Samenvatting Vermogensstructurering 4.1
Beleggen
Beleggen is een relevant product om vermogen op te bouwen en de koopkracht daarvan te
behouden of liever nog te vergroten. Beleggen komt niet zonder risico’s, maar biedt wel meer
rendement.
Het doel van beleggen is het in stand houden/vergroten van koopkracht vermogen. Het rendement
moet dus groter zijn dan inflatie. Maar ook hoger rendement dan bij sparen, er staat bij beleggen
immers een hoger risico tegenover. Rendement en risico gaan hand in hand, een hoger risico wordt
beloond met een hoger rendement.
Het beleggingsadvies:
Rol adviseur: passend product klant
WFT en daaruit voortvloeiende zorgplicht.
Klant profiel met relevante informatie over de klant.
Intake gesprek voor relevante informatie
Harde intake: vragenlijst.
Zachte intake: gesprek.
Klantprofiel:
Stap 1: klantrelatie
Execution only: de klant doet feitelijk alles zelf.
Advies: vermogens beheer is uitgangspunt, maar de klant heeft zelf inspraak over hoe de
portefeuille er precies uit gaat zien.
Vermogensbeheer: de klant legt het vermogen volledig in beheer bij de financiële instelling zodat
de klant er verder niet naar om hoeft te kijken.
Stap 2: risicoprofiel bepalen
Kijken naar de mate waarin de klant risico kan en wilt lopen om zo tot een juiste portefeuille te
komen. Risicoprofiel gaat van (zeer) defensief tot (zeer) offensief.
Bij execution only niet echt nodig omdat klant zelf portefeuille gaat samenstellen, wel moet de
financiële instelling die het product aanbiedt de klant duidelijk informeren over mogelijke risico’s.
Twee onderdelen van het risicoprofiel:
Risicotolerantie: de positie van de klant en de mate waarin het nemen van risico’s rationeel genoeg
gezien mogelijk en noodzakelijk is. Welke mate van risico past bij financiële situatie?
Wat is het vereiste rendement?
Wat is het vermogensdoel?
- Objectief doel (minder risico nemen): hoge prioriteit.
- Subjectief doel: lage prioriteit.
Op welke termijn?
- Lange termijn = meer risico mogelijk (goed en slecht zullen afwisselen).
Wat is de financiële positie?
Risicobeleving: de emotionele klant van de klant, hoe gaat de klant op persoonlijk vlak om met het
nemen van risico’s en wanneer er sprake si van tegenslag.
Persoonlijkheidskenmerken.
Kennis over beleggen.
Leeftijd.
Burgerlijke staat.
Is de klant mentaal in staat (de gevolgen van) risico te accepteren.
, Het risicoprofiel: juiste portefeuille
Hoe vul je de portefeuille in voor de klant?
1. Passende dienstverlening.
2. Strategische Asset Allocatie.
3. Tactische Asset Allocatie.
4. Keuze individuele titels.
Nazorg en onderhoud portefeuille:
Na verloop van tijd verandert situatie altijd!
Resultaten wijken af van verwachting.
Klantsituatie (risicoprofiel) verandert.
Horizon wordt korten.
Onderhoud is dus noodzakelijk.
Beleggingsmix:
Strategische Asset Allocatie:
De juiste beleggingsmix voor het risicoprofiel.
Bepaalt grootste gedeelte van het verwachte rendement.
Hoe offensiever het risicoprofiel wordt hoe meer risico we willen nemen.
Tactische Asset Allocatie:
aanpassingen o.b.v. markt omstandigheden en -verwachtingen.
Rendementsbegrippen:
Direct en indirect rendement: inkomen en vermogen (waarde).
Bruto en netto rendement: kosten van beleggen.
Nominaal en reëel rendement: na correctie koopkracht.
Gemiddeld rendement: rekenkundig en meetkundig.
- Rekenkundig gemiddelde: De som van een reeks/het aantal getallen in die reeks.
