Samenvatting Blok A
Minor Fysiotherapie bij Musculoskeletale Klachten
in de Lage Rug en Onderste Extremiteit
Week 1: Heupgerelateerde problematiek 2
Anatomie van de liesregio 2
Spiermechanica in de liesregio 3
Liesklachten 5
Diagnostiek 10
Taakanalyse 12
Imaging and clinical tests for the diagnosis of long-standing groin pain in athletes. A
systematic review. 14
Oefenvragen en antwoorden 15
Week 2: Enkelgerelateerde problematiek 17
Anatomie van de enkel 17
Enkelklachten 23
Schema’s differentiaaldiagnostiek hielpijn 30
Diagnostiek 31
Dynamic ankle control in athletes with ankle instability during sports maneuvers. 33
Oefenvragen en antwoorden 34
Week 3: Kniegerelateerde problematiek 36
Anatomie van de knie 36
Knieklachten 38
Hardlopen en blessures aan de onderste extremiteit 39
Performance testen voor in de praktijk 43
Aandoeningen van het jeugdige skelet 44
Chronische spier-pees problematiek 48
Patellofemoral Joint Loads During Running at the Time of Return to Sport in Elite
Athletes With ACL Reconstruction. 58
Oefenvragen en antwoorden 59
Week 4: Myofasciale problematiek 61
Psychologische modellen 64
Richtlijn lage rugpijn en lumbaal radiculair syndroom (2021) 65
Neurodynamica 69
What is the normal response to structural differentiation within the slump and straight leg
raise tests? 77
Oefenvragen en antwoorden 78
,Week 5: Bekkengerelateerde problematiek 80
Anatomie van het bekken 80
Bekkenproblematiek 85
Understanding the Active Straight Leg Raise (ASLR): An electromyographic study in
healthy subjects 91
Oefenvragen en antwoorden 93
Week 6: Lang persisterende lage rugklachten 95
Pijn 95
Pijn: Motorische invloed 101
Pijn: Psychosociale invloed 102
Pijnmanagement 104
The reliability of nonorganic sign-testing and the Waddell score in patients with chronic
low back pain 105
Oefenvragen en antwoorden 106
Week 7: Hip-spine syndrome 108
Beeldvormende diagnostiek 108
Hip-spine syndrome & Back Surgery Syndrome 112
Gewrichtskraakbeen 113
Degeneratieve veranderingen 116
Gedrag en zelfredzaamheid 120
Degenerative lumbar spinal stenosis and its imposters: three case studies 123
Oefenvragen en antwoorden 125
Overzicht: Musculatuur Onderste Extremiteit 127
1
, Week 1: Heupgerelateerde problematiek
Anatomie van de liesregio
Articulatio coxae
Het heupgewricht (art. coxae) is een klassiek kogelgewricht met extra contactoppervlak
door middel van het labrum en een stevig ligamentair kapsel. Desondanks is er een grote
range of motion over de 3 assen/vlakken. De bewegingen zijn:
● frontaal vlak → sagittale as → abductie (45°) en adductie (15-25°)
● sagittaal vlak → transversale as → anteflexie (110-120°) en retroflexie (10-15°)
● transvers vlak → longitudinale as → exorotatie (40-60°) en endorotatie (30-45°)
De spieren rond het heupgewricht zorgen voor
rotaties in gewrichten. Dat wordt het moment van
de spier genoemd. De heup is onderdeel van een
keten, dus het is belangrijk om deze ook in keten te
onderzoeken. Met name het bekken is belangrijk om
mee te nemen bij klachten in de liesregio.
Spieren die een rol kunnen spelen bij liesklachten zijn:
- m. iliopsoas (m. iliacus + m. psoas major)
- mm. adductores (met name m. adductor longus)
- m. piriformis
- m. tensor fasciae latae
- m. rectus abdominis
Daarnaast kunnen ook het labrum, de caput femoris,
column femoris en ligamenten aangedaan zijn als we het
hebben over musculoskeletale klachten.
2
, Spiermechanica in de liesregio
Componenten
Spieren kunnen excentrisch meer kracht genereren dan concentrisch. Deze kracht is niet
contractiel, omdat er weinig overlap is van de myosine-actine-filamenten. Binnen het
spiermodel van Hill wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende componenten:
● PEC → parallel elastische component
(bindweefsel van de spier)
● SEC → serie elastische component
(peesweefsel)
● CEC → contractiel elastische component
(spiervezels/sarcomeren)
Het elastisch component is met name afhankelijk van het
bindweefsel, waar het contractiele component (CC) bestaat uit
spierweefsel. Het elastisch bindweefsel wordt bij eindstandige
verlenging het meeste belast. Als het CC actief aanspant wordt
het SEC gerekt.
→ PEC, SEC en CEC vormen samen het spierpeescomplex.
Kracht, snelheid en lengte
In een force-velocity diagram wordt de kracht
van een spier uitgezet tegen de snelheid
waarmee een beweging plaatsvindt. Hoe hoger
de snelheid van een beweging, hoe minder
kracht er geleverd kan worden.
Excentrische contracties zijn minder stabiel
dan concentrische contracties, waardoor de
belasting op het peesweefsel groter is.
Schokkerige bewegingen, zoals afremmen
tijdens excentrische contracties, zijn
ongunstig.
