Next 1
HOCK toets
,2
, Inhoudsopgave
Anatomie 7
Diverse spiertypen en soorten spiervezels. 7
Diverse contractievormen en werkingsvormen van een spier. 8
Actieve en passieve insufficiëntie. 8
Begrippen massa, momentsarm, kracht en werklijn. 8
Anatomische richtings- en positie aanduiding. 8
Onderdelen van een synoviaal gewricht. 9
Soorten synoviale gewrichten. 9
Vlakken en assen in het lichaam. 