Studietaak 1
Maak een verslag over de anatomie van het heupgewricht. Verwerk hierin de volgende punten:
1.De macroscopische anatomie van het heupgewricht inclusief kapsel en ligamenten.
2.Welke bewegingen zijn mogelijk in dit gewricht; geef daarbij ook de normale bewe- gingsuitslagen
in graden, per bewegingsrichting.
3.Welke spieren rond het heupgewricht maken deze bewegingen mogelijk. Geef daarbij ook de origo
en insertie en functie van de spieren aan(Zie ook opdrachten anatomie in VIVO)
1. Het heupgewricht bestaat uit pelvis en femur. De ligamenten zitten voornamelijk aan de
voorkant van de heup. De heupkom wordt verdiept door een cirkelvormige ring van vezelig
kraakbeen, het labrum acetabulare.
Ligamentum transversum acetabuli
Het lig. transversum acetabuli vormt het onderste gedeelte van de gewrichtsholte.
Ligamentum iliofemorale
Het lig. iliofemorale, ook ligament van bertini of het Y-ligament van Bigelow genoemd, is het sterkste
ligament van het menselijk lichaam (350 kg trekvastheid) en versterkt het voorste kapsel van het
heupgewricht. Het ligament loopt van het ilium naar het femur aan de voorzijde van het gewricht.
Remt retroflexie, adductie, exorotatie.
Ligamentum pubofemorale
Het lig. pubofemorale versterkt het gewrichtskapel aan de voor-onderzijde van het gewricht. Het
ligament loopt van de crista obturatoria naar de femur hals. Remt retroflexie, abductie, exorotatie.
Ligamentum ischiofemorale
Het lig. ischiofemorale versterkt het gewrichtskapel aan de achterzijde van het gewricht. Het ligament
loopt van het zitbeen naar de femurhals. Remt retroflexie, endorotatie, abductie
Ligamentum capitis femoris/Ligament teres
Het lig. capitis femoris is een intracapsulaire band die hecht enerzijds aan het kuiltje van de femurkop
en in het acetabulum. Door het ligament lopen bloedvaten die dienen voor de bloedvoorziening van
de femurkop.
2. Endo-exorotatie, Ab-adductie, flexie, extensie
30,45 – 45,70 50 – 40 120 – 30
3.Flexie heup
Sartorius
Rectus femoris
Illiopsoas
Tensor fascia lata
Pectineus
Gracilis
Adductor longus
Adductor brevis
Adductor magnus
Gluteus medius (voorste vezels)
Gluteus minimus
Extensie
Gluteus maximus
Biceps femoris
,Semitendinosis
Semimembranosis
Gluteus medius
Gluteus minimus
Obturatorious internus
Gemelli
Adductor magnus
Adductor longus vanaf 70 graden flexie
Piriformis
Exorotatie
Gluteus maximus
Gluteus medius
Adductor magnus
Illiopsoas
Sartorius
Piriformis
Pectineus
Obturatorius internus
Obturatorius externus
Gemelli
Adductor brevis
Biceps femoris
Quadratus femoris
Endorotatie
Adductoren ALLE
Gluteus minimus
Tensor fascia lata
Gracilis
Abductie
Gluteus minimus
Gluteus maximus
Gluteus medius
Sartorius
Vastus lateralis
Piriformis
Tensor fascia lata
Adductie
Adductoren ALLE
Gracilis
Pectineus
Gluteus maximus (onderste vezels)
Obturatorius internus
Gemelli
Quadratus femoris
Piriformis
, Studietaak 2
Maak een verslag over de synoviale gewrichten en de herstelmechanismen van de betrokken weefsel
mechanismen. Verwerk hierin de volgende punten:
a. De functies van het kapsel en kraakbeen van het heupgewricht
b. De herstelmechanismen van kapsel en kraakbeenbeschadiging
a. Functies kraakbeen: functies kapsel
-Beschermlaag voor onderliggend bot -Verbindt botstukken
-Reduceert frictie tussen botstukken
-Schokdemping
b.Kraakbeen; kan niet meer genezen als het eenmaal kapot is, dan blijft het kapot, geen goede
bloedvoorziening
Kapsel: Wordt geen weefsel aangemaakt. Hiervoor geldt ook de ontstekingsfase, profilatiefase,
remodelleringsfase. Collageen type 1.
Studietaak 3
Maak een verslag, waarbij je in ieder geval aandacht besteedt aan de epidemiologische gegevens, de
risicofactoren, de prognose en de belangrijkste gezondheidsproblemen (maak gebruik van de ICF
classificatie, zie bijlage 2).
Aandoening weefselapparaat, kraakbeen wordt aangetast, zwelling membraan, symptomen, inactief
raken. Verminderende beweeglijkheid, gaat gepaard met crepitaties, risicofactoren
Synoviaal membraan raakt ontstoken zwelling, pijn.
Ontstoken kapsel stijfheid
Crepitaties bot op bot contact, denk aan een krakend en knarsend geluid wanneer de botten over
elkaar bewegen.
KNGF richtlijnen
Studietaak 4
Maak een verslag waarbij je in ieder geval bespreekt: de meest voorkomende klinische verschijnselen,
de betrokken structuren (primair en secundair) en de patho-anatomische veranderingen in deze
structuren. Welke conservatieve interventiemogelijkheden zijn er?.
Klinische verschijnselen: verdwijnen kraakbeen, kapsel, hierdoor ontstaat instabiliteit.
Kraakbeen kan splijten en uitdunnen. Dit veroorzaakt zwelling en ontsteking in synovia.
Conservatieve behandeling: pain managment (ziekte inhoud, omgaan symptoenen) ROM behouding
dmv oefeningen, krukken. Stretching mobiliteit behouden.
Verschil reuma en artrose: auto-immumziekte, ontsteking, vergroeiing gewrichten.
Weefsel wat primair is aangedaan --- synoviaal membraan reuma
--- kraakbeen artrose
Secundair: kraakbeen en bot
reuma artritis: denk aan zwellingen, symmetrisch
Bij artrose is dit minder.