Samenvatting Rassenleer Hond - groep 6; lopende en zweethonden

groep 6 hond lopende honden, zweethonden



GROEP 6 – lopende honden en zweethonden (drijvende
honden)
 Jagen op reuk
 Wild achtervolgen, afmatten, omsingelen
 Jagen in groep 20-40 dieren → werkt samen
 Brakkeren: jagen met honden die luid blaffend een spoor volgen
 Luid jagen: hoofd snuffelend omlaag, kwispelend met opgerichte staart
 Brakken: allen spoorzoeken, drijven
 Soms inschakeling zware doggen: wild grijpen

1.1 Lopende honden en zweethonden
 Lopende honden = drijvende honden Karakter:
 Brakken: groep honden  Reukvermogen, jachtpassie, luidruchtig
 Lopende honden: jachthonden die terrein  Zelfstandig, moeilijk alleen houden, sociaal
afspreun naar wild & blaffend spoor volgen met soortgenoten
 Zweethonden: volgen spoor aangeschoten  Weinig pijngevoelig, groot
wild uithoudingsvermogen
 Bassets: kortbenige brakken, trager  Buitenshuis actief & binnenshuis
 Blaffen veel: jager weet waar ze zijn aanhankelijk

Lopende honden: Uitwendig voorkomen:
 Wild opsporen & opdrijven → jager schiet  Uithoudingsvermogen, ruime borstkas
 Gespecialiseerde groep  Hoogbenig, sterke voetkussens
 Kortharig, 2/3 kleurig bont
Zweethonden: spoor volgen van geschoten wild  Hangende lange oren, grote stop,
duidelijke achterhoofdsknobbel, hoge
Aanverwante rassen: Dalmatiër & Ridgeback staartdracht
1.1.1 België
Bloedhond / Sint-Hubertushond
 Sh: 58 – 69 cm
 Roestbruin
 Kortharig
 Diepe rimpels voorhoofd & wangen ☹ lange
hangende lippen, lange oren, onderste ooglid
uitgezakt, lange hals, veel keelhuid
 Hoge schedel, sterk ontwikkelde achterhoofdsknobbel

1.1.2 Groot-Brittannië
Foxhound
 Sh: 56 – 65 cm
 Tweekleurig/driekleurig (variabel hoeveel wit)
 Kortharig
 Opgerichte sikkelvormige staart, matige
achterhoofdknobbel




19