Bloed + Hart +
bloedvaten en
bloedsomloop
Lab-O1 – Start 2 Nurse
,VOORBEREIDING H11: Bloed
De Samenstelling van bloed
Bloed bestaat uit:
Plasma (55%)
o Plasma-eiwitten (7%)
- Albuminen (60%)
Zorgt ervoor dat plasma id bloedvaten blijft en n in
lichaamsweefsels stroomt
Bindt hormonen en andere stoffen
- Globulinen (35%)
Antistoffen -> lichaam actief beschermen tegen virussen,
bacteriën, schimmels en kankercellen
- Fibrinogeen (4%)
Stollingsfactoren -> nodig zijn voor stelpen v bloedingen
- Regulerende eiwitten (1%)
o Andere opgeloste stoffen (1%)
- Elektrolyten
- Organische voedingsstoffen
- Organische afvalstoffen
o 92% water
Vaste bloedbestanddelen (45%)
o Trombocyten = bloedplaatjes
Gevormd in beenmerg
Helpen bij stollingsproces -> samen te klonteren op plaats
waar bloedvat beschadigd is
Te laag: sneller ontstaan v blauwe plekken + bloedingen
Te hoog: bloed bovenmatig stollen -> hartaanval of beroerte (1%)
veroorzaken
o Leukocyten = witte bloedcellen
Gevormd in beenmerg
Immunoglobulinen produceren -> herkennen + vernietigen
ziektekiemen (bacteriën + virussen)
o Erytrocyten = rode bloedcellen (99,9%)
Bevat hemoglobinen = eiwit dat bloed -> rood kleurt + zorgt
dat zuurstof vd longen -> lichaamsweefsels w gebracht
Te laag: bloedarmoede -> bloed vervoert minder zuurstof
Te hoog: bloed te dik worden -> vergroot risico op
hartaanvallen en beroertes
2
, VOORBEREIDING Functie Plasma-eiwitten:
Vocht naar bloed gaat, nadat het heeft afgegeven ad omgeving
Zorgen ervoor -> osmotische druk vh bloed behouden w
Meedragen v stoffen -> n oplosbaar zijn
Osmotische druk = osmose
= verplaatsing v water naar daar waar meeste stoffen aanwezig zijn ->
verdund willen w
Bloedafname en -onderzoek
Veneuze punctie thv oppervlakkige ader:
Vol bloed -> meestal afgenomen vanuit een oppervlakkig gelegen ader
(vb.: v.1 mediana cubiti (= middelste ader in onderarm) op voorkant vd
elleboog)
Makkelijk lokaliseerbaar + bereikbaar
Dunnere wanden
Lagere bloeddruk dan bij slagaders (-> bloed keert al terug => prikwond
geneest snel)
Meest klinische procedures -> veneus bloed onderzocht
Bloed uit perifere capillairen:
Weinig bloed nodig (bloeduitsrijkje)
Thv vingertop, oorlel, grote teen of hiel
Arteriële punctie:
Bloed uit slagader
Nodig -> beoordelen hoe efficiënt gasuitwisseling (= zuurstofrijk) bij
longen verloopt
Hoe zit het met de zuurstof (longen)?
Bij de a.2 radialis (= polsslagader) of a. brachialis (= bovenarmslagader)
Bloedplasma: plasma-zouten
Samenstelling v plasma -> bijna gelijk -> samenstelling v interstitiële
vloeistof (= vloeistof tussen cellen) + moet altijd isotoon3 zijn
Door voortdurende uitwisseling v water, ionen en kleine opgeloste
stoffen via capillaire (= haarvaten) wanden tussen plasma en
interstitiële vloeistof
Verschil (bloedplasma en interstitiële vloeistof):
- Hoeveelheid zuurstof (O2) + koolstofdioxide (CO2)
- Plasma-eiwitten
Kunnen capillaire wanden n passeren
1 v. = vena = veen (vervoert zuurstofarm bloed) / vv. = venae = venen
2 a. = arteria (vervoert zuurstofrijk bloed)
3 Isotoon = gelijke druk. Oplossing waarvan het aantal opgeloste deeltjes per liter gelijk is aan die van
een andere oplossing
3