Inhoudsopgave
Week 1: KANS .......................................................................................................................................... 2
Week 2: Alles wat je moet weten over menisci .................................................................................... 12
Week 3: Osteoporose en whiplash: versnelling/vertraging ongevallen ............................................... 22
Week 4: Lage rugpijn en DTF ................................................................................................................. 39
Week 5: Pijn, specifieke en aspecifieke lage rugpijn ............................................................................. 50
Week 6: CNS PNS ................................................................................................................................... 71
Week 7: Polyneuropathie ...................................................................................................................... 91
Week 8: Pneumonie en cardiologie .................................................................................................... 107
,Week 1: KANS
Uit de KNGF richtlijn
Anatomie van de schouder
Zie linkje in de powerpoint
Labrum is het meest kwetsbare deel van het schoudergewricht, en raakt snel beschadigd.
De arm
- De wereld waarin wij leven is gecreëerd door het menselijk brein en gevormd met onze
bovenste extremiteiten
- De bovenste extremiteit is gespecialiseerd in fijne motorische functies en een grote ROM
- Dit is mogelijk gemaakt door het feit dat het geen primaire functies (meer) heeft met
betrekking tot lopen en staan
Functies
- Flexie
- Extensie
- Etc.
Welke kenmerken maken het mogelijk dat we dat alles met onze armen kunnen doen?
- Gecombineerde kenmerken van verschillende gewrichten in de keten
o Cervicale vertebrale gewrichten
o Schoudergordel
o Elleboog
o Pols
o Hand
o Vinger
Cervicale wervelkolom
Kenmerken van de cervicale wervelkolom
Blok 2
- Opening in processus transversi (behalve bij C7)
- Processus spinosi: min of meer horizontaal
- C1: geen processus spinosus, geen corpus
, - C2: dens
- Ligamentum transversum atlantis: houdt de dens op de plek met andere ligamenten
- Ligamenta alaria: een belangrijk ligament
- Randen van corpus van C3 tot C7 met processus uncinati
- C7: vertebra prominens
- Positie van de facetgewrichten
-
Factoren die betrokken zijn bij bewegingen van de cervicale wervelkolom
- Anatomie en positie van de facetgewrichten
- Flexibiliteit van de annulus fibrosis
- Flexibiliteit van de nucleus pulposis
- Door de grote bewegingsuitslagen is er een grotere kans op het krijgen van een hernia
Factoren die betrokken zijn bij bewegingen van de hoge cervicale wervelkolom (C0-C1-C2)
Atlas en axis
- In het atlanto-occipitale gewricht
o Flexie: 10 graden
o Rotatie: alleen in combinatie met lateroflexie
o Extensie: 20 graden
o Lateroflexie: 10 graden links en rehts
- Atlanto-axiale gewrichten
o Rotatie: 50% van cervicale rotatie komt vanuit dat niveau
o Flexie: 10 graden
o Extensie: minimaal, door tectorisch membraan
o Lateroflexie: 5 graden links en rechts
Lage cervicale wervelkolom
- Vertebrale lichamen: 50% wijder dan dat ze diep zijn
- Processus transversus houdt:
o Foramen voor de a. vertebralis
o Grove voor de n. spinalis
- Facet oriëntatie is ongeveer 45 graden (35-65) in het transversale vla
o Facetgewrichten hebben een los kapsel die beweging mogelijk maken in alle vlakken
(rotaties en lateroflexie). Stelt extra hoge eisen aan de spieren rondom de cervicale
wervelkolom.
De schouder
Kenmerken van de schoudergordel
, - Grote ROM in alle richtingen
- Relatief verlies van passieve stabiliteit
- Compensatie: actieve stabiliteit
o Spierkracht: rotatorcuff
o Coördinatie (CZS)
Een combinatie van gewrichten
- Scapulothoracaal gewricht
- Sternoclaviculair gewricht
- Acromioclaviculair gewricht
- Glenohumeraal gewricht
o
o Osteokinematica
▪ 3 vrijheidsgraden
• Flexie/extensie:
• Abductie/adductie: veel discussie, hangt af van de rotatie,
gelimiteerd in endoratatie tot ongeveer 60 graden
• Endorotatie en exorotatie: 50 (anatomische positie) / 120 (90 graden
abductie)
▪ Overwegende persoonlijke variatie in de ROM
o Artrokinematica
▪ De kromming van de humerus heeft een andere straal dan het ondiepe
oppervlak van de glenoid