Fysiologie 7. Osmose, waterpermeabiliteit en
regulatie van het celvolume
7. Osmose, waterpermeabiliteit en regulate an het cel olume:
7.1. Osmose:
Osmose: beweging an oplosmiddel in antwoord op erschillende concentrates an
opgeloste stof aan beide zijden an een membraan permeabel oor dit oplosmiddel
(onderzocht door Pfeferr.
Door osmose ontstaat er een hydrostatsche druu dat rechte enredig is met de
oorspronuelijue concentrate oplosmiddel.
Osmostsche druu: de hydrostatsche druu die nodig is om de osmotsche waterbeweging
tegen te houden.
Vergelijuing an Van ’t Hof ( erband tussen de concentrate en de groote an de
osmotsche druur:
π = RT. (met Cs de concentrate aan opgeloste deeltjes en π de osmotsche druu,
waarbij het totaal aantal osmotsch acte e partuels in de oplossing oorstelt, de
osmolariteitr.
7.2. Wateruanalen:
Wateruanalen of aquaporines (AQPr zorgen dat het plasmamembraan an erschillende
celtypes permeabel wordt oor water (want de dubbele fosfolipiden laag is dat nietr.
Tot op heden zijn er 5 isoformen beuend.
AQP1: aangetoond in tal an cellen.
AQP2: meer celspecifeu en enuel aangetoond in de apiuale membraan an de epitheelcellen
an de erzamelbuisjes in de nier waar de waterpermeabiliteit door het hormoon
asopressine (ADHr geregeld wordtr.
7.3. Toniciteit an oplossingen:
In een normale oplossing (in een isotoon milieur zijn rode bloedcellen biconcaaf an
orm: de toniciteit an de isotone oplossing is dezelfde als an de celinhoud.
In een meer geconcentreerde oplossing (hypertone oplossingenr zal water uit de cellen
ontrouuen worden en de cel zal urimpen.
In meer erdunde oplossingen (hypotone oplossingenr zullen de cellen opzwellen en
barsten.
Isotoon milieu: de cel zwelt niet op of urimpt niet in omdat er geen transmembranaire
fluxen oor water bestaan. De neto flux is nul.
7.4. Donnan e enwicht:
Het Donnan e enwicht wordt bereiut door het feit dat de celmembranen zicht als
semipermeabele membranen gedragen.
Start toestand (membraanpotentaal = , geen concentrategradiënt oor K +r:
In de cel: hoge intracellulaire [K+], weinig [Cl-], in het cytoplasma: hoge hoe eelheid
posite e ionen wordt gebalanceerd door de negatef geladen membraan-impermeabele
eiwiten (A-r.
Extracellulair ocht: geen opgeloste A-, hoge [Cl-] gebalenceerd door membraanpermeabele
uatonen ([K+]r.
Ver olg toestand:
1
regulatie van het celvolume
7. Osmose, waterpermeabiliteit en regulate an het cel olume:
7.1. Osmose:
Osmose: beweging an oplosmiddel in antwoord op erschillende concentrates an
opgeloste stof aan beide zijden an een membraan permeabel oor dit oplosmiddel
(onderzocht door Pfeferr.
Door osmose ontstaat er een hydrostatsche druu dat rechte enredig is met de
oorspronuelijue concentrate oplosmiddel.
Osmostsche druu: de hydrostatsche druu die nodig is om de osmotsche waterbeweging
tegen te houden.
Vergelijuing an Van ’t Hof ( erband tussen de concentrate en de groote an de
osmotsche druur:
π = RT. (met Cs de concentrate aan opgeloste deeltjes en π de osmotsche druu,
waarbij het totaal aantal osmotsch acte e partuels in de oplossing oorstelt, de
osmolariteitr.
7.2. Wateruanalen:
Wateruanalen of aquaporines (AQPr zorgen dat het plasmamembraan an erschillende
celtypes permeabel wordt oor water (want de dubbele fosfolipiden laag is dat nietr.
Tot op heden zijn er 5 isoformen beuend.
AQP1: aangetoond in tal an cellen.
AQP2: meer celspecifeu en enuel aangetoond in de apiuale membraan an de epitheelcellen
an de erzamelbuisjes in de nier waar de waterpermeabiliteit door het hormoon
asopressine (ADHr geregeld wordtr.
7.3. Toniciteit an oplossingen:
In een normale oplossing (in een isotoon milieur zijn rode bloedcellen biconcaaf an
orm: de toniciteit an de isotone oplossing is dezelfde als an de celinhoud.
In een meer geconcentreerde oplossing (hypertone oplossingenr zal water uit de cellen
ontrouuen worden en de cel zal urimpen.
In meer erdunde oplossingen (hypotone oplossingenr zullen de cellen opzwellen en
barsten.
Isotoon milieu: de cel zwelt niet op of urimpt niet in omdat er geen transmembranaire
fluxen oor water bestaan. De neto flux is nul.
7.4. Donnan e enwicht:
Het Donnan e enwicht wordt bereiut door het feit dat de celmembranen zicht als
semipermeabele membranen gedragen.
Start toestand (membraanpotentaal = , geen concentrategradiënt oor K +r:
In de cel: hoge intracellulaire [K+], weinig [Cl-], in het cytoplasma: hoge hoe eelheid
posite e ionen wordt gebalanceerd door de negatef geladen membraan-impermeabele
eiwiten (A-r.
Extracellulair ocht: geen opgeloste A-, hoge [Cl-] gebalenceerd door membraanpermeabele
uatonen ([K+]r.
Ver olg toestand:
1
