze het Palestina. Romeinen waren te sterk en hebben in het jaar
70 het land ingenomen en de tempel vernietigd onder leiding van generaal Titus. De
‘westelijke muur’ in Jeruzalem omringde vroeger de joodse tempel. Maar de tempel is
verwoest door de romeinen. Buitenstaanders noemen de muur de klaagmuur. Want de joden
treuren om het verlies van de tempel. Joden komen naar de muur om te bidden.
Na maandenlang oorlog te voeren tegen de Romeinen zagen ze in dat ze de oorlog zouden
verliezen en pleegde veel joden massamoord.
Er brak nog een grote opstand uit in 132 waarbij keizer Hadrianus een tempel voor de
Romeinse god Jupiter bouwde op de plek waar vroeger de joodse tempel stond. De opstand
werd gevoerd door Simon bar Kochba, in het begin ging het erg goed maar na drie jaar ging
het fout. Veel joden verloren het leven. De Romeinse keizer verbood na de strijd alle uitingen
van de joodse religie. Alle joden moesten weg uit Jeruzalem en werden verdreven naar
andere landen. De joden leefde vanaf dat moment in de diaspora.
Een nieuw Jodendom:
De joodse religieuze bijeenkomsten werden vanaf nu gehouden in leerhuizen en synagogen.
Joden veranderde ook inhoudelijk van aard. In de tempel hadden de priesters de leiding en
was het offeren het belangrijkste maar voortaan hadden de rabbijnen de leiding en was het
lezen van Torarollen het belangrijkste.
Christelijke overheersing:
Contantijn de grote was overgegaan naar het christelijke geloof. Christenen werden daardoor
bevoordeeld. Theodosis I, maakte daarna in het jaar 380 het christendom tot staatsreligie. Er
kwamen grote verschillen tussen Joden en Christenen.
Vervaningsleer:
Kerkvaders die noemde de joden zelfs Jezus moordenaars. Als straf voor dit misdaad
moesten de joden rond de aarde zwerven. Christenen zagen zich als het vervangende volk.
Deze anti-joodse redenering werd het vervangingsleer genoemd.
§3.2 – EUROPEES JODENDOM:
Economisch motief:
Koningen en keizers hoorde deze beschuldigingen en geloofde deze. Ze troffen
maatregelen. In Spanje kregen de Joden zelfs de keus: bekeer je tot het christendom of je
wordt verbannen naar een ander land. Joden mochten geen grondbezit hebben en zich niet
aan sluiten bij een gilde. Daardoor kwamen Joden vaak in de geldhandel terecht. Door dit
vele geld werden sommige jaloers en zeiden dat Joden zoveel verdienen door hun hebzucht
en onbetrouwbaarheid. Mensen zeiden zelfs dat de Joden de wereld economisch proberen
te overheersen. Karel de Grote beschermde de Joden omdat Joden betrokken waren bij de
handel met Azië en Arabië.
