Afasie hoorcollege 1
• Afasie: verworven taalstoornis, veroorzaakt door focaal hersenletsel dat ontstaat nadat de taal
verworven is.
- verworven: op een bepaald moment plotseling ontstaat, dus niet aangeboren. afasie vs
taalontwikkelingsstoornissen
- taalstoornis=afasie vs dysartrie=spraakstoornis
- focaal (plaatselijke) hersenletsel: afasie vs taalstoornissen bij dementie is meer di uus (verspreid
hersenletsel)
- nadat de taal verworven is: afasie vs kinderafasie
• Symptomen van afasie
- Komen voor in alle taalmodaliteiten
- 4 taalmodaliteiten: luisteren, lezen, spreken, schrijven
- Linguïstische kenmerken spontane taal: fonologie - lexicon (semantiek) - grammatica (syntaxis)
- Kenmerken van het auditieve taalbegrip
- Kenmerken in lezen en schrijven
• Linguïstische kenmerken in de spontane taal - Fonologische stoornissen
- Fonematische/ fonologische parafasieën: klankverwisselingen binnen een woord:
- Klanksubstitutie: klank wordt vervangen door andere klank (kluis>knuis, l>n)
- Klankdeletie: klank wordt weggelaten (fruit>fuit)
- Klankadditie: klank wordt toegevoegd (baksteen>barksteen)
- Klankverwisseling binnen een woord: apotheker>atopeker
- Neologismen: het gesproken woord is zo verbasterd dat het bedoelde woord niet meer
herkenbaar is (‘jaal’, ‘kaggel’)
• Lexicale stoornissen
- Woordvindingsproblemen
- Aarzeling/ blokkade voor sleutelwoorden
- Empty speech: gebrek aan expliciete informatie
- Verbale parafasieën: een woord wordt vervangen door een ander woord
- Semantische parafasie: er is wel een relatie met het bedoelde woord
- Irrelevante parafasie: geen relatie met het bedoelde woord
- Semantisch jargon: verhaal is niet meer te begrijpen
• Grammaticale stoornissen
1. Agrammatisme:
- Verarming/vereenvoudiging van morfologische en syntactische structuur
- Langzaam spreken
- Korte zinnen
- Meer inhoudswoorden dan functiewoorden gebruiken
- ‘… alphen… aan de rijn… en eh…. mooi… eh… ik… lekker… lopen’
2. Paragrammatisme:
- Gebruik van lange, syntactisch ingewikkelde zinnen, met een incorrecte structuur
- Veel functiewoorden
- In elkaar geschoven zinsconstructies
- Zinsafbrekingen
- (hoe ziet uw huis er uit) ‘als u binnenkomt krijg je meteen al bespa dat is voor de ruimte om de
voordeur vrij klein gelaten is maar dan is verder voor de rest alles in huis ruimte gebleven .
daarbij een ruimte voor garage en boven garage waar u dus grote griet je griet met niet het
midden in het huis bui binnenhuisarchitectuur vrij gr vrij groot is’
ff
, • Andere expressieve symptomen
- Stereotiepen: woord/woordgroep/zin die enigszins passend is in het verhaal, maar veel vaker
gebruikt wordt dan normaal (‘hoe heet het’, ‘enzovoorts’, weet ik niet’)
- Taalautomatismen: woord/woordgroep die niet passend is, soms als enige uiting naast ‘ja’ en
‘nee’ (‘heerlijk helder heineken’, ‘van de regering’)
- Recurring utterances: herhaalt voortdurend zinloze klanken/lettergrepen (‘tan’, ‘ke’, ‘izook’)
- Echolalie: herhaalt woorden of zinnen van gesprekspartner, letterlijk of gedeeltelijk
- Perseveratie: herhaalt een activiteit/respons op een moment dat dit niet meer adequaat is
- Geautomatiseerd taalgebruik: vaak beter mogelijk dan spontaan, creatief taalgebruik
• Auditief taalbegrip
- Vrijwel alle afasiepatiënten hebben problemen met het begrijpen van gesproken taal
- Verschillende niveaus:
- Problemen met onderscheiden van spraakklanken (intact gehoor dus daar is niks mis mee!)
