EBP Blok 4 Samenvatting boek onderwijs in wetenschap

Samenvatting
“Onderwijs in Wetenschap”




Jeanique Visscher,
Trudy Veenstra,
Jos Vahl
Tessa Vermeulen

,Hoofdstuk 2. Van patiënt naar wetenschappelijk onderzoek .
Vraagstelling:
Heel belangrijk is wat je wilt weten, bij een wetenschappelijk effectenonderzoek dient deze
vraag duidelijk te zijn. De vraag kan in de wat-, wie- en hoe- vorm worden gesteld.
Voorbeeld:
 Wat wilt u bereiken?
 Wat is de bedoeling van de behandeling?
 Bij wie wilt u het doel bereiken, bij welke doelgroep?
 Hoe wilt u het doel bereiken, welke behandeling krijgt de patiënt?

Al deze vragen moet je verwerken in 1 vraagstelling.

Controlegroep/interventiegroep:
Dit heb je nodig om te kijken of een behandeling effectief is. Je gaat een patiënt vergelijken
met een patiënt die identiek is maar die geen behandeling krijgt. Voor een controle groep
zoek je dus mensen die zoveel mogelijk op elkaar lijken, om de uiteindelijke uitslag zo
nauwkeurig mogelijk te kunnen houden.

Verschil controle groep en interventie groep:
De controle groep is een groep personen die het onderzochte werkzame gedeelte van de
interventie niet ontvangen, terwijl de mensen van de interventie groep de onderzochte
experimentele interventie wel ontvangen of aan worden blootgesteld.

Selectiecriteria:
Om een juiste controle/interventie groep te kunnen selecteren ga je voor je onderzoek
criteria ’s opstellen waar de patiënt aan moet voldoen.

Randomisatie:
Dit is het verdelen van de patiënten over de interventie- en de controle groep, dit dient eerlijk
en op basis van toeval te gebeuren, dit noemt men randomisatie. Doe je dit niet op basis van
toeval dan kan de persoonlijke mening van een arts of therapeut de kans op herstel van de
klachten de keuze beïnvloeden. Vaak wordt er geloot wie in welke groep terecht komt.

Blindering:
Niemand weet welke behandeling de patiënten krijgen. Het kan zijn dat alleen de patienten
niet weten in welke groep ze zitten, maar kan ook zijn dat ook de behandelaar het niet weet,
dit noemt men dubbelblindering. Doel van blindering is om vertekening te voorkomen,
hierdoor wordt het onderzoek beter en betrouwbaarder.

RCT (Randomized clinical/controlled trail):
Als met al het bovenstaande rekening wordt
gehouden krijgt het onderzoek de vorm van een
RCT. Hiernaast een plaatje van de
basisstructuur van een RCT.

R op basis van toeval mensen aanwijzen,
willekeurig
C  groep mensen waarbij je iets doet of niet doet.
T  trail, doe je iets nieuws een experiment.
Basisstructuur van een randomized clinical trail.




2

, Hoofdstuk 3. Zin en onzin van wetenschappelijk onderzoek.

Wetenschappelijk onderzoek (Leuk om te weten):
In de gezondheidszorg zijn veel theoretische modellen (denkmodellen) Hieronder één van de
tijd van Hippocrates (450 – 370 voor Christus):
Tot ongeveer anderhalve eeuw geleden was het heersende denkmodel in de officiële
geneeskunde het humoraal-pathologische model, ook wel humorenleer genoemd. In dit
model werd ervan uitgegaan dat bij mensen een balans bestond tussen vier
lichaamssappen: bloed, slijm, zwarte gal en gele gal. Als mensen ziek werden, was dat als
gevolg van een verstoorde balans tussen die lichaamssappen. De diagnostiek was gericht
op het bepalen van welke van de vier lichaamssappen de oorzaak was van de disbalans.
Een zeer gangbare therapie in dei tijde was het aderlaten, waarbij een teveel aan bloed als
oorzaak van de klacht of ziekte werd gezien.
Om wetenschappelijk onderzoek mogleijk te maken worden hypothesen gevormd over de
oorzaken van ziekten en de effectiviteit van bepaalde behandelingen.

Hypothesen:
Is een toetsbare stelling of uitspraak die op grond van waarnemingen in de praktijk al dan
niet wordt verworpen.

Inductie:
Wetenschappelijk onderzoek met als doel nieuwe hypothesen te genereren.

Deductie:
Hypothese toetsend. Hierbij is een analogie herkenbaar met het methodische handelen in de
paramedische zorg.




3