1. De student legt uit waar de letters van MIDVAS voor staan en beschrijft de inhoud en doelstellingen
van de bijbehorende fases in de stottertherapie.
De MIDVAS-principes van Van Riper
De therapie behoort tot de stotter-modificatie therapieën. Er wordt niet gestreefd naar volledig vloeiende
spraak, maar eerder naar vloeiend stotteren. Het doel is de persoon die stottert meer vrij te leren stotteren.
Ook de angst om te stotteren verminderen en het stotteren leren controleren zijn belangrijke doelen. Het
wijzigen van attitudes en gevoelens van de persoon die stottert is even belangrijk als het verminderen van
de frequentie van onvloeiendheden.
M Motiveren Motivatie is de belangrijkste onderliggende factor in het therapieproces. Het is
de drijfveer om het spreken te controleren.
De cliënt wil zijn spreekgedrag veranderen en de omgeving wil de adviezen
opvolgen om op de juiste manier met het stotteren om te gaan.
I Identificeren De cliënt wordt zich meer bewust van zijn eigen stotteren en zijn gedrag. Hij
wordt bewust gemaakt van zowel het openlijke stottergedrag als van zijn
houding, emoties en gevoelens ten opzichte van het stotteren. De cliënt gaat
bewust leren waarnemen van de lichaamsspanningen, de werking van de
ademhaling en de verschillende ademtypes, de coördinatie tussen
ademhaling/spreken, van de vermijdingsgedragingen, van de soorten balbuties
bij de anderen en bij zichzelf.
D Desensitiseren Het doel is het stotteren los te maken van spanning en negatieve emoties. De
cliënt start met het verkennen van zijn probleem, hij wordt er direct mee
geconfronteerd. Desensitisatie is leren praten over stotteren, leren omgaan met
stotteren, spreekdruk verlagen en spreken aangenaam maken.
V Variatie De cliënt leert zijn spreken onder controle te houden in verschillende situaties.
Onder variatie behoort o.a. spreektechnieken aanleren, controletechnieken
zoals de verlengde lettergreepspraak, gesprekstechnieken,
communicatievaardigheden en sociale vaardigheden trainen. De cliënt leert dat
hij keuzes kan maken en zijn gedrag kan veranderen in verschillende situaties.
A Approximatie Vanuit therapiesituaties andere situaties, gepaard met emotionele stress
oefenen, leren omgaan met gevoelens, rationaliseren van negatieve gedachten,
rationele zelfanalyse na spreeksituaties. De approximatiefase bestaat eigenlijk
uit het wijzigen van het stottergedrag. Deze fase bestaat uit drie componenten:
1. Cancellation
2. Pull-out
3. Preparatory set
S Stabilisatie Stabilisatie begint eigenlijk al in de eerste sessie.
Oefenen in therapiesittuaties individueel en in groep, dagdagelijkse situaties
oefenen vanuit de therapie: rollenspel en ADL, de omgeving informeren en
transfer bewerkstelligen naar thuis-, school- en werksituaties. Het doel van
deze fase is een terugval voorkomen en ervoor zorgen dat de cliënt als zijn
eigen therapeut kan fungeren.