- Meetkundig gemiddelde: houdt rekening met het samengesteld interest
√ 0,99 -> (0,99)1/2
2
Beleggen
Beleggen is een relevant product om vermogen op te bouwen en de koopkracht daarvan te
behouden of liever nog te vergroten. Beleggen komt niet zonder risico’s, maar biedt wel meer
rendement.
Het doel van beleggen is het in stand houden/vergroten van koopkracht vermogen. Het rendement
moet dus groter zijn dan inflatie. Maar ook hoger rendement dan bij sparen, er staat bij beleggen
immers een hoger risico tegenover. Rendement en risico gaan hand in hand, een hoger risico wordt
beloond met een hoger rendement.
Het beleggingsadvies:
Rol adviseur: passend product klant
WFT en daaruit voortvloeiende zorgplicht.
Klant profiel met relevante informatie over de klant.
Intake gesprek voor relevante informatie
Harde intake: vragenlijst.
Zachte intake: gesprek.
Klantprofiel:
Stap 1: klantrelatie
Execution only: de klant doet feitelijk alles zelf.
Advies: vermogens beheer is uitgangspunt, maar de klant heeft zelf inspraak over hoe de
portefeuille er precies uit gaat zien.
Vermogensbeheer: de klant legt het vermogen volledig in beheer bij de financiële instelling zodat
de klant er verder niet naar om hoeft te kijken.
Stap 2: risicoprofiel bepalen
Kijken naar de mate waarin de klant risico kan en wilt lopen om zo tot een juiste portefeuille te
komen. Risicoprofiel gaat van (zeer) defensief tot (zeer) offensief.
Bij execution only niet echt nodig omdat klant zelf portefeuille gaat samenstellen, wel moet de
financiële instelling die het product aanbiedt de klant duidelijk informeren over mogelijke risico’s.
Twee onderdelen van het risicoprofiel:
Risicotolerantie: de positie van de klant en de mate waarin het nemen van risico’s rationeel genoeg
gezien mogelijk en noodzakelijk is. Welke mate van risico past bij financiële situatie?
Wat is het vereiste rendement?
Wat is het vermogensdoel?
- Objectief doel (minder risico nemen): hoge prioriteit.
- Subjectief doel: lage prioriteit.
Op welke termijn?
- Lange termijn = meer risico mogelijk (goed en slecht zullen afwisselen).
Wat is de financiële positie?
Risicobeleving: de emotionele klant van de klant, hoe gaat de klant op persoonlijk vlak om met het
nemen van risico’s en wanneer er sprake si van tegenslag.
Persoonlijkheidskenmerken.
Kennis over beleggen.
Leeftijd.
Burgerlijke staat.
Is de klant mentaal in staat (de gevolgen van) risico te accepteren.
, Het risicoprofiel: juiste portefeuille
Hoe vul je de portefeuille in voor de klant?
1. Passende dienstverlening.
2. Strategische Asset Allocatie.
3. Tactische Asset Allocatie.
4. Keuze individuele titels.
Nazorg en onderhoud portefeuille:
Na verloop van tijd verandert situatie altijd!
Resultaten wijken af van verwachting.
Klantsituatie (risicoprofiel) verandert.
Horizon wordt korten.
Onderhoud is dus noodzakelijk.
Beleggingsmix:
Strategische Asset Allocatie:
De juiste beleggingsmix voor het risicoprofiel.
Bepaalt grootste gedeelte van het verwachte rendement.
Hoe offensiever het risicoprofiel wordt hoe meer risico we willen nemen.
Tactische Asset Allocatie:
aanpassingen o.b.v. markt omstandigheden en -verwachtingen.
Rendementsbegrippen:
Direct en indirect rendement: inkomen en vermogen (waarde).
Bruto en netto rendement: kosten van beleggen.
Nominaal en reëel rendement: na correctie koopkracht.
Gemiddeld rendement: rekenkundig en meetkundig.
- Rekenkundig gemiddelde: De som van een reeks/het aantal getallen in die reeks.
- Meetkundig gemiddelde: houdt rekening met het samengesteld interest
√ 0,99 -> (0,99)1/2
2