MB Hoorcollege, week 1
Heup en heupprotheses
Bekken
- Pelvis, groot botstuk. Drie botstukken die samen vergroeid zijn, os ilium, os ischii en os pubis
- Femur (vormt gewricht met femur, een kogelgewricht)
- Acetabulum (kom van de heup)
Heupgewricht – art. coxae
- Art. acetabulo-femurale
- Aan de benige structuur kun je al zien dat het een stevig gewricht is, dit komt door de diepe kom
van de heup. De kop past daar bijna helemaal in. De kom wordt extra verdiept door het labrum dat er
extra omheen zit. Kan alle kanten op bewegen, maar niet zo flexibel als het schoudergewricht. Dit
komt door de kom, maar ook door het kapsel en de ligamenten. De schouder heeft een los, ruim
kapsel waardoor je grote bewegingsuitslagen kunt maken. Dit is in de heup niet het geval, deze heeft
een heel strak kapsel met daaromheen extra verstevigende ligamenten.
Synoviaal gewricht (heup is de grootste)
- Spier: kan voor stabilisatie van het gewricht zorgen
- Synoviale vloeistof
- Bursa: vind je op plaatsen waar veel structuren over elkaar heen lopen, waar veel frictie zou kunnen
ontstaan. Om de structuren soepel langs elkaar heen te bewegen, tref je een bursa aan.
- Gewrichtskapsel: fibreus kapsel en synoviaal membraan
- Pees
- Ligament: versteviging
- Gewrichtskraakbeen
Ligamenten
- Zorgt voor stabiliteit en bloedvoorziening van de kop van de femur. Zit
vast op de kop van de femur en het acetabulum van de heup.
- Vooral anterior zijn we heel stevig ingepakt, maar posterior zijn we
eigenlijk nauwelijks ingepakt door ligamenten.
- Ligamentum teres
- LIGAMENTEN ZELF BESTUDEREN VANUIT DE ATLAS!
,Spieren
- M. Iliopsoas: bestaat uit twee spieren die de insertie allebei op de trochanter minor hebben. Het is
een belangrijke spier bij heupflexie. Tussen deze spierbuiken in, daar komt de n. femoralis naar voren.
Ook heb je de zenuwwortels met het ruggenmerg daar.
- Diepliggende bilspieren: stabilisatie van de heup. Het zijn kleine spiertjes waardoor ze goed kunnen
stabiliseren. Piriformus syndroom: kan zorgen voor uitstralende pijnklachten in het been. De klachten
in de knie of de voet hoeven dus niet perse uit de
knie of de voet te komen maar kan dus ook uit de
piriformes spier komen.
- M. Gluteus maximus
- M. Gluteus medius en minimus: de belangrijkste
heupstabilisatoren
* Functie abductoren: side lift en stabilisatie
* Zonder abductoren of met verzwakte
abductoren gaat je bekken zwikken.
Abnormaal gangbeeld tot gevolg.
Ondersteuning met stok/ kruk nodig. Test
van Trendelenburg.
Protheses
- Een artificieel substituut voor een ontbrekend lichaamsdeel. Dus er is een ontbrekend lichaamsdeel
om een of andere redenen, daarvoor plaats je een kunstmatige vervanger. Artificieel = door de mens
gemaakt.
Heupprotheses
Kunstheup als vervanger voor de
originele heup. Zowel de kop als de
kom kunnen dan vervangen worden.
- Artrose
* Degeneratieve
gewrichtsaandoening waarbij
het kraakbeen wordt
aangetast (zie college 7, blok
2)
- Reumatoïde artritis
- Avasculaire necrose
- Heupfracturen
* Collum
* Pertrochantor
* Subtrochantor
*
Intracapsulair/extracapsulair
- Bottumoren
- Ziekte van Bechterew
- En andere...
Heupprotheses
- Totale heupprothese: replacement (vervanging die helemaal
in de schacht van de femur gaat, een heel stuk van het bot is
verwijderd), zie afbeeldingenreeks hieronder.
- Complicaties:
, - Bloeding
- Infecties
- Delirium/verwardheid
- Niet goed geplaatste prothese
- Zenuw geraakt
- Iatrogene schade = schade veroorzaakt door medisch handelen
* Gecementeerd: er wordt gebruik gemaakt van cement, botlijm. De lijm wordt in de
uitgeholde schacht gegoten. Binnen 10 minuten is de lijm hard.
