Perceptie tot bewustzijn deel II
,Van de Cortex naar de spieren (t/m hersenstam); Tonny Mulder 27 september
Thalamus; relay station krijgt sensorische informatie en linkt het door naar de cortex
Input vanuit thalamus naar (sub)corticale gebieden komt binnen in laag IV,
- Doorgestuurd naar diepere lagen (vanaf daar kan het terug naar de thalamus)
- Doorgestuurd naar hogere lagen (info blijft in de cortex liggen)
Ontwikkeling van het motor systeem
- Aangeboren motor programma’s
o Slikken, spugen, huilen, hoesten, niezen
- Aangeleerde motor programma’s
o 0-15 jaar
Volwassen worden van het circuit
o Leren door doen, spelen
Lopen, reiken
Fijn controle handen en vingers, de rest nogal lomp
Door spelen en leren ontwikkeld het motor systeem zich m.b.v plasticiteit
hersenen (tot 24 jaar)
o Alles onder invloed van
Sensorische systemen
Evenwichtsorgaan
Spier en huid receptoren
Motor systemen (verspreid over corticale gebieden)
Somatotopische organisatie (homunculus)
- Geen één- op één relatie
- Lappendeken van gebieden door elkaar
- Verschillende plekken sturen verschillende spieren aan maar ook series van bewegingen
(head to mouth) (motormap)
o Primaire motorcortex (codeert bewegingen die naar jezelf toe zijn gericht)
o Premotor cortex (codeert bewegingen die naar buiten gericht zijn)
Corticale motor gebieden
- Cingulaire cortex
o Vertegenwoordigt het hoogste level van motor controle
o Besluiten over acties en het kijkt naar uitkomsten (komt het overeen met
verwachting/niet prefontale schors)
- Posterieure pariëtale cortex
o Afstellen arm propioceptie met beeld van de hand (weet waar je handen zijn)
o Berekent handpositie in zicht coördinaten
o Berekent doelpositie in zicht coördinaten
o Informatie van visueel systeem
- Extra striate cortex
o Verwerkt kenmerken van visuele informatie (gewicht/snelheid)
o Waar en wat
, - Supplementary motor cortex
o Bilaterale activatie van bewegingen om te kunnen vangen
o Topografische organisatie
o Bilaterale contractie
Grijp bewegingen (klimmen)
Houding gerelateerde bewegingen
Fixatie bewegingen
Hoofd en oog bewegingen
- Premotor cortex
o Topografische organisatie (M1)
o Verantwoordelijk voor complexe motor patronen
o Regelen van doel positie t.o.v. de hand positie en coderen van de gewenste
beweging (verplaatsen van de hand)
o Coderen voor targets buiten jezelf (ballen vangen)
o Selecteren van bewegingen behorend bij de context en het doel van de actie, nog
voor de cue daar is om het werkelijk uit te voeren
o Spiegelneuronen
Neuronen vuren wanneer een aap een actie uitvoert en diezelfde actie
iemand anders zien doen
- Primaire motor cortex (M1)
o Verzamelt alle informatie en zet gewenste beweging om in spier activatie patronen
en stuurt deze naar het ruggenmerg
Vezels via de ‘pyramidal tract’, cortico-spinal tract
o Meer dan de helft van M1 codeert voor handbewegingen en spreek spieren (heel
expressief)
o Vuren van enkel motor neuron veroorzaakt een specifiek patroon van beweging,
maar geen specifieke spier
Leasies leiden tot specifieke verlammingen (homunculus)
Projectie vezels
- Voornamelijk thalamo-corticale vezels
- Informatie gaat brein uit via verschillende projectievezels naar beneden toe langs 4
verschillende pathways
o Corticostriate
(striatum – Basale ganglia; kan bewegingen initiëren/stoppen = bijsturen)
o Corticobulbar
(informatie richting gezicht – vestibulaire informatie te gebruiken om door te
sturen naar het brein (reticulaire formatie) – evenwicht)
o Corticopontine
(informatie naar cerebellum (belangrijk voor bijsturing))
o Corticospinal
(grote vezels die rechtstreeks naar ruggenmerg lopen)
- Corona radiata en interne capsule
o Corona radiata
Radial fibers converging to form the internal capsula
