Samenvatting hoorcolleges circulatie 3 –
nieren
Hoorcollege 1 - Introductie van de nieren
Anatomie nieren: er zijn 2 nieren, waarvan de linkernier iets hoger ligt en
opzichte van de rechternier. De bijnier ligt boven de nier maar heeft functioneel
weinig te maken met de nieren. Heeft oa ook een eigen vascularisatie. De nieren
zelf bestaan uit twee lagen: de medulla (binnen) en cortex (buiten).
Cortex is de buitenste laag die onder andere glomeruli bevat.
Medulla bevat kegelvormige piramiden met elk een papil waarin de
verzamelbuizen uitmonden, die miljoenen aantallen nefronen bevatten. Er vindt
afvoer plaats door het pyllum uit de urether. De lis van Henle loopt tot diep in
het merg waar een grote concentratiegradiënt wordt gecreeërd, dus de medulla
is enorm zout!
De vascularisatie van de nieren komt uit de aorta, waar 2 renale
arteriëen uit vertakken. Deze renale arterie zal in de nier gaan,
waar het zal vertakken in segmentale arteriëen. Deze vertakking
zich in de interlobaire arteriën, die zich vertakking in arcautio
arteriëen. De interlobulaire arteriëen zijn klein.
De glomerulaire filtratie vindt plaats in de glomerulus, dankzij
drie factoren. Er zijn afferente arteriolen en efferente arteriolen,
die beide invloed hebben op de GFR (=glomerulaire filtratie rate, meestal zo’n
120 mL/minuut).
1. Starlingkrachten
2. Permeabiliteit van het glomerulaire vaatbed
3. Sfincters (de afferente en efferente arteriolen) kunnen druk en flow bepalen.
De bloeddruk in de glomerulus is constant en hoog, omdat dit belangrijk is
voor de filtratie van de nieren. Er vindt bifasisch druk verval plaats vanaf de
aa. renale tot de efferente arteriolen.
Kapsel van Bouwmann bestaat uit één cellaag, die versmolten is met het
basaalmembraan. Er is ook een juxta-glomerulair apparaat met daarin macula
densa cellen. Deze spelen een grote rol in de drukhuishouding van het
glomerulus (en de systemische bloeddruk). Bij een verlaagde bloeddruk
gebeuren er twee dingen …
1) Er wordt door de macula densa cellen een verlaagde zoutfiltratie gezien,
waardoor er minder natrium en chloride is. Hierdoor zal er vasodilatatie in de
afferente en vasoconstrictie in de efferente arteriolen. Hierdoor vindt er meer
filtratie plaats en wordt er weer een normale zoutconcentratie gemeten.
2) Renine afgifte vindt plaats vanuit de macula densa cellen, waardoor het
RAAS-systeem geactiveerd wordt. Hierdoor is er vasoconstrictie (systemisch)
en is er meer resorptie van water en zout, waardoor er een hogere bloeddruk
is.
Capillairlis heeft in het lumen natuurlijk bloed en heeft aan de binnenkant
gefenestreerd epitheel wat is versmolten met het basaalmembraan. De
buitenkant van de epitheelcellen zijn podocyten met uitlopertjes. Kleine stoffen
zoals water en ureum kunnen er goed doorheen, maar grotere stoffen kunnen
hier moeilijk doorheen, zoals rode bloedcellen of grote eiwtten. Ook negatief
geladen eiwitten kunnen er niet goed doorheen.
nieren
Hoorcollege 1 - Introductie van de nieren
Anatomie nieren: er zijn 2 nieren, waarvan de linkernier iets hoger ligt en
opzichte van de rechternier. De bijnier ligt boven de nier maar heeft functioneel
weinig te maken met de nieren. Heeft oa ook een eigen vascularisatie. De nieren
zelf bestaan uit twee lagen: de medulla (binnen) en cortex (buiten).
Cortex is de buitenste laag die onder andere glomeruli bevat.
Medulla bevat kegelvormige piramiden met elk een papil waarin de
verzamelbuizen uitmonden, die miljoenen aantallen nefronen bevatten. Er vindt
afvoer plaats door het pyllum uit de urether. De lis van Henle loopt tot diep in
het merg waar een grote concentratiegradiënt wordt gecreeërd, dus de medulla
is enorm zout!
De vascularisatie van de nieren komt uit de aorta, waar 2 renale
arteriëen uit vertakken. Deze renale arterie zal in de nier gaan,
waar het zal vertakken in segmentale arteriëen. Deze vertakking
zich in de interlobaire arteriën, die zich vertakking in arcautio
arteriëen. De interlobulaire arteriëen zijn klein.
De glomerulaire filtratie vindt plaats in de glomerulus, dankzij
drie factoren. Er zijn afferente arteriolen en efferente arteriolen,
die beide invloed hebben op de GFR (=glomerulaire filtratie rate, meestal zo’n
120 mL/minuut).
1. Starlingkrachten
2. Permeabiliteit van het glomerulaire vaatbed
3. Sfincters (de afferente en efferente arteriolen) kunnen druk en flow bepalen.
De bloeddruk in de glomerulus is constant en hoog, omdat dit belangrijk is
voor de filtratie van de nieren. Er vindt bifasisch druk verval plaats vanaf de
aa. renale tot de efferente arteriolen.
Kapsel van Bouwmann bestaat uit één cellaag, die versmolten is met het
basaalmembraan. Er is ook een juxta-glomerulair apparaat met daarin macula
densa cellen. Deze spelen een grote rol in de drukhuishouding van het
glomerulus (en de systemische bloeddruk). Bij een verlaagde bloeddruk
gebeuren er twee dingen …
1) Er wordt door de macula densa cellen een verlaagde zoutfiltratie gezien,
waardoor er minder natrium en chloride is. Hierdoor zal er vasodilatatie in de
afferente en vasoconstrictie in de efferente arteriolen. Hierdoor vindt er meer
filtratie plaats en wordt er weer een normale zoutconcentratie gemeten.
2) Renine afgifte vindt plaats vanuit de macula densa cellen, waardoor het
RAAS-systeem geactiveerd wordt. Hierdoor is er vasoconstrictie (systemisch)
en is er meer resorptie van water en zout, waardoor er een hogere bloeddruk
is.
Capillairlis heeft in het lumen natuurlijk bloed en heeft aan de binnenkant
gefenestreerd epitheel wat is versmolten met het basaalmembraan. De
buitenkant van de epitheelcellen zijn podocyten met uitlopertjes. Kleine stoffen
zoals water en ureum kunnen er goed doorheen, maar grotere stoffen kunnen
hier moeilijk doorheen, zoals rode bloedcellen of grote eiwtten. Ook negatief
geladen eiwitten kunnen er niet goed doorheen.