Leerdoelen:
- Wat is de invloed van een interlandelijke adoptie op de ontwikkeling van het kind?
- Wat betekent het opvoeden van een adoptiekind voor adoptie-ouders?
Bronnen:
- Brodzinsky en Pinderhughes (2002) – H10 Volume 1 Bornstein
- Juffer en Tieman (2012) – H7 Van Leeuwen en Van Crombrugge
- Artikel Juffer en Van Ijzendoorn (2009)
- Artikel Juffer et al. (2011)
Leestip: definitie, prevalentie, demografische ontwikkelingen, theoretisch kader, interventie en
onderzoeken
Bornstein (2002)
De invloed van adoptie op het kind kan vanuit twee perspectieven worden beschreven:
1. Adoptie als een risicofactor voor het kind.
2. Adoptie als een protectieve factor voor het kind.
Adoptie als risicofactor
Hiervoor zijn drie belangrijke conclusies:
- Epidemiologische studies oververtegenwoordiging in (mentale) hulpinstanties:
geadopteerde kinderen en adolescenten zijn zeer oververtegenwoordigd in mentale hulp
instellingen. Hierbij wordt vaak de conclusie getrokken dat geadopteerde kinderen dus ook
meer psychische problemen hebben, terwijl dit niet zo hoeft te zijn. Het kan namelijk ook zo
zijn dat adoptieouders eerder bereid zijn hun kind naar een hulpinstantie te sturen. Dit
vanwege de volgende redenen:
o Hogere opleidingsniveau, het bekend zijn met de sociale/mentale hulp doordat zij die in
het adoptieproces ook al hebben gehad of dat zij uitgaan van een verhoogde kans op
problemen door de adoptie (=negative attributional bias).
o Zowel Warren (1992) als Miller et al. (2000) vonden dat bij gelijke levels van
psychische gesteldheid, ouders van adoptiekinderen eerder geneigd waren
professionele hulp in te roepen.
- Klinische studies geadopteerde kinderen vertonen adaptatie moeilijkheden:
geadopteerde kinderen hebben een vergroot risico op academische problemen en
leermoeilijkheden. Ook worden ze vaak geclassificeerd als neurologisch, perceptueel en
emotioneel terkortkomend. Ook zijn ze oververtegenwoordigd wat betreft ADHD,
oppositionalisme (verzet), verstorend gedrag en substantiemisbruik. Er zijn minder grote
verschillen met niet geadopteerde kinderen op het gebied van internaliserende stoornissen
zoals depressie of angst of psychische stoornissen.
o De leeftijd waarop geadopteerden in de klinische zorg terechtkomen is gemiddeld
eerder dan die van niet-geadopteerden. Ook zijn ze vaak al eerder in aanraking
geweest met klinische instanties. Ze verblijven daar vaak langer en rennen ook eerder
weg van een instelling.
o Problemen bij geadopteerde kinderen worden over het algemeen minder vaak
gekoppeld aan huwelijksproblemen van de ouders of problemen binnen het gezin, waar
dat bij niet-geadopteerde kinderen wel gebeurde.
o Ook verklaarde adoptieouders het gedrag van hun kind vaak door biologische aspecten
of ervaringen die opgedaan waren nog voor de adoptie. De ouders gebruikten de
1
, ervaringen en biologische factoren als zondebok voor de problemen van het kind ipv
hun eigen ouderschap te reflecteren.
- Community-based studies vroeg of laat geadopteerd: tussen kinderen die vroeg
geadopteerd zijn en niet-geadopteerde kinderen is bijna geen verschil tussen zuigelingen,
peuters en kleuters wat betreft temperament, moeder-kind hechting, mentaal en motorisch
functioneren en communicatie ontwikkeling. Ook tussen adolescenten werd geen verschil
gevonden of in wel of niet geadopteerd.
o In andere onderzoeken wordt echter uitgewezen dat geadopteerde kinderen onder
gemiddeld presteren wat betreft academische vaardigheden, psychologische en
gedragsproblemen. Deze problemen waren het grootst wanneer het om slechte
aanpassing aan school en externalisrend probleemgedrag ging. De leeftijd van
plaatsing, eerdere plaatsingen en geslacht zijn variabelen die invloed hebben op de
richting of sterkte van de relatie tusen adoptie en aanpassing wanneer je van oudere
leeftijd bent op het moment van de plaatsing, meerdere plaatsingen hebt meegemaakt
en wanneer je een jongen bent heb je een groter risico op aanpassingsproblemen.
Adoptie als protectieve factor
Vaak wordt de vergelijking gemaakt met leeftijdsgenoten in Nederland qua ontwikkeling van
geadopteerde kinderen. Dit is een goede vergelijking als wordt gekeken naar of de
geadopteerde zich net zo goed aanpassen als hun leeftijdsgenoten. Dit is geen goede
vergelijking als wordt gevraagd of de adoptie het kind beschermt tegen fysieke, sociale,
emotionele en economische trauma (originele situatie).
Als adoptie als protectieve factor wordt bekeken moeten twee overwegingen mee worden
genomen:
- Het kind verplaatst zich naar een hogere SES de meeste geadopteerde kinderen hebben
meer financiële en materiële voordelen t.o.v. de biologische ouders.
- Het kind verplaatst zich van een onveilige, instabiele en weinig stimulerende omgeving en
voeding naar het tegenovergestelde.
Vanwege deze twee bovengenoemde voordelen moet er bij adoptie als protectieve factor dus
gekeken worden naar de lange termijn en daarbij moet een vergelijking gemaakt worden met
kinderen die in ongeveer dezelfde situatie zitten als de geadopteerde kinderen oorspronkelijk
zaten en kinderen in institutionele zorg.
Resultaten:
- Geadopteerde kinderen vergaat het beter dan kinderen die opgroeiden in een institutionele
omgeving of bij pleegouders.
- Adoptiekinderen vergaat het beter dan kinderen die zijn opgevoed door de biologische
ouders die hen niet wilden of een ambivalente houding hadden.
- Adoptiekinderen kunnen zich beter aanpassen dan kinderen die opgroeien bij de biologische
ouders met een SES die gelijk was aan het gezin waar het kind geboren is.
- Ook kinderen die prenataal in aanraking zijn gekomen met drugs of alcohol kunnen
profiteren van het opgroeien in een vervangende familie kan de effecten reduceren.
Deze resultaten laten zien dat adoptie kan dienen als een protectieve factor in het leven van
een kind wiens biologische ouders geen goede kindvriendelijke omgeving kunnen/willen bieden
aan het kind.
Adoptive family life cycle
1. Het besluit om een kind te adopteren:
o Bijna een op de zes koppels hebben vruchtbaarheidsproblemen voor mensen die
echt niet zwanger kunnen worden, wordt er gekeken naar andere opties waaronder
adoptie.
2