POSITIEVE GEZONDHEID CANMEDS ROLLEN IN DE VERPLEEGKUNDE
Bij positieve gezondheid is de afwezigheid van Zorgverlener : staat centraal, erop gericht om het zelfmanagement van de
ziekten en beperkingen niet meer het uitgangspunt patiënt te ondersteunen en versterken
maar het vermogen om je aan te passen en je eigen Communicator : patiënt gerichte communicatie uitvoeren waarbij het
regie te voeren. Het gaat om veerkracht in het licht belangrijk is dat de zorgprofessional goed kan luisteren en zich in de zorgvrager
van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van kan inleven
het leven. Machteld Huber is de bedenker van dit Samenwerkingspartner : belangrijk om op een gelijkwaardig niveau te
concept. kunnen samenwerken met verschillende disciplines
Reflectieve professional : reflecteert op eigen handelen en werkt aan de
6 pijlers :
eigen ontwikkeling en deskundigheid
1. Lichaamsfuncties Gezondheidsbevorderaar : zorgt voor bevordering van de gezondheid van
2. Mentaal welbevinden de zorgvrager. Het uitvoeren van goede communicatie, professionele reflectie
3. Zingeving en onderzoekende houding zijn hiervoor van belang
4. Kwaliteit van leven Organisator : de belangen van de patiënt moeten centraal staan en de
5. Meedoen professional kan leiderschap tonen in het handelen in een multidisciplinair
6. Dagelijks leven keten
Professional en kwaliteitsbevorderaar : zorgprofessional werkt volgens
wetenschappelijk onderzoek
KLINISCH REDENEREN
VERPLEEGKUNDIGE PROCES :
LESWEEK 1 GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON
De zes stappen van het verpleegkundig proces zijn : 1. Patroon van gezondheidsbeleving- en
instandhouding
1. Anamnese : gegevensverzameling en vraagverheldering.
2. Voeding/stofwisselingspatroon
2. Diagnose : analyseren van de informatie en een conclusie trekken
3. Uitscheidingspatroon
3. Planning resultaten : in deze fase bepaal je de gewenste doelen en resultaten
4. Activiteitenpatroon
(SMART)
5. Slaap/rustpatroon
4. Planning interventies : de gewenste doelen en resultaten moeten worden
6. Waarneming/cognitiepatroon
omgezet in interventies
7. Zelfbelevingspatroon
5. Uitvoering : de uitvoering is de fase waarin de activiteiten en handelingen worden
8. Rollen/relatiepatroon
uitgevoerd
9. Seksualiteit/voortplantingspatroon
6. Evaluatie : in deze stap evalueer je de doelen van de cliënt, de resultaten van de
10.Stressverkeringspatroon
zorg en de effectiviteit van de interventies
11.Waarden/overtuigingspatroon
- Productevaluatie = kijken of resultaat behaald is vanuit de doelstelling en
interventies
- Procesevaluatie = vragen naar ervaring van het proces
, BASISVRAGEN KLINISCH REDENEREN ANAMNESE
1. Diagnostische vraag Wat is er aan de Anamnese bestaat uit :
hand?
1. Anamnese met behulp van gezondheidspatronen van Gordon
2. Etiologische vraag Waardoor komt dat?
2. Anamnese met behulp van observeren met behulp van de zintuigen
3. Prognostische vraag Hoe loopt het
3. Anamnese met behulp van objectivering door lichamelijk onderzoek
waarschijnlijk af met dit probleem?
met meetinstrumenten
4. Therapeutische vraag Wat denken we
eraan te kunnen doen?
