Samenvatting Hoofdstuk 1 stoffen en deeltjes

Scheikunde:

Hoofdstuk 1: Stoffen en deeltjes


Paragraaf 1 ➙ Wat zijn stoffen:

Stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd.

Zuivere stof: deze stof bestaat uit één soort molecuul soort.
Voorbeelden:
Koolstof
Zuurstof
Druivensuiker
Gedestilleerd water
Waterstof

Een zuivere stof kan in verschillende fase voorkomen:
(s) = vast (solid)
(l) = vloeibaar (liquid)
(g) = gasvormig (gaseous)
(aq) = opgelost in water (aqua)

Glucose + zuurstof ➙ water + koolstofdioxide.
Toestandsaanduidingen: g (gas)
Aggregatietoestand: l (liquid) vloeistof.
s (solid) vast.
Ag (aqua) opgelost in water.
Voorbeeld: C₂H₆O (aq)
C₂H₆O + H₂O

Drie fasen waarin water kan voorkomen:
Ijs: H₂O (s)
Water: H₂O (l)
Waterdamp: H₂O (g)
Op gelost in water: H₂O (aq)

Voorbeeld: Glucose (ander woord voor druivensuiker) C₆H₁₂O₆




1