- Ouderen (>60)
- Minder pijnlijk
- Direct stabiel, omdat de lijm binnen 10 minuten uitgehard is.
- Revalideert goed
- Direct vol belasten: belangrijk voor de spieren, om deze gezond te houden en te blijven
prikkelen.
* Ongecementeerd
- Poreuze coating, dus er wordt geen gebruik gemaakt van botlijm. De coating bestaat uit
hydroxyapetiet. Als de prothese er ingeslagen wordt, dit hij klemvast. Het is de bedoeling dat
het bot in de coating gaat groeien.
- Jonger dan 60
- Meer pijn
- Direct stabiel
- Na 12 weken vol belasten
- Bot groeit in coating
* Gecementeerd vs. ongecementeerd: er zit niet veel verschil in hoelang de beide soorten
protheses meegaan. Het enige verschil is het verschil in pijn.
- Gedeeltelijke heupprothese: resurfacing (er wordt een nieuw oppervlak gemaakt)
* Voordelen gedeeltelijke vs. totale heupprothese:
- Bot sparend: je gaat niet de hele kop en collum wegnemen, alleen het oppervlak wordt
netjes afgesleten. Je houdt dus veel bot over.
- Stabiel: je kunt het vrij snel weer belasten. Je hebt altijd het risico dat de kop uit de kom
schiet, maar dit is redelijk stabiel.
- Weinig slijtage
- Snelle revalidatie (3 maanden)
* Voorwaarden:
, - Goede botkwaliteit. Op het moment dat de botkwaliteit minder is, dan wordt deze prothese
niet meer gebruikt.
- Jonge actieve mensen (<50) met artrose, die mogelijk later nog een nieuwe operatie moeten
ondergaan (als de huidige prothese niet meer voldoet)
* Complicaties:
- Femurhals breekt of er komen scheuren in.
- Kom gaat loszitten. Het nieuwe acetabulum is nogal kwetsbaar, grote kans dat zoiets snel
weer los gaat zitten.
- Lokale metaaldeeltjes (lichaamsvreemd) wekken een immuunreactie op waardoor bot
aangetast wordt en prothese los gaat zitten.
- Metaaldeeltjes komen vrij in het bloed, de gevolgen hiervan zijn onbekend.
Oefenvraag
- Welke soorten weefsel en structuren (kunnen) worden beschadigd bij het plaatsen van een
heupprothese?
Operatietechnieken
- Verschillende operatietechnieken
* Traditionele laterale benadering
- Van de zijkant de heup benaderen. Kan ook een beetje lateraal-posterior of -anterior zijn.
- Altijd verlies van de abductor functie.
- Voornamelijk revisie operaties (als er al een keer geopereerd is)
- Abductoren zijn altijd aangedaan, doordat ze deels worden doorgesneden om bij
het heupgewricht te kunnen komen.
- Abductoren/trochanter major met abductoren los
- Trochanter moet 8 weken genezen
- Gluteus medius en minimus worden aangetast. Dit zijn de belangrijkste
heupstabilisatoren en abductoren. Origo op het os ilium, insertie op de trochanter
major.
* Posterior benadering
- Verlies van exorotatie functie
- Abductoren minder/niet beschadigd
- Toegenomen risico voor luxatie en spieratrofie
* Anterior benadering (Franse methode)
- Anterior, van voren
- Tussen de tensor fascia latae (=heupstabilisator) en de rectus femoris (=heupbuiger en
kniestrekker) door
- De meest belangrijke spieren zijn niet aangedaan
- Risico voor een zenuwschade (femoralis cutaneus)
- Snellere revalidatie
- Bij een operatie is de toegang tot de botten beperkt.
* MIS: minimal invasive surgery: operatie is erop gericht om de wond zou klein mogelijk te
houden. Want hoe minder weefsel je beschadigd, hoe sneller je kunt revalideren.
- Wat een verschil aan de buitenkant!
- MISA (anterior)/MISP (posterior)
- Operatietechniek heeft consequenties voor de revalidatie
- Operatietechnieken bepalen voor een groot deel welke weefsels er beschadigd raken, wat de
aanpak moet zijn voor de revalidatie en hoe lang de revalidatie duurt.
Stabilisatie
- Waarom is de verzwakking van abductoren zo lastig bij de revalidatie?