3
Minor Fysiotherapie bij Musculoskeletale Klachten
in de Lage Rug en Onderste Extremiteit
Week 1: Heupgerelateerde problematiek 2
Anatomie van de liesregio 2
Spiermechanica in de liesregio 3
Liesklachten 5
Diagnostiek 10
Taakanalyse 12
Imaging and clinical tests for the diagnosis of long-standing groin pain in athletes. A
systematic review. 14
Oefenvragen en antwoorden 15
Week 2: Enkelgerelateerde problematiek 17
Anatomie van de enkel 17
Enkelklachten 23
Schema’s differentiaaldiagnostiek hielpijn 30
Diagnostiek 31
Dynamic ankle control in athletes with ankle instability during sports maneuvers. 33
Oefenvragen en antwoorden 34
Week 3: Kniegerelateerde problematiek 36
Anatomie van de knie 36
Knieklachten 38
Hardlopen en blessures aan de onderste extremiteit 39
Performance testen voor in de praktijk 43
Aandoeningen van het jeugdige skelet 44
Chronische spier-pees problematiek 48
Patellofemoral Joint Loads During Running at the Time of Return to Sport in Elite
Athletes With ACL Reconstruction. 58
Oefenvragen en antwoorden 59
Week 4: Myofasciale problematiek 61
Psychologische modellen 64
Richtlijn lage rugpijn en lumbaal radiculair syndroom (2021) 65
Neurodynamica 69
What is the normal response to structural differentiation within the slump and straight leg
raise tests? 77
Oefenvragen en antwoorden 78
,Week 5: Bekkengerelateerde problematiek 80
Anatomie van het bekken 80
Bekkenproblematiek 85
Understanding the Active Straight Leg Raise (ASLR): An electromyographic study in
healthy subjects 91
Oefenvragen en antwoorden 93
Week 6: Lang persisterende lage rugklachten 95
Pijn 95
Pijn: Motorische invloed 101
Pijn: Psychosociale invloed 102
Pijnmanagement 104
The reliability of nonorganic sign-testing and the Waddell score in patients with chronic
low back pain 105
Oefenvragen en antwoorden 106
Week 7: Hip-spine syndrome 108
Beeldvormende diagnostiek 108
Hip-spine syndrome & Back Surgery Syndrome 112
Gewrichtskraakbeen 113
Degeneratieve veranderingen 116
Gedrag en zelfredzaamheid 120
Degenerative lumbar spinal stenosis and its imposters: three case studies 123
Oefenvragen en antwoorden 125
Overzicht: Musculatuur Onderste Extremiteit 127
1
, Week 1: Heupgerelateerde problematiek
Anatomie van de liesregio
Articulatio coxae
Het heupgewricht (art. coxae) is een klassiek kogelgewricht met extra contactoppervlak
door middel van het labrum en een stevig ligamentair kapsel. Desondanks is er een grote
range of motion over de 3 assen/vlakken. De bewegingen zijn:
● frontaal vlak → sagittale as → abductie (45°) en adductie (15-25°)
● sagittaal vlak → transversale as → anteflexie (110-120°) en retroflexie (10-15°)
● transvers vlak → longitudinale as → exorotatie (40-60°) en endorotatie (30-45°)
De spieren rond het heupgewricht zorgen voor
rotaties in gewrichten. Dat wordt het moment van
de spier genoemd. De heup is onderdeel van een
keten, dus het is belangrijk om deze ook in keten te
onderzoeken. Met name het bekken is belangrijk om
mee te nemen bij klachten in de liesregio.
Spieren die een rol kunnen spelen bij liesklachten zijn:
- m. iliopsoas (m. iliacus + m. psoas major)
- mm. adductores (met name m. adductor longus)
- m. piriformis
- m. tensor fasciae latae
- m. rectus abdominis
Daarnaast kunnen ook het labrum, de caput femoris,
column femoris en ligamenten aangedaan zijn als we het
hebben over musculoskeletale klachten.
2
, Spiermechanica in de liesregio
Componenten
Spieren kunnen excentrisch meer kracht genereren dan concentrisch. Deze kracht is niet
contractiel, omdat er weinig overlap is van de myosine-actine-filamenten. Binnen het
spiermodel van Hill wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende componenten:
● PEC → parallel elastische component
(bindweefsel van de spier)
● SEC → serie elastische component
(peesweefsel)
● CEC → contractiel elastische component
(spiervezels/sarcomeren)
Het elastisch component is met name afhankelijk van het
bindweefsel, waar het contractiele component (CC) bestaat uit
spierweefsel. Het elastisch bindweefsel wordt bij eindstandige
verlenging het meeste belast. Als het CC actief aanspant wordt
het SEC gerekt.
→ PEC, SEC en CEC vormen samen het spierpeescomplex.
Kracht, snelheid en lengte
In een force-velocity diagram wordt de kracht
van een spier uitgezet tegen de snelheid
waarmee een beweging plaatsvindt. Hoe hoger
de snelheid van een beweging, hoe minder
kracht er geleverd kan worden.
Excentrische contracties zijn minder stabiel
dan concentrische contracties, waardoor de
belasting op het peesweefsel groter is.
Schokkerige bewegingen, zoals afremmen
tijdens excentrische contracties, zijn
ongunstig.
3