o Internal capsule
,Van de Cortex naar de spieren (t/m hersenstam); Tonny Mulder 27 september
Thalamus; relay station krijgt sensorische informatie en linkt het door naar de cortex
Input vanuit thalamus naar (sub)corticale gebieden komt binnen in laag IV,
- Doorgestuurd naar diepere lagen (vanaf daar kan het terug naar de thalamus)
- Doorgestuurd naar hogere lagen (info blijft in de cortex liggen)
Ontwikkeling van het motor systeem
- Aangeboren motor programma’s
o Slikken, spugen, huilen, hoesten, niezen
- Aangeleerde motor programma’s
o 0-15 jaar
Volwassen worden van het circuit
o Leren door doen, spelen
Lopen, reiken
Fijn controle handen en vingers, de rest nogal lomp
Door spelen en leren ontwikkeld het motor systeem zich m.b.v plasticiteit
hersenen (tot 24 jaar)
o Alles onder invloed van
Sensorische systemen
Evenwichtsorgaan
Spier en huid receptoren
Motor systemen (verspreid over corticale gebieden)
Somatotopische organisatie (homunculus)
- Geen één- op één relatie
- Lappendeken van gebieden door elkaar
- Verschillende plekken sturen verschillende spieren aan maar ook series van bewegingen
(head to mouth) (motormap)
o Primaire motorcortex (codeert bewegingen die naar jezelf toe zijn gericht)
o Premotor cortex (codeert bewegingen die naar buiten gericht zijn)
Corticale motor gebieden
- Cingulaire cortex
o Vertegenwoordigt het hoogste level van motor controle
o Besluiten over acties en het kijkt naar uitkomsten (komt het overeen met
verwachting/niet prefontale schors)
- Posterieure pariëtale cortex
o Afstellen arm propioceptie met beeld van de hand (weet waar je handen zijn)
o Berekent handpositie in zicht coördinaten
o Berekent doelpositie in zicht coördinaten
o Informatie van visueel systeem
- Extra striate cortex
o Verwerkt kenmerken van visuele informatie (gewicht/snelheid)
o Waar en wat
, - Supplementary motor cortex
o Bilaterale activatie van bewegingen om te kunnen vangen
o Topografische organisatie
o Bilaterale contractie
Grijp bewegingen (klimmen)
Houding gerelateerde bewegingen
Fixatie bewegingen
Hoofd en oog bewegingen
- Premotor cortex
o Topografische organisatie (M1)
o Verantwoordelijk voor complexe motor patronen
o Regelen van doel positie t.o.v. de hand positie en coderen van de gewenste
beweging (verplaatsen van de hand)
o Coderen voor targets buiten jezelf (ballen vangen)
o Selecteren van bewegingen behorend bij de context en het doel van de actie, nog
voor de cue daar is om het werkelijk uit te voeren
o Spiegelneuronen
Neuronen vuren wanneer een aap een actie uitvoert en diezelfde actie
iemand anders zien doen
- Primaire motor cortex (M1)
o Verzamelt alle informatie en zet gewenste beweging om in spier activatie patronen
en stuurt deze naar het ruggenmerg
Vezels via de ‘pyramidal tract’, cortico-spinal tract
o Meer dan de helft van M1 codeert voor handbewegingen en spreek spieren (heel
expressief)
o Vuren van enkel motor neuron veroorzaakt een specifiek patroon van beweging,
maar geen specifieke spier
Leasies leiden tot specifieke verlammingen (homunculus)
Projectie vezels
- Voornamelijk thalamo-corticale vezels
- Informatie gaat brein uit via verschillende projectievezels naar beneden toe langs 4
verschillende pathways
o Corticostriate
(striatum – Basale ganglia; kan bewegingen initiëren/stoppen = bijsturen)
o Corticobulbar
(informatie richting gezicht – vestibulaire informatie te gebruiken om door te
sturen naar het brein (reticulaire formatie) – evenwicht)
o Corticopontine
(informatie naar cerebellum (belangrijk voor bijsturing))
o Corticospinal
(grote vezels die rechtstreeks naar ruggenmerg lopen)
- Corona radiata en interne capsule
o Corona radiata
Radial fibers converging to form the internal capsula
o Internal capsule