- Problemen met begrijpen van woordbetekenis, beïnvloed door frequentie van voorkomen en
door abstractie van het woord
- Problemen met het begrijpen van complexe syntactische structuren
• Lezen en schrijven
- Leesstoornissen: alexie
- Schrijfstoornissen: agra e
- Afasiepatiënten hebben vaak moeite met lezen en schrijven, vaak zelfs meer dan spreken en
begrijpen van gesproken taal
• Afasiesyndromen (vaste combinatie van symptomen)
- Belangrijkste syndromen zijn al lang bekend (eind 19de eeuw)
- Gedetailleerde beschrijving, gebaseerd op Goodglass 2000
- Indeling in syndromen heeft voor- en nadelen maar gebeurt steeds minder
• Afasie van Broca
- Niet-vloeiende taalproductie, soms ook moeizame articulatie
- Telegramstijl: meer inhoudswoorden dan functiewoorden
- Agrammatisme
- Relatief intact auditief taalbegrip, maar moeite met grammaticaal complexe zinnen
- Lezen en schrijven gestoord, parallel aan of erger dan begrip en productie van gesproken taal
- Benoemen van objecten, auditief taalbegrip en begrijpend lezen gaan goed
- Maar hardop lezen, nazeggen en schrijven zijn minstens even erg gestoord als het spreken
• Afasie van Wernicke
- Gestoord auditief taalbegrip
- Vloeiende, goed gearticuleerde taalproductie
- Veel fonematische en semantische parafasieën en/of neologismen, soms jargon
- Paragrammatisme
- Vaak spraakdwang
- Vaak weinig fouteninzicht
- Benoemen, naspreken, begrijpend lezen en schrijven
meestal ernstig gestoord.
- Hardop lezen kan intact zijn
fi
• Afasie: verworven taalstoornis, veroorzaakt door focaal hersenletsel dat ontstaat nadat de taal
verworven is.
- verworven: op een bepaald moment plotseling ontstaat, dus niet aangeboren. afasie vs
taalontwikkelingsstoornissen
- taalstoornis=afasie vs dysartrie=spraakstoornis
- focaal (plaatselijke) hersenletsel: afasie vs taalstoornissen bij dementie is meer di uus (verspreid
hersenletsel)
- nadat de taal verworven is: afasie vs kinderafasie
• Symptomen van afasie
- Komen voor in alle taalmodaliteiten
- 4 taalmodaliteiten: luisteren, lezen, spreken, schrijven
- Linguïstische kenmerken spontane taal: fonologie - lexicon (semantiek) - grammatica (syntaxis)
- Kenmerken van het auditieve taalbegrip
- Kenmerken in lezen en schrijven
• Linguïstische kenmerken in de spontane taal - Fonologische stoornissen
- Fonematische/ fonologische parafasieën: klankverwisselingen binnen een woord:
- Klanksubstitutie: klank wordt vervangen door andere klank (kluis>knuis, l>n)
- Klankdeletie: klank wordt weggelaten (fruit>fuit)
- Klankadditie: klank wordt toegevoegd (baksteen>barksteen)
- Klankverwisseling binnen een woord: apotheker>atopeker
- Neologismen: het gesproken woord is zo verbasterd dat het bedoelde woord niet meer
herkenbaar is (‘jaal’, ‘kaggel’)
• Lexicale stoornissen
- Woordvindingsproblemen
- Aarzeling/ blokkade voor sleutelwoorden
- Empty speech: gebrek aan expliciete informatie
- Verbale parafasieën: een woord wordt vervangen door een ander woord
- Semantische parafasie: er is wel een relatie met het bedoelde woord
- Irrelevante parafasie: geen relatie met het bedoelde woord
- Semantisch jargon: verhaal is niet meer te begrijpen
• Grammaticale stoornissen
1. Agrammatisme:
- Verarming/vereenvoudiging van morfologische en syntactische structuur
- Langzaam spreken
- Korte zinnen
- Meer inhoudswoorden dan functiewoorden gebruiken
- ‘… alphen… aan de rijn… en eh…. mooi… eh… ik… lekker… lopen’
2. Paragrammatisme:
- Gebruik van lange, syntactisch ingewikkelde zinnen, met een incorrecte structuur
- Veel functiewoorden
- In elkaar geschoven zinsconstructies
- Zinsafbrekingen
- (hoe ziet uw huis er uit) ‘als u binnenkomt krijg je meteen al bespa dat is voor de ruimte om de
voordeur vrij klein gelaten is maar dan is verder voor de rest alles in huis ruimte gebleven .