- Abductoren zijn:
Heup en heupprotheses
Bekken
- Pelvis, groot botstuk. Drie botstukken die samen vergroeid zijn, os ilium, os ischii en os pubis
- Femur (vormt gewricht met femur, een kogelgewricht)
- Acetabulum (kom van de heup)
Heupgewricht – art. coxae
- Art. acetabulo-femurale
- Aan de benige structuur kun je al zien dat het een stevig gewricht is, dit komt door de diepe kom
van de heup. De kop past daar bijna helemaal in. De kom wordt extra verdiept door het labrum dat er
extra omheen zit. Kan alle kanten op bewegen, maar niet zo flexibel als het schoudergewricht. Dit
komt door de kom, maar ook door het kapsel en de ligamenten. De schouder heeft een los, ruim
kapsel waardoor je grote bewegingsuitslagen kunt maken. Dit is in de heup niet het geval, deze heeft
een heel strak kapsel met daaromheen extra verstevigende ligamenten.
Synoviaal gewricht (heup is de grootste)
- Spier: kan voor stabilisatie van het gewricht zorgen
- Synoviale vloeistof
- Bursa: vind je op plaatsen waar veel structuren over elkaar heen lopen, waar veel frictie zou kunnen
ontstaan. Om de structuren soepel langs elkaar heen te bewegen, tref je een bursa aan.
- Gewrichtskapsel: fibreus kapsel en synoviaal membraan
- Pees
- Ligament: versteviging
- Gewrichtskraakbeen
Ligamenten
- Zorgt voor stabiliteit en bloedvoorziening van de kop van de femur. Zit
vast op de kop van de femur en het acetabulum van de heup.
- Vooral anterior zijn we heel stevig ingepakt, maar posterior zijn we
eigenlijk nauwelijks ingepakt door ligamenten.
- Ligamentum teres
- LIGAMENTEN ZELF BESTUDEREN VANUIT DE ATLAS!
,Spieren
- M. Iliopsoas: bestaat uit twee spieren die de insertie allebei op de trochanter minor hebben. Het is
een belangrijke spier bij heupflexie. Tussen deze spierbuiken in, daar komt de n. femoralis naar voren.
Ook heb je de zenuwwortels met het ruggenmerg daar.
- Diepliggende bilspieren: stabilisatie van de heup. Het zijn kleine spiertjes waardoor ze goed kunnen
stabiliseren. Piriformus syndroom: kan zorgen voor uitstralende pijnklachten in het been. De klachten
in de knie of de voet hoeven dus niet perse uit de
knie of de voet te komen maar kan dus ook uit de
piriformes spier komen.
- M. Gluteus maximus
- M. Gluteus medius en minimus: de belangrijkste
heupstabilisatoren
* Functie abductoren: side lift en stabilisatie
* Zonder abductoren of met verzwakte
abductoren gaat je bekken zwikken.
Abnormaal gangbeeld tot gevolg.
Ondersteuning met stok/ kruk nodig. Test
van Trendelenburg.
Protheses
- Een artificieel substituut voor een ontbrekend lichaamsdeel. Dus er is een ontbrekend lichaamsdeel
om een of andere redenen, daarvoor plaats je een kunstmatige vervanger. Artificieel = door de mens
gemaakt.
Heupprotheses
Kunstheup als vervanger voor de
originele heup. Zowel de kop als de
kom kunnen dan vervangen worden.
- Artrose
* Degeneratieve
gewrichtsaandoening waarbij
het kraakbeen wordt
aangetast (zie college 7, blok
2)
- Reumatoïde artritis
- Avasculaire necrose
- Heupfracturen
* Collum
* Pertrochantor
* Subtrochantor
*
Intracapsulair/extracapsulair
- Bottumoren
- Ziekte van Bechterew
- En andere...
Heupprotheses
- Totale heupprothese: replacement (vervanging die helemaal
in de schacht van de femur gaat, een heel stuk van het bot is
verwijderd), zie afbeeldingenreeks hieronder.
- Complicaties:
, - Bloeding
- Infecties
- Delirium/verwardheid
- Niet goed geplaatste prothese
- Zenuw geraakt
- Iatrogene schade = schade veroorzaakt door medisch handelen
* Gecementeerd: er wordt gebruik gemaakt van cement, botlijm. De lijm wordt in de
uitgeholde schacht gegoten. Binnen 10 minuten is de lijm hard.
