Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
LES 1
INFO EXAMEN
Mondeling examen – thematische hoofdvragen (dialoog) + kleinere vragen:
begripsvraag (jargon archeologie) & beeldvraag
Geen bijkomende literatuur nodig
ENKELE WILLEKEURIGE VRAGEN VOORAF
WANNEER?
1) Einde van de laatste ijstijd
o Pleistoceen eindigt 12 000 jaar geleden: nu holoceen (zitten we nu in het
antropoceen?)
2) Vroegste mensachtigen
o Mensachtigen = vanaf gebruik van werktuigen / artefacten
o Cultuur = leerproces, alles wat je aanleert buiten je instincten, cultureel
gedrag verwerf je in de loop van je leven (vogel leert niet hoe hij een nest moet
maken, doet dat vanzelf)
▪ Buiten wat genetisch wordt doorgegeven
▪ Andere soorten die cultureel gedrag vertonen! Bv. chimpansee
culturen – soms ook materiële cultuur
o 2,5 mln jaar geleden vroegste artefacten -> vroegste mensachtigen (hangt af
van criteria)
o Rechtop lopen werd al langer gedaan, bv. door Lucy (3,5 mln jaar geleden)
3) Uitsterven dino’s
o 65 mln jaar geleden door een inslag, meeste dino’s dood
4) Begin van ijzertijd bij ons
o 750 jaar v.c. (ongeveer bij de Galliërs en Kelten)
o Bronstijd ongeveer gelijk met protohistorie
o Steentijd 1000 keer langer dan protohistorie!
STELLINGEN
5) Vroegste afbeeldingen zijn door neanderthalers gemaakt
o nee
o homo sapiens grootste deel van zijn tijd geen beelden gemaakt! pas vanaf 40
000 jaar geleden
o Eerste afbeeldingen zijn op ongeveer hetzelfde moment gemaakt als wanneer
de neanderthaler uitsterft
o Maakte wel pigment & patronen, niet echt afbeeldingen
6) De zeespiegel stijgt tijdens ijstijden
o Nee: gletsjers groeien, maar water komt niet snel genoeg terug (gaat enorm
hard! Je kon gewoon naar Engeland wandelen) – nu stijgt de zee wel
(opwarming van de aarde)
o Zeespiegel daalde 60 à 70 meter tijdens de laatste ijstijd
7) Konijnen werden bij ons in het neolithicum gedomesticeerd
1
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
o nee: neolithicum = overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw &
veeteelt (dieren tot huisdier maken) konijnen = mediterrane dieren, pas sinds
middeleeuwen in West-Europa!!
o Domesticatie = dieren als huisdieren houden, ook vee etc.
8) Via een callibratietebel en C14 kan je de exacte datum terugvinden
o nee: standaarddeviatie, gemiddelde +-, altijd tussen A en B, nooit precieze
datum (meerdere kalenderjaren) nooit 1 jaar
9) Dit is een vuistbijl
o nee: vuistbijl is op een stok (gepolijste bijl hier, voor bomen om te hakken –
neolithicum: bomen hakken voor veeteelt) vuistbijlen zijn GEEN geslepen
objecten
Mens en dino hoort NIET samen, nooit samengeleefd
Pleistoceen: continue afwijking tussen ijstijden & geen ijstijden
o Fauna & flora veranderen hierdoor constant, maar mammoeten door mens
uitgestorven (grootste soorten, mega-fauna)
Verschillende soorten mensen met elk verschillende activiteiten
DE CHRONOLOGIE ALS EEN ETMAAL (24U) BEKIJKEN
2
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Schaal ppt is logaritmisch ipv lineair (zou te lang zijn anders)
Grootste deel = paleolithicum, laatste 10 000 jaar & protohistorie = belangrijke
cesuur
o Etmaal: om 23u30 komt er pas snelheid in de zaak!
o Kolonisatie Amerika = door 1e mensen via Siberië bereikt (Columbus heeft
Amerika dus niet ‘ontdekt’)
Megalithisme was vóór Egypte & Mesopotamië al in Europese gebieden
IJzertijd enorm laat + alle geschiedenis begint pas om 23:59!
Culturele ontwikkelingen vinden altijd sneller & sneller plaats
Noordzee bestaat nog niet in de laatste ijstijd (zeespiegel stond lager) → geen
kustbewoners tijdens het paleolithicum bij ons
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
A: DE TERMEN PRE- & PROTOHISTORIE
= periode & tegelijk een wetenschappelijke discipline
Prehistorie = voor de geschreven bronnen: moeilijk idee over namen & culturen van
mensen toen
o ‘cultuur’ = constructie vernoemd naar bv. werktuigen of de site, bv. Hallstatt-
cultuur (mensen wisten niet dat ze in deze cultuur leefden)
3
, Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Protohistorie = schrift wordt al ergens anders in de wereld gebruikt, maar nog niet
op de plaats waar er hier onderzoek naar wordt gevoerd
o Bv. Romeins schrift hier = geschiedenis begint in West-Europa
(Galliërs = Romeinse naam, Kelten = Griekse naam – zelf nooit schrift gehad!)
B: DE GESCHIEDENIS VAN (PREHISTORISCHE) ARCHEOLOGIE
Lang politiek, sinds de renaissance is er aandacht voor Griekse & Romeinse culturen
(deze archeologie gaat dus langer terug)
Prehistorische archeologie = nationaal: sinds ontstaan natiestaten wordt er naar een
oorsprongsverhaal gezocht
Charles Leyll: kennis ontstaat dat aarde ouder is dan Bijbel zegt
Charles darwin: mens is ook geëvolueerd
Archeologen zoeken naar oudere menselijke & materiële
cultuur (19e eeuw)
(theorie van de antediluviale mens)
Thomsen: 3deling: steentijd – bronstijd – ijzertijd
Worsaae: archeologische stratigrafie (laag die onderaan ligt is ouder dan laag die
daarboven ligt)
Montelius: typologische methode: naar vorm- & stijlontwikkeling van materialen
kijken
Tegelijk: debat in de antropologie: model ontstaat van bloei & verval
Systematiek die werd toegepast op samenlevingen in de wereld
(koloniale periode)
Jagers-verzamelaars → savagery → barbarism → civilisation
C: VERSCHILLENDE PARADIGMA’S IN DE 20 E EEUW
1. CULTUURHISTORISCH PARADIGMA
Materiële groepen beschrijven als archeologische culturen
Enorm beschrijvend, weinig theorie (inductief-beschrijvend)
Verklaring: diffusie, migratie, invasie
Gordon Childe
2. PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Dynamischer (processen)
New Archeology: vanuit ideeën & teksten, zoals een echte wetenschap te werk
gaan
Hypothetico-deductief: testen van theoretische modellen
Middle-range research: bv. hoe komt archeologische site tot stand? Naar bv.
Inuït gaan kijken & gebruiken voor archeologische sites
Experimentele archeologie: doen wat toen ook gedaan werd
Cultuur = systeem met subsystemen
Uiteindelijk ook wetmatigheden zoeken (zo universeel mogelijk) → wordt slecht
bekeken door volgend paradigma:
3. POST-PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Mensen zijn particulieren, we kunnen geen wetten op hun gedrag plaatsen
4
LES 1
INFO EXAMEN
Mondeling examen – thematische hoofdvragen (dialoog) + kleinere vragen:
begripsvraag (jargon archeologie) & beeldvraag
Geen bijkomende literatuur nodig
ENKELE WILLEKEURIGE VRAGEN VOORAF
WANNEER?
1) Einde van de laatste ijstijd
o Pleistoceen eindigt 12 000 jaar geleden: nu holoceen (zitten we nu in het
antropoceen?)
2) Vroegste mensachtigen
o Mensachtigen = vanaf gebruik van werktuigen / artefacten
o Cultuur = leerproces, alles wat je aanleert buiten je instincten, cultureel
gedrag verwerf je in de loop van je leven (vogel leert niet hoe hij een nest moet
maken, doet dat vanzelf)
▪ Buiten wat genetisch wordt doorgegeven
▪ Andere soorten die cultureel gedrag vertonen! Bv. chimpansee
culturen – soms ook materiële cultuur
o 2,5 mln jaar geleden vroegste artefacten -> vroegste mensachtigen (hangt af
van criteria)
o Rechtop lopen werd al langer gedaan, bv. door Lucy (3,5 mln jaar geleden)
3) Uitsterven dino’s
o 65 mln jaar geleden door een inslag, meeste dino’s dood
4) Begin van ijzertijd bij ons
o 750 jaar v.c. (ongeveer bij de Galliërs en Kelten)
o Bronstijd ongeveer gelijk met protohistorie
o Steentijd 1000 keer langer dan protohistorie!
STELLINGEN
5) Vroegste afbeeldingen zijn door neanderthalers gemaakt
o nee
o homo sapiens grootste deel van zijn tijd geen beelden gemaakt! pas vanaf 40
000 jaar geleden
o Eerste afbeeldingen zijn op ongeveer hetzelfde moment gemaakt als wanneer
de neanderthaler uitsterft
o Maakte wel pigment & patronen, niet echt afbeeldingen
6) De zeespiegel stijgt tijdens ijstijden
o Nee: gletsjers groeien, maar water komt niet snel genoeg terug (gaat enorm
hard! Je kon gewoon naar Engeland wandelen) – nu stijgt de zee wel
(opwarming van de aarde)
o Zeespiegel daalde 60 à 70 meter tijdens de laatste ijstijd
7) Konijnen werden bij ons in het neolithicum gedomesticeerd
1
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
o nee: neolithicum = overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw &
veeteelt (dieren tot huisdier maken) konijnen = mediterrane dieren, pas sinds
middeleeuwen in West-Europa!!
o Domesticatie = dieren als huisdieren houden, ook vee etc.
8) Via een callibratietebel en C14 kan je de exacte datum terugvinden
o nee: standaarddeviatie, gemiddelde +-, altijd tussen A en B, nooit precieze
datum (meerdere kalenderjaren) nooit 1 jaar
9) Dit is een vuistbijl
o nee: vuistbijl is op een stok (gepolijste bijl hier, voor bomen om te hakken –
neolithicum: bomen hakken voor veeteelt) vuistbijlen zijn GEEN geslepen
objecten
Mens en dino hoort NIET samen, nooit samengeleefd
Pleistoceen: continue afwijking tussen ijstijden & geen ijstijden
o Fauna & flora veranderen hierdoor constant, maar mammoeten door mens
uitgestorven (grootste soorten, mega-fauna)
Verschillende soorten mensen met elk verschillende activiteiten
DE CHRONOLOGIE ALS EEN ETMAAL (24U) BEKIJKEN
2
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Schaal ppt is logaritmisch ipv lineair (zou te lang zijn anders)
Grootste deel = paleolithicum, laatste 10 000 jaar & protohistorie = belangrijke
cesuur
o Etmaal: om 23u30 komt er pas snelheid in de zaak!
o Kolonisatie Amerika = door 1e mensen via Siberië bereikt (Columbus heeft
Amerika dus niet ‘ontdekt’)
Megalithisme was vóór Egypte & Mesopotamië al in Europese gebieden
IJzertijd enorm laat + alle geschiedenis begint pas om 23:59!
Culturele ontwikkelingen vinden altijd sneller & sneller plaats
Noordzee bestaat nog niet in de laatste ijstijd (zeespiegel stond lager) → geen
kustbewoners tijdens het paleolithicum bij ons
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
A: DE TERMEN PRE- & PROTOHISTORIE
= periode & tegelijk een wetenschappelijke discipline
Prehistorie = voor de geschreven bronnen: moeilijk idee over namen & culturen van
mensen toen
o ‘cultuur’ = constructie vernoemd naar bv. werktuigen of de site, bv. Hallstatt-
cultuur (mensen wisten niet dat ze in deze cultuur leefden)
3
, Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Protohistorie = schrift wordt al ergens anders in de wereld gebruikt, maar nog niet
op de plaats waar er hier onderzoek naar wordt gevoerd
o Bv. Romeins schrift hier = geschiedenis begint in West-Europa
(Galliërs = Romeinse naam, Kelten = Griekse naam – zelf nooit schrift gehad!)
B: DE GESCHIEDENIS VAN (PREHISTORISCHE) ARCHEOLOGIE
Lang politiek, sinds de renaissance is er aandacht voor Griekse & Romeinse culturen
(deze archeologie gaat dus langer terug)
Prehistorische archeologie = nationaal: sinds ontstaan natiestaten wordt er naar een
oorsprongsverhaal gezocht
Charles Leyll: kennis ontstaat dat aarde ouder is dan Bijbel zegt
Charles darwin: mens is ook geëvolueerd
Archeologen zoeken naar oudere menselijke & materiële
cultuur (19e eeuw)
(theorie van de antediluviale mens)
Thomsen: 3deling: steentijd – bronstijd – ijzertijd
Worsaae: archeologische stratigrafie (laag die onderaan ligt is ouder dan laag die
daarboven ligt)
Montelius: typologische methode: naar vorm- & stijlontwikkeling van materialen
kijken
Tegelijk: debat in de antropologie: model ontstaat van bloei & verval
Systematiek die werd toegepast op samenlevingen in de wereld
(koloniale periode)
Jagers-verzamelaars → savagery → barbarism → civilisation
C: VERSCHILLENDE PARADIGMA’S IN DE 20 E EEUW
1. CULTUURHISTORISCH PARADIGMA
Materiële groepen beschrijven als archeologische culturen
Enorm beschrijvend, weinig theorie (inductief-beschrijvend)
Verklaring: diffusie, migratie, invasie
Gordon Childe
2. PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Dynamischer (processen)
New Archeology: vanuit ideeën & teksten, zoals een echte wetenschap te werk
gaan
Hypothetico-deductief: testen van theoretische modellen
Middle-range research: bv. hoe komt archeologische site tot stand? Naar bv.
Inuït gaan kijken & gebruiken voor archeologische sites
Experimentele archeologie: doen wat toen ook gedaan werd
Cultuur = systeem met subsystemen
Uiteindelijk ook wetmatigheden zoeken (zo universeel mogelijk) → wordt slecht
bekeken door volgend paradigma:
3. POST-PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Mensen zijn particulieren, we kunnen geen wetten op hun gedrag plaatsen
4