KLEIN VAARBEWIJS 1
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Inhoud
Les 1 .................................................................................................................................................................................... 2
Les 2 .................................................................................................................................................................................. 10
Les 3 .................................................................................................................................................................................. 18
Les 4 .................................................................................................................................................................................. 31
1
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
,KLEIN VAARBEWIJS 1
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Les 1
Klein vaarbewijs
Verplicht voor:
• Motorboten sneller dan 20 km/uur en een lengte tot 15 meter
• Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter
• Sleep-, duw- of sleepduwboten met een lengte van 15 tot 25 meter, die uitsluitend gebruikt worden als
pleziervaartuig met formele verklaring
• Beroepsvaartuigen met een lengte van 15 tot 20 meter
Minimumleeftijd: 18 jaar.
Geldigheid: onbeperkt, verlengingen zijn niet nodig.
Voorwaarden afgifte:
• Getuigschrift bezit theoretische kennis. Dit document krijg je op het moment dat je geslaagd bent voor je
theorie examen.
• Verklaring betreffende lichamelijke geschiktheid. Dit document kun je ter plekke invullen. De medische eisen
zijn terug te vinden op de website: www.vamex.nl.
Vormen:
• Klein Vaarbewijs 1 (VB1): vereist voor de vaart met een vaarbewijsplichtig schip op rivieren, kanalen en
meren. Het VB1 is gecombineerd met het ICC Inland Waters.
• Klein Vaarbewijs 2 (VB2): vereist voor de vaart met een vaarbewijsplichtig schip op alle binnenwateren. Denk
aan: Wadden, IJsselmeer, Markermeer, Ooster- en Westerschelde. Het VB2 is gecombineerd met het ICC
Inland and Coastal Waters.
Let op: voor het varen op de Nederlandse zee is geen vaarbewijs benodigd. In andere Europese landen is wel een
vaarbewijs benodigd, namelijk de ICC Coastal Waters.
Schepen
Grootte:
• Kleine schepen (boten/jachten): < 20 meter.
• Grote schepen: = > 20 meter.
Rompvormen:
1. Knikspant: geschikt voor kleine binnenwateren;
2. Multiknikspant:
3. Rondspant: geschikt voor ruim water met veel golfslag.
1. 2. 3.
Uitrusting
Algemeen
Er zijn geen wettelijke vereisten aan kleine schepen. Deze zijn er wel voor snelle motorboten. Er worden echter wel
door verzekeraars en leden van de examencommissie bepaalde minimumeisen gesteld waaraan een boot moet
voldoen. De vereisten zijn afhankelijk van het soort schip en het vaargebied.
Belangrijke zaken:
• Anker
• Zeereling = een reling bestaande uit een aantal rechtopstaande buizen (scepters) van gemiddeld 60 cm,
waartussen één of twee draden gespannen zijn. Soms ook mogelijk een net. Dit is ter veiligheid van de
opvarenden.
• Lenspomp/bilgepomp met handbediening vanuit de kuip: pomp die het water uit het laagstgelegen deel van
het schip pompt in geval van een kleine lekkage of buiswater.
• Goede afsluiters voor de doorvoer onder de waterlijn
• Goede reddingsvesten: bij voorkeur voor iedere opvarende één.
• Brandblusser: bij voorkeur minimaal één brandblusser met minimaal 2 kg inhoud.
• Reglementen: Almanak deel 1.
Snelle motorboten
Snelle motorboten: boten > 20 km/u, denk aan: jetski’s, waterscooters, speedboten, maar ook kajuitboten.
2
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
, KLEIN VAARBEWIJS 1
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Vereisten:
• Vaarbewijsplicht
• Registratieteken + registratiebewijs
• Schipper is verantwoordelijk voor de naleving van de inrichtingsvoorschriften, en voor het vaargedrag (ook
als hij zelf niet stuurt)
Maximumsnelheid Nederlandse vaarwegen: 20 km/u.
Verplichte uitrusting:
• Motor onderbrekingsknop/dodemansknop (let op: niet vereist voor kajuitboten met een gesloten
binnenbesturing)
• Reddingsvesten
• Brandblusser (let op: dit geldt dus ook voor jetski’s etc.)
Verplichtingen bestuurder:
• Minimaal 18 jaar oud
• Zitplaats achter de stuurplek, indien dit niet zo is moet hij bij staand sturen altijd een reddingsvest dragen;
• Bij staand varen is een reddingsvest verplicht (let op: dit geldt niet voor kajuitboten met een gesloten
binnenbesturing)
• Bij het trekken van één of meer waterskiërs is het verplicht om naast de bestuurder een mede-opvarende op
de uitkijk te hebben. Deze mede-opvarende moet minimaal 15 jaar oud zijn.
