Spaans
Uitgewerkte leerdoelen:
Leerdoel 1:
Hoe stel je vragen/geef je informatie over prijs, aantal nachten en faciliteiten?
Prijs
(Vraag)
1 - Wat kost de (tweepersoons) kamer? = ¿Cuánto cuesta la habitación (doble)?
2 - Kan ik met creditcard betalen? = ¿Puedo pagar con tarjeta de crédito?
3 - Wat kost het ontbijt? = ¿Cuánto cuesta el desayuno?
(Antwoord)
1 - Het komt … euro per nacht = Cuesta … euro por noche
2 - Natuurlijk/Uiteraard = Claro que sí
3 - Het ontbijt kost … euro per persoon = El desayuno cuesta … euro por persona
Aantal nachten
(Vraag)
1 - Voor hoeveel nachten (wilt u reserveren)? = ¿Para cuántas noches (quiere reservar)?
2 - Wat voor soort kamer wilt u? = ¿Qué tipo de habitación quiere?
3 - Wilt u de kamer reserveren? = ¿Quiere reservar la habitación?
4 - Heeft u een reservering? = ¿Tiene una reserva?
5 - Wat is uw reserveringsnummer? = ¿Cuál es su número de reserve?
(Antwoord)
1 - Tot woensdag = Hasta el miércoles /
Voor twee nachten tot woensdag = Para 2 noches, hasta el miércoles
2 - Ik wil een/twee persoonskamer = Quiero una habitacion individual/doble
3 - Is dat mogelijk? = ¿Es posible?
4 - Ja, ik heb een reservering = Sí, tengo una reserva
5 - Het nummer is … = Es el número …
Faciliteiten
(Vraag)
1 - Ik wil graag de auto parkeren, is dat mogelijk? = Quiero, aparcar el coche, ¿es posible?
2 - Kunnen we ontbijten in het hotel? = ¿Podemos desayunar en el hotel?
3 - Kan ik met creditcard betalen? = ¿Puedo pagar con tarjeta de crédito?
4 - Er is er een zwembad? = ¿Hay una piscina aqui?
(Antwoord)
1 - U kan de auto in de parkeergarage zetten = Usted puede aparcar el coche en el aparcamiento
2 - Ja, het ontbijt kost … euro per persoon = Sí el desayuno cuesta … euro por persona
3 - Natuurlijk/Uiteraard = Claro que sí
4 - Sí, hay una piscina aqui = Ja, er is een zwembad hier
Uitgewerkte leerdoelen:
Leerdoel 1:
Hoe stel je vragen/geef je informatie over prijs, aantal nachten en faciliteiten?
Prijs
(Vraag)
1 - Wat kost de (tweepersoons) kamer? = ¿Cuánto cuesta la habitación (doble)?
2 - Kan ik met creditcard betalen? = ¿Puedo pagar con tarjeta de crédito?
3 - Wat kost het ontbijt? = ¿Cuánto cuesta el desayuno?
(Antwoord)
1 - Het komt … euro per nacht = Cuesta … euro por noche
2 - Natuurlijk/Uiteraard = Claro que sí
3 - Het ontbijt kost … euro per persoon = El desayuno cuesta … euro por persona
Aantal nachten
(Vraag)
1 - Voor hoeveel nachten (wilt u reserveren)? = ¿Para cuántas noches (quiere reservar)?
2 - Wat voor soort kamer wilt u? = ¿Qué tipo de habitación quiere?
3 - Wilt u de kamer reserveren? = ¿Quiere reservar la habitación?
4 - Heeft u een reservering? = ¿Tiene una reserva?
5 - Wat is uw reserveringsnummer? = ¿Cuál es su número de reserve?
(Antwoord)
1 - Tot woensdag = Hasta el miércoles /
Voor twee nachten tot woensdag = Para 2 noches, hasta el miércoles
2 - Ik wil een/twee persoonskamer = Quiero una habitacion individual/doble
3 - Is dat mogelijk? = ¿Es posible?
4 - Ja, ik heb een reservering = Sí, tengo una reserva
5 - Het nummer is … = Es el número …
Faciliteiten
(Vraag)
1 - Ik wil graag de auto parkeren, is dat mogelijk? = Quiero, aparcar el coche, ¿es posible?
2 - Kunnen we ontbijten in het hotel? = ¿Podemos desayunar en el hotel?
3 - Kan ik met creditcard betalen? = ¿Puedo pagar con tarjeta de crédito?
4 - Er is er een zwembad? = ¿Hay una piscina aqui?
(Antwoord)
1 - U kan de auto in de parkeergarage zetten = Usted puede aparcar el coche en el aparcamiento
2 - Ja, het ontbijt kost … euro per persoon = Sí el desayuno cuesta … euro por persona
3 - Natuurlijk/Uiteraard = Claro que sí
4 - Sí, hay una piscina aqui = Ja, er is een zwembad hier