daarbij een ruimte voor garage en boven garage waar u dus grote griet je griet met niet het
midden in het huis bui binnenhuisarchitectuur vrij gr vrij groot is’
ff
, • Andere expressieve symptomen
- Stereotiepen: woord/woordgroep/zin die enigszins passend is in het verhaal, maar veel vaker
gebruikt wordt dan normaal (‘hoe heet het’, ‘enzovoorts’, weet ik niet’)
- Taalautomatismen: woord/woordgroep die niet passend is, soms als enige uiting naast ‘ja’ en
‘nee’ (‘heerlijk helder heineken’, ‘van de regering’)
- Recurring utterances: herhaalt voortdurend zinloze klanken/lettergrepen (‘tan’, ‘ke’, ‘izook’)
- Echolalie: herhaalt woorden of zinnen van gesprekspartner, letterlijk of gedeeltelijk
- Perseveratie: herhaalt een activiteit/respons op een moment dat dit niet meer adequaat is
- Geautomatiseerd taalgebruik: vaak beter mogelijk dan spontaan, creatief taalgebruik
• Auditief taalbegrip
- Vrijwel alle afasiepatiënten hebben problemen met het begrijpen van gesproken taal
- Verschillende niveaus:
- Problemen met onderscheiden van spraakklanken (intact gehoor dus daar is niks mis mee!)
- Problemen met begrijpen van woordbetekenis, beïnvloed door frequentie van voorkomen en
door abstractie van het woord
- Problemen met het begrijpen van complexe syntactische structuren
• Lezen en schrijven
- Leesstoornissen: alexie
- Schrijfstoornissen: agra e
- Afasiepatiënten hebben vaak moeite met lezen en schrijven, vaak zelfs meer dan spreken en
begrijpen van gesproken taal
• Afasiesyndromen (vaste combinatie van symptomen)
- Belangrijkste syndromen zijn al lang bekend (eind 19de eeuw)
- Gedetailleerde beschrijving, gebaseerd op Goodglass 2000
- Indeling in syndromen heeft voor- en nadelen maar gebeurt steeds minder
• Afasie van Broca
- Niet-vloeiende taalproductie, soms ook moeizame articulatie
- Telegramstijl: meer inhoudswoorden dan functiewoorden
- Agrammatisme
- Relatief intact auditief taalbegrip, maar moeite met grammaticaal complexe zinnen
- Lezen en schrijven gestoord, parallel aan of erger dan begrip en productie van gesproken taal
- Benoemen van objecten, auditief taalbegrip en begrijpend lezen gaan goed
- Maar hardop lezen, nazeggen en schrijven zijn minstens even erg gestoord als het spreken
• Afasie van Wernicke
- Gestoord auditief taalbegrip
- Vloeiende, goed gearticuleerde taalproductie
- Veel fonematische en semantische parafasieën en/of neologismen, soms jargon
- Paragrammatisme
- Vaak spraakdwang
- Vaak weinig fouteninzicht
- Benoemen, naspreken, begrijpend lezen en schrijven
meestal ernstig gestoord.
- Hardop lezen kan intact zijn
fi