Module 14
HC 14.1 Farmacologie in de verloskunde
Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap hebben veel invloed op
farmacokinetiek.
Halfwaardetijd: tijd waarin de hoeveelheid van een stof door afbreking of omzetting in
andere stoffen tot de helft van de oorspronkelijke waarde daalt; tijd nodig voor de
halvering van een hoeveelheid van een stof door een afbrekingsproces.
Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met het geneesmiddel? Bijvoorbeeld absorptie/
distributie/ metabolisme/ excretie (ADME)
,Farmacodynamiek: wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Biotransformatie =. Wateroplosbaar maken door de lever (glucoronidering) in actieve
metabolieten (vb. Codeïne → morfine)
Werking kinetiek bij zwangeren:
• Vergroot plasmavolume
• Veranderde gastro-intestinale motiliteit
• Veranderde plasmacomponenten (eiwit)
• Renale functie: GFR stijgt
,Distributie:
Groter distributievolume/verdelingsvolume door toename plasma → lagere
medicijnspiegels.
Vet oplosbare medicijnen: langere halfwaardetijd:
• Wordt eerst in vetweefsel opgeslagen
• Verhoogd risico ontstaan subterapeutische doses
Wateroplosbare medicijnen: korte halfwaardetijd → is sneller uit het systeem
Na stoppen met medicatie nog lang relatief hoge spiegels. Medicatie vaak gebonden aan
albumine of glycoproteine: door lager serumalbumine in zwangerschap hogere vrije spiegels
van bijvoorbeeld NSAID’s en anti-epileptica en meer passage door placenta.
Medicatie passeert placenta afhankelijk van:
• Vetoplosbaarheid
• Molecuulgewicht (Dalton) >500 Dalton passeert placenta moeilijk
• Mate van binding aan eiwit: minder binding aan eiwit → meer vrij medicijn → meer
placentapassage
• Gebruik van transportmechanismen
• Mate van ionisatie
, Placentapassage: zwangerschapsduur stijgt → groter diffusie-oppervlak → toename passage
placenta
• Aan het eind van de zwangerschap heeft foetus hogere albuminespiegels dan
moeder
• Bij contracties: vermindering placentapassage en vermindering foetale klaring
• Passage via diffusie of actief transport
• Nicotine, cannabis en cocaïne zorgen voor competitie met actieve-transport-binding-
sites voor nutriënten → vermagering foetus (SGA)
Medicatie naar moedermelk afhankelijk van:
• In grote lijnen zelfde factoren die rol spelen bij placenta passage
• Vaak lagere doses aanwezig dan in maternaal serum
• Zie figuur 7-4 en 7-5 uit blackburn, 5e druk
Algemene aanbevelingen:
• Vermijd medicatie in 1e trimester
• Overweeg bij voorschrijven medicatie altijd of iemand zwanger is
• Liever 1x hoge dosis dan langdurig aantal lage doses
HC 14.1 Farmacologie in de verloskunde
Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap hebben veel invloed op
farmacokinetiek.
Halfwaardetijd: tijd waarin de hoeveelheid van een stof door afbreking of omzetting in
andere stoffen tot de helft van de oorspronkelijke waarde daalt; tijd nodig voor de
halvering van een hoeveelheid van een stof door een afbrekingsproces.
Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met het geneesmiddel? Bijvoorbeeld absorptie/
distributie/ metabolisme/ excretie (ADME)
,Farmacodynamiek: wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Biotransformatie =. Wateroplosbaar maken door de lever (glucoronidering) in actieve
metabolieten (vb. Codeïne → morfine)
Werking kinetiek bij zwangeren:
• Vergroot plasmavolume
• Veranderde gastro-intestinale motiliteit
• Veranderde plasmacomponenten (eiwit)
• Renale functie: GFR stijgt
,Distributie:
Groter distributievolume/verdelingsvolume door toename plasma → lagere
medicijnspiegels.
Vet oplosbare medicijnen: langere halfwaardetijd:
• Wordt eerst in vetweefsel opgeslagen
• Verhoogd risico ontstaan subterapeutische doses
Wateroplosbare medicijnen: korte halfwaardetijd → is sneller uit het systeem
Na stoppen met medicatie nog lang relatief hoge spiegels. Medicatie vaak gebonden aan
albumine of glycoproteine: door lager serumalbumine in zwangerschap hogere vrije spiegels
van bijvoorbeeld NSAID’s en anti-epileptica en meer passage door placenta.
Medicatie passeert placenta afhankelijk van:
• Vetoplosbaarheid
• Molecuulgewicht (Dalton) >500 Dalton passeert placenta moeilijk
• Mate van binding aan eiwit: minder binding aan eiwit → meer vrij medicijn → meer
placentapassage
• Gebruik van transportmechanismen
• Mate van ionisatie
, Placentapassage: zwangerschapsduur stijgt → groter diffusie-oppervlak → toename passage
placenta
• Aan het eind van de zwangerschap heeft foetus hogere albuminespiegels dan
moeder
• Bij contracties: vermindering placentapassage en vermindering foetale klaring
• Passage via diffusie of actief transport
• Nicotine, cannabis en cocaïne zorgen voor competitie met actieve-transport-binding-
sites voor nutriënten → vermagering foetus (SGA)
Medicatie naar moedermelk afhankelijk van:
• In grote lijnen zelfde factoren die rol spelen bij placenta passage
• Vaak lagere doses aanwezig dan in maternaal serum
• Zie figuur 7-4 en 7-5 uit blackburn, 5e druk
Algemene aanbevelingen:
• Vermijd medicatie in 1e trimester
• Overweeg bij voorschrijven medicatie altijd of iemand zwanger is
• Liever 1x hoge dosis dan langdurig aantal lage doses