Politie Reglementen
Binnenvaart Politie Reglement (BPR) = een reglement waarin de regels staan die op het water gelden. Deze regels zijn
geldig op bijna alle Nederlandse wateren. Verplicht om aan boord te hebben, m.u.v. kleine open schepen zoals
sloepen, speedboten en waterscooters.
Rijnvaart Politie Reglement (RPR) = een reglement waarin de regels staan die op het water gelden. Deze regels zijn
geldig op wateren die vanuit Duitsland naar Nederland stromen.
Veiligheid
Binnenvaartwet = een wet die erop gericht is om de veiligheid van de vaart van schepen op binnenwateren en de
veiligheid aan boord te bevorderen. Aan schepen die onder deze wet vallen worden strenge veiligheidseisen gesteld.
Dit zijn met name schepen die beroepsmatig worden gebruikt.
Voor kleine schepen zijn de belangrijkste gevaren brand en verdrinking. Deze bespreken we hieronder.
Brand
Vereisten brand: brandbare stof, voldoende hoge ontbrandingstemperatuur en zuurstof.
Typen branden:
• A-branden = kernbranden in vaste stoffen zoals papier en hout.
• B-branden = vloeistofbranden zoals benzine, diesel, olie en spiritus.
• C-branden = gasbranden zoals propaan en butaan.
• D-branden = metaalbranden zoals magnesium en aluminium.
• E-branden = elektriciteitsbranden zoals kortsluiting.
• F-branden = vet- en/of oliebranden zoals de vlam in de pan.
Blusmiddelen:
• Water: geschikt voor A-branden.
• Schuim: geschikt voor A- en B-branden. In sommige gevallen ook geschikt voor C-branden.
Voordeel: veroorzaakt weinig schade.
Nadeel: niet te gebruiken bij lage temperaturen (-5).
• Poeder: geschikt voor A-, B- en C-branden.
Nadeel: mogelijk schade aan elektrische apparatuur en metalen.
• Afdekken: geschikt voor F-branden, d.m.v. deksel, blusdeken of natte dweil.
Vereisten brandblusser:
• Rijkskeurmerk
• Goedgekeurd type
• Minimumcapaciteit 2 kg
• 2-jaarlijkse keuring door een deskundige instantie
Plaats brandblusser: een plaats waar je gemakkelijk bij kunt, bijv. bij de ingang/uitgang van de kajuit.
3
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Inhoud
Les 1 .................................................................................................................................................................................... 2
Les 2 .................................................................................................................................................................................. 10
Les 3 .................................................................................................................................................................................. 18
Les 4 .................................................................................................................................................................................. 31
1
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
,KLEIN VAARBEWIJS 1
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Les 1
Klein vaarbewijs
Verplicht voor:
• Motorboten sneller dan 20 km/uur en een lengte tot 15 meter
• Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter
• Sleep-, duw- of sleepduwboten met een lengte van 15 tot 25 meter, die uitsluitend gebruikt worden als
pleziervaartuig met formele verklaring
• Beroepsvaartuigen met een lengte van 15 tot 20 meter
Minimumleeftijd: 18 jaar.
Geldigheid: onbeperkt, verlengingen zijn niet nodig.
Voorwaarden afgifte:
• Getuigschrift bezit theoretische kennis. Dit document krijg je op het moment dat je geslaagd bent voor je
theorie examen.
• Verklaring betreffende lichamelijke geschiktheid. Dit document kun je ter plekke invullen. De medische eisen
zijn terug te vinden op de website: www.vamex.nl.
Vormen:
• Klein Vaarbewijs 1 (VB1): vereist voor de vaart met een vaarbewijsplichtig schip op rivieren, kanalen en
meren. Het VB1 is gecombineerd met het ICC Inland Waters.
• Klein Vaarbewijs 2 (VB2): vereist voor de vaart met een vaarbewijsplichtig schip op alle binnenwateren. Denk
aan: Wadden, IJsselmeer, Markermeer, Ooster- en Westerschelde. Het VB2 is gecombineerd met het ICC
Inland and Coastal Waters.
Let op: voor het varen op de Nederlandse zee is geen vaarbewijs benodigd. In andere Europese landen is wel een
vaarbewijs benodigd, namelijk de ICC Coastal Waters.
Schepen
Grootte:
• Kleine schepen (boten/jachten): < 20 meter.
• Grote schepen: = > 20 meter.
Rompvormen:
1. Knikspant: geschikt voor kleine binnenwateren;
2. Multiknikspant:
3. Rondspant: geschikt voor ruim water met veel golfslag.
1. 2. 3.
Uitrusting
Algemeen
Er zijn geen wettelijke vereisten aan kleine schepen. Deze zijn er wel voor snelle motorboten. Er worden echter wel
door verzekeraars en leden van de examencommissie bepaalde minimumeisen gesteld waaraan een boot moet
voldoen. De vereisten zijn afhankelijk van het soort schip en het vaargebied.
Belangrijke zaken:
• Anker
• Zeereling = een reling bestaande uit een aantal rechtopstaande buizen (scepters) van gemiddeld 60 cm,
waartussen één of twee draden gespannen zijn. Soms ook mogelijk een net. Dit is ter veiligheid van de
opvarenden.
• Lenspomp/bilgepomp met handbediening vanuit de kuip: pomp die het water uit het laagstgelegen deel van
het schip pompt in geval van een kleine lekkage of buiswater.
• Goede afsluiters voor de doorvoer onder de waterlijn
• Goede reddingsvesten: bij voorkeur voor iedere opvarende één.
• Brandblusser: bij voorkeur minimaal één brandblusser met minimaal 2 kg inhoud.
• Reglementen: Almanak deel 1.
Snelle motorboten
Snelle motorboten: boten > 20 km/u, denk aan: jetski’s, waterscooters, speedboten, maar ook kajuitboten.
2
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
, KLEIN VAARBEWIJS 1
SAMENVATTING 2019 (STUDIEWIJZER)
Vereisten:
• Vaarbewijsplicht
• Registratieteken + registratiebewijs
• Schipper is verantwoordelijk voor de naleving van de inrichtingsvoorschriften, en voor het vaargedrag (ook
als hij zelf niet stuurt)
Maximumsnelheid Nederlandse vaarwegen: 20 km/u.
Verplichte uitrusting:
• Motor onderbrekingsknop/dodemansknop (let op: niet vereist voor kajuitboten met een gesloten
binnenbesturing)
• Reddingsvesten
• Brandblusser (let op: dit geldt dus ook voor jetski’s etc.)
Verplichtingen bestuurder:
• Minimaal 18 jaar oud
• Zitplaats achter de stuurplek, indien dit niet zo is moet hij bij staand sturen altijd een reddingsvest dragen;
• Bij staand varen is een reddingsvest verplicht (let op: dit geldt niet voor kajuitboten met een gesloten
binnenbesturing)
• Bij het trekken van één of meer waterskiërs is het verplicht om naast de bestuurder een mede-opvarende op
de uitkijk te hebben. Deze mede-opvarende moet minimaal 15 jaar oud zijn.
Politie Reglementen
Binnenvaart Politie Reglement (BPR) = een reglement waarin de regels staan die op het water gelden. Deze regels zijn
geldig op bijna alle Nederlandse wateren. Verplicht om aan boord te hebben, m.u.v. kleine open schepen zoals
sloepen, speedboten en waterscooters.
Rijnvaart Politie Reglement (RPR) = een reglement waarin de regels staan die op het water gelden. Deze regels zijn
geldig op wateren die vanuit Duitsland naar Nederland stromen.
Veiligheid
Binnenvaartwet = een wet die erop gericht is om de veiligheid van de vaart van schepen op binnenwateren en de
veiligheid aan boord te bevorderen. Aan schepen die onder deze wet vallen worden strenge veiligheidseisen gesteld.
Dit zijn met name schepen die beroepsmatig worden gebruikt.
Voor kleine schepen zijn de belangrijkste gevaren brand en verdrinking. Deze bespreken we hieronder.
Brand
Vereisten brand: brandbare stof, voldoende hoge ontbrandingstemperatuur en zuurstof.
Typen branden:
• A-branden = kernbranden in vaste stoffen zoals papier en hout.
• B-branden = vloeistofbranden zoals benzine, diesel, olie en spiritus.
• C-branden = gasbranden zoals propaan en butaan.
• D-branden = metaalbranden zoals magnesium en aluminium.
• E-branden = elektriciteitsbranden zoals kortsluiting.
• F-branden = vet- en/of oliebranden zoals de vlam in de pan.
Blusmiddelen:
• Water: geschikt voor A-branden.
• Schuim: geschikt voor A- en B-branden. In sommige gevallen ook geschikt voor C-branden.
Voordeel: veroorzaakt weinig schade.
Nadeel: niet te gebruiken bij lage temperaturen (-5).
• Poeder: geschikt voor A-, B- en C-branden.
Nadeel: mogelijk schade aan elektrische apparatuur en metalen.
• Afdekken: geschikt voor F-branden, d.m.v. deksel, blusdeken of natte dweil.
Vereisten brandblusser:
• Rijkskeurmerk
• Goedgekeurd type
• Minimumcapaciteit 2 kg
• 2-jaarlijkse keuring door een deskundige instantie
Plaats brandblusser: een plaats waar je gemakkelijk bij kunt, bijv. bij de ingang/uitgang van de kajuit.
3
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken.
Bron: Studiewijzer Klein Vaarbewijs - HISWA