Vraag 1 en 2 leiden tot de diagnose, vraag 3 tot de Holistisch uitgangspunt = als er naar het geheel wordt gekeken en niet naar de
doelstelling en vraag 4 tot de interventies. som van de verschillende onderdelen waaruit iets is opgebouwd
Somatisch = lichamelijk, alle behandelingen die betrekking hebben op het
menselijk lichaam
KLINISCH REDENEREN
ICF LESWEEK 2 SOORTEN ANAMNESE
ICF = international classification of functioning, disability and health Vervolganamnese
deze anamnese is
ICF is een manier voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat
gericht op de
functioneren van invloed zijn
langdurige zorg
Via het ICF-schema wordt systematisch in kaart gebracht wat de gevolgen zijn : Speciële anamnese
deze anamnese is
1. Van de aandoening met name gericht op
2. Van de bijbehorende behandeling voor het functioneren van de patiënt de klacht
3. Van de leefstijl van de patiënt Initiële anamnese
In het ICF-schema spelen de volgende factoren een rol : deze anamnese is
gericht op het eerste
Functies en anatomische eigenschappen contact
Activiteiten
Participatie
Externe factoren
Persoonlijke factoren
ICF hoort bij de vervolganamnese
Bij positieve gezondheid is de afwezigheid van Zorgverlener : staat centraal, erop gericht om het zelfmanagement van de
ziekten en beperkingen niet meer het uitgangspunt patiënt te ondersteunen en versterken
maar het vermogen om je aan te passen en je eigen Communicator : patiënt gerichte communicatie uitvoeren waarbij het
regie te voeren. Het gaat om veerkracht in het licht belangrijk is dat de zorgprofessional goed kan luisteren en zich in de zorgvrager
van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van kan inleven
het leven. Machteld Huber is de bedenker van dit Samenwerkingspartner : belangrijk om op een gelijkwaardig niveau te
concept. kunnen samenwerken met verschillende disciplines
Reflectieve professional : reflecteert op eigen handelen en werkt aan de
6 pijlers :
eigen ontwikkeling en deskundigheid
1. Lichaamsfuncties Gezondheidsbevorderaar : zorgt voor bevordering van de gezondheid van
2. Mentaal welbevinden de zorgvrager. Het uitvoeren van goede communicatie, professionele reflectie
3. Zingeving en onderzoekende houding zijn hiervoor van belang
4. Kwaliteit van leven Organisator : de belangen van de patiënt moeten centraal staan en de
5. Meedoen professional kan leiderschap tonen in het handelen in een multidisciplinair
6. Dagelijks leven keten
Professional en kwaliteitsbevorderaar : zorgprofessional werkt volgens
wetenschappelijk onderzoek
KLINISCH REDENEREN
VERPLEEGKUNDIGE PROCES :
LESWEEK 1 GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON
De zes stappen van het verpleegkundig proces zijn : 1. Patroon van gezondheidsbeleving- en
instandhouding
1. Anamnese : gegevensverzameling en vraagverheldering.
2. Voeding/stofwisselingspatroon
2. Diagnose : analyseren van de informatie en een conclusie trekken
3. Uitscheidingspatroon
3. Planning resultaten : in deze fase bepaal je de gewenste doelen en resultaten
4. Activiteitenpatroon
(SMART)
5. Slaap/rustpatroon
4. Planning interventies : de gewenste doelen en resultaten moeten worden
6. Waarneming/cognitiepatroon
omgezet in interventies
7. Zelfbelevingspatroon
5. Uitvoering : de uitvoering is de fase waarin de activiteiten en handelingen worden
8. Rollen/relatiepatroon
uitgevoerd
9. Seksualiteit/voortplantingspatroon
6. Evaluatie : in deze stap evalueer je de doelen van de cliënt, de resultaten van de
10.Stressverkeringspatroon
zorg en de effectiviteit van de interventies
11.Waarden/overtuigingspatroon
- Productevaluatie = kijken of resultaat behaald is vanuit de doelstelling en
interventies
- Procesevaluatie = vragen naar ervaring van het proces
, BASISVRAGEN KLINISCH REDENEREN ANAMNESE
1. Diagnostische vraag Wat is er aan de Anamnese bestaat uit :
hand?
1. Anamnese met behulp van gezondheidspatronen van Gordon
2. Etiologische vraag Waardoor komt dat?
2. Anamnese met behulp van observeren met behulp van de zintuigen
3. Prognostische vraag Hoe loopt het
3. Anamnese met behulp van objectivering door lichamelijk onderzoek
waarschijnlijk af met dit probleem?
met meetinstrumenten
4. Therapeutische vraag Wat denken we
eraan te kunnen doen?
Vraag 1 en 2 leiden tot de diagnose, vraag 3 tot de Holistisch uitgangspunt = als er naar het geheel wordt gekeken en niet naar de
doelstelling en vraag 4 tot de interventies. som van de verschillende onderdelen waaruit iets is opgebouwd
Somatisch = lichamelijk, alle behandelingen die betrekking hebben op het
menselijk lichaam
KLINISCH REDENEREN
ICF LESWEEK 2 SOORTEN ANAMNESE
ICF = international classification of functioning, disability and health Vervolganamnese
deze anamnese is
ICF is een manier voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat
gericht op de
functioneren van invloed zijn
langdurige zorg
Via het ICF-schema wordt systematisch in kaart gebracht wat de gevolgen zijn : Speciële anamnese
deze anamnese is
1. Van de aandoening met name gericht op
2. Van de bijbehorende behandeling voor het functioneren van de patiënt de klacht
3. Van de leefstijl van de patiënt Initiële anamnese
In het ICF-schema spelen de volgende factoren een rol : deze anamnese is
gericht op het eerste
Functies en anatomische eigenschappen contact
Activiteiten
Participatie
Externe factoren
Persoonlijke factoren
ICF hoort bij de vervolganamnese