- Ouderen (>60)
- Minder pijnlijk
- Direct stabiel, omdat de lijm binnen 10 minuten uitgehard is.
- Revalideert goed
- Direct vol belasten: belangrijk voor de spieren, om deze gezond te houden en te blijven
prikkelen.
* Ongecementeerd
- Poreuze coating, dus er wordt geen gebruik gemaakt van botlijm. De coating bestaat uit
hydroxyapetiet. Als de prothese er ingeslagen wordt, dit hij klemvast. Het is de bedoeling dat
het bot in de coating gaat groeien.
- Jonger dan 60
- Meer pijn
- Direct stabiel
- Na 12 weken vol belasten
- Bot groeit in coating
* Gecementeerd vs. ongecementeerd: er zit niet veel verschil in hoelang de beide soorten
protheses meegaan. Het enige verschil is het verschil in pijn.
- Gedeeltelijke heupprothese: resurfacing (er wordt een nieuw oppervlak gemaakt)
* Voordelen gedeeltelijke vs. totale heupprothese:
- Bot sparend: je gaat niet de hele kop en collum wegnemen, alleen het oppervlak wordt
netjes afgesleten. Je houdt dus veel bot over.
- Stabiel: je kunt het vrij snel weer belasten. Je hebt altijd het risico dat de kop uit de kom
schiet, maar dit is redelijk stabiel.
- Weinig slijtage
- Snelle revalidatie (3 maanden)
* Voorwaarden:
, - Goede botkwaliteit. Op het moment dat de botkwaliteit minder is, dan wordt deze prothese
niet meer gebruikt.
- Jonge actieve mensen (<50) met artrose, die mogelijk later nog een nieuwe operatie moeten
ondergaan (als de huidige prothese niet meer voldoet)
* Complicaties:
- Femurhals breekt of er komen scheuren in.
- Kom gaat loszitten. Het nieuwe acetabulum is nogal kwetsbaar, grote kans dat zoiets snel
weer los gaat zitten.
- Lokale metaaldeeltjes (lichaamsvreemd) wekken een immuunreactie op waardoor bot
aangetast wordt en prothese los gaat zitten.
- Metaaldeeltjes komen vrij in het bloed, de gevolgen hiervan zijn onbekend.
Oefenvraag
- Welke soorten weefsel en structuren (kunnen) worden beschadigd bij het plaatsen van een
heupprothese?
Operatietechnieken
- Verschillende operatietechnieken
* Traditionele laterale benadering
- Van de zijkant de heup benaderen. Kan ook een beetje lateraal-posterior of -anterior zijn.
- Altijd verlies van de abductor functie.
- Voornamelijk revisie operaties (als er al een keer geopereerd is)
- Abductoren zijn altijd aangedaan, doordat ze deels worden doorgesneden om bij
het heupgewricht te kunnen komen.
- Abductoren/trochanter major met abductoren los
- Trochanter moet 8 weken genezen
- Gluteus medius en minimus worden aangetast. Dit zijn de belangrijkste
heupstabilisatoren en abductoren. Origo op het os ilium, insertie op de trochanter
major.
* Posterior benadering
- Verlies van exorotatie functie
- Abductoren minder/niet beschadigd
- Toegenomen risico voor luxatie en spieratrofie
* Anterior benadering (Franse methode)
- Anterior, van voren
- Tussen de tensor fascia latae (=heupstabilisator) en de rectus femoris (=heupbuiger en
kniestrekker) door
- De meest belangrijke spieren zijn niet aangedaan
- Risico voor een zenuwschade (femoralis cutaneus)
- Snellere revalidatie
- Bij een operatie is de toegang tot de botten beperkt.
* MIS: minimal invasive surgery: operatie is erop gericht om de wond zou klein mogelijk te
houden. Want hoe minder weefsel je beschadigd, hoe sneller je kunt revalideren.
- Wat een verschil aan de buitenkant!
- MISA (anterior)/MISP (posterior)
- Operatietechniek heeft consequenties voor de revalidatie
- Operatietechnieken bepalen voor een groot deel welke weefsels er beschadigd raken, wat de
aanpak moet zijn voor de revalidatie en hoe lang de revalidatie duurt.
Stabilisatie
- Waarom is de verzwakking van abductoren zo lastig bij de revalidatie?
- Abductoren zijn: