samenvatting inleiding privaatrecht h7

Hoofdstuk 7 privaatrecht week 4

(hoorcollege ging niet door)

Volgens Art. 3:1 BW zijn goederen alle zaken en alle vermogensrechten.

Def. Zaken  Art 3:2 BW

Def. Vermogensrechten  Art. 3:6 BW

Goederenrecht: juridische relatie tussen personen en goederen (boek 3 en 5 BW)

Wat zijn zaken: Art 3:2 BW

- Het moet vatbaar zijn voor menselijke beheersing.
- Het moet tastbaar zijn
- Dieren zijn geen zaken (Art 3:2A BW)

Zaken opsplitsen in roerende en onroerende zaken. (niet onroerend goed maar onroerende zaak)

Art 3:3 lid 1 BW bepaalt wat onroerende zaken zijn:

- De grond
- De nog niet gewonnen delfstoffen
- De met grond verenigde beplantingen
- Gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
- Alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
o Is het gebouw naar zijn aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te
blijven
o Wat is de bedoeling van de bouwer
o Is het feit dat het gebouw bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven naar buiten
toe kenbaar

Art 3:3 lid 2 BW bepaalt dat alle overige zaken roerend zijn.

- Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn
o HR 31 oktober 1997, NJ 1998/97 (portacabin-arrest  niet bedoeld om
duurzaam ter plaatse te blijven)
 Gebouw naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te
blijven?
 Bedoeling bouwer
 Bedoeling bestemming naar buiten toe kenbaar?
 Aan de hand van de verkeersopvatting



Wat zijn vermogensrechten (Art. 3:6 BW)

Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe
strekken de rechthebbende stoffelijke voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor
verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.

, - Wetsartikel bevat 3 onderdelen, vermogensrechten zijn rechten die:
o Overdraagbaar zijn
 Bijv. vorderingsrecht (Art. 3:83 lid 1 BW): geld uitlenen aan buurvrouw
heb jij vorderingsrecht want buurvrouw is je geld verschuldigd,
vorderingsrecht overdragen op iemand anders.
o Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen of verkregen
zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
 Gebruik van iets door de rechthebbende: bijv. een gebruiksrecht op een
woning is een vermogensrecht. Wanneer een huiseigenaar een recht op
gebruik van de woning geeft aan zijn zoon, heeft die zoon gebruiksrecht
gekregen.



Registergoederen (Art 3:10 BW)

- Registergoederen
o Goederen waarbij overdracht in het openbare register moet staan Art. 3:89 lid 1
BW
- Niet-registergoederen
o Inschrijving is niet noodzakelijk



Eigendom, bezit en houderschap

Eigendom: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (Art. 5:1 BW) (kan
alleen op zaken rusten, niet op vermogensrechten)

Boek 5 er wordt aangegeven dat deze eigendomsrechten alleen op zaken kunnen rusten

Boek 3 kan wel gebruikt worden op vermogensrechten. Goederenrecht in algemeen beschreven.

- Absoluut recht  eigendomsrecht, alleen van jou. Recht geld tegenover eenieder (Art.
5:2 BW)
o Revindicatie: de eigenaar van een zaak is bevoegd haar van eenieder die haar
zonder recht houdt, op te eisen.
- Relatief recht  anderen hebben er niks mee te maken, gaat alleen om de partijen die er
mee te maken hebben

Art. 5:2 lid 2 BW: zegt dat de eigenaar vrij staat om met uitsluiting van een ieder van de zaak gebruik
te maken. Niet helemaal onbegrensd  lid 2 zegt ook gebruik mag niet in strijd zijn met de rechten
van anderen, wettelijke voorschriften, en regels van ongeschreven recht.

Bezit en houderschap

Bezit Art. 3:107 BW

De bezitter is vaak, maar niet altijd, ook eigenaar. Je bent bezitter als je de zaak voor jezelf houdt. Let
op: een bezitter hoeft niet altijd eigenaar te zijn.

Bezitter: gedraagt je alsof iets van jou is