− Als een atoom een elektron afstaat, krijgt hij een lading +.
− Als een atoom een elektron opneemt/krijgt, krijgt hij een lading -.
− Na+ en Cl-. Natrium geeft een elektron aan chloor.
De positieve natriumionen en de negatieve chlooratomen trekken elkaar aan door hun
tegengestelde lading. Omdat het hier om sterke krachten gaat (aantrekkingskracht),
ontstaat er tussen de ionen een sterke ionbinding. Er wordt een ionrooster gevormd, waarin
de positieve en negatieve ionen regelmatig zijn gerangschikt.
De ionbinding is een sterkere binding dan de vanderwaalsbinding en de waterstofbruggen.
Hierdoor is het smelt- en kookpunt van zouten hoger dan die van moleculaire stoffen.
Zouten hebben onderling ook verschillende smelt- en kookpunten, dat betekent dat de
sterkte van de ionbinding afhankelijk is van de soort ionen die in het zout voorkomt.
Elektrovalentie: het aantal elektronen dat een atoom verliest of wint om een ionische
binding te vormen.
De naam van het metaalion ontstaat door achter de naam van het metaal het woord ion te
plaatsen.
Enkelvoudige ionen: ionen die uit 1 atoomsoort bestaan
Binas tabel 40A: elementen + electronegativiteit
De naam van het niet-metaalion ontstaat door achter het niet-metaal ide te plaatsen.
Samengesteld ion: als in 1 ion 2 of meer verschillende atoomsoorten voorkomen
Er bestaan zowel positieve als negatieve samengestelde ionen.
De atomen waaruit een samengesteld ion is opgebouwd zijn via atoombindingen aan elkaar
gekoppeld. Het samengesteld ion heeft 1 of meer elektronen afgestaan of opgenomen en is
daarom niet neutraal, maar geladen.
Alles staat in binas tabel 66C, behalve hydroxide-ion (OH?)
Binas tabel 66B: samengestelde ionen
Systematische naam: bij zouten staat de naam van het positieve ion voorop, gevolgd door
de naam van het negatieve ion
, De formule van een zout geeft de verhouding aan waarin de ionen in het zout aanwezig zijn.
Verhoudingsformule: zoutformule
Als je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, kun je de verhoudingsformule van de
desbetreffende stof opstellen.
Voorbeelden:
Triviale naam: namen van een aantal zouten die in de dagelijkse praktijk worden gebruikt
Binas tabel 66A: een overzicht van triviale namen met de bijbehorende systematische naam