Samenvatting - geschiedenis - de renaissance
In de middeleeuwen vonden de mensen het leven op aarde minder belangrijk dan het
hiernamaals en als je veel geld verdiende moest je het aan de kerk uitgeven en niet
gebruiken om zelf in luxe te leven. Halverwege de 14e eeuw veranderde dat, het leven op
aarde werd belangrijker en van het leven genieten werd niet meer als zonde gezien. In
dezelfde tijd ontstond er een hernieuwde interesse in de cultuur en wetenschap van de
oudheid, deze wedergeboorte van de oudheid noemen we de Renaissance. Humanisten
gingen zich verdiepen in teksten van de oude Grieken en Romeinen en gingen deze
vertalen. De humanisten waren erg negatief over de 1000 jaren die tussen de val van het
West-Romeinse Rijk en de Renaissance zat. Zij noemde die tijd daarom middeleeuwen. De
kunst vonden ze barbaars en gingen dit gotisch noemen. Met de Renaissance eindigde de
periode van de middeleeuwen en begon de vroegmoderne tijd. In Nederland was Erasmus
een belangrijke humanist, hij ging de oorspronkelijke bijbel bestuderen en ontdekte dat er
veel veranderingen in waren gebracht. In de middeleeuwen kwamen de meeste opdrachten
voor kunstenaars vanuit de kerk, dit veranderde dat, de rijke burgers gingen ook opdrachten
geven. De kunstenaars lieten zich inspireren door de oude Grieken en Romeinen. Ze gingen
ook de menselijke anatomie bestuderen zodat de portretten er realistischer uit konden zien,
perspectief gebruiken, voor het eerst hun handtekening onder de kunstwerken zetten en ze
konden zelfs beroemd worden. De architectuur in deze tijd was ook geïnspireerd op de oude
Grieken en Romeinen, ze gingen bijvoorbeeld met koepels, bogen en zuilen werken.
Begrippen:
Renaissance: wedergeboorte van cultuur en wetenschap van de oudheid
Humaniste: iemand die teksten uit de oudheid bestudeerd en vertaald
Vroegmoderne tijd: tijd van ongeveer 1500 tot 1800
Erasmus: bekende Nederlandse humanist
Anatomie: studie van hoe het menselijk lichaam eruit ziet
Perspectief: manier om diepte in een schilderij te krijgen
In de middeleeuwen vonden de mensen het leven op aarde minder belangrijk dan het
hiernamaals en als je veel geld verdiende moest je het aan de kerk uitgeven en niet
gebruiken om zelf in luxe te leven. Halverwege de 14e eeuw veranderde dat, het leven op
aarde werd belangrijker en van het leven genieten werd niet meer als zonde gezien. In
dezelfde tijd ontstond er een hernieuwde interesse in de cultuur en wetenschap van de
oudheid, deze wedergeboorte van de oudheid noemen we de Renaissance. Humanisten
gingen zich verdiepen in teksten van de oude Grieken en Romeinen en gingen deze
vertalen. De humanisten waren erg negatief over de 1000 jaren die tussen de val van het
West-Romeinse Rijk en de Renaissance zat. Zij noemde die tijd daarom middeleeuwen. De
kunst vonden ze barbaars en gingen dit gotisch noemen. Met de Renaissance eindigde de
periode van de middeleeuwen en begon de vroegmoderne tijd. In Nederland was Erasmus
een belangrijke humanist, hij ging de oorspronkelijke bijbel bestuderen en ontdekte dat er
veel veranderingen in waren gebracht. In de middeleeuwen kwamen de meeste opdrachten
voor kunstenaars vanuit de kerk, dit veranderde dat, de rijke burgers gingen ook opdrachten
geven. De kunstenaars lieten zich inspireren door de oude Grieken en Romeinen. Ze gingen
ook de menselijke anatomie bestuderen zodat de portretten er realistischer uit konden zien,
perspectief gebruiken, voor het eerst hun handtekening onder de kunstwerken zetten en ze
konden zelfs beroemd worden. De architectuur in deze tijd was ook geïnspireerd op de oude
Grieken en Romeinen, ze gingen bijvoorbeeld met koepels, bogen en zuilen werken.
Begrippen:
Renaissance: wedergeboorte van cultuur en wetenschap van de oudheid
Humaniste: iemand die teksten uit de oudheid bestudeerd en vertaald
Vroegmoderne tijd: tijd van ongeveer 1500 tot 1800
Erasmus: bekende Nederlandse humanist
Anatomie: studie van hoe het menselijk lichaam eruit ziet
Perspectief: manier om diepte in een schilderij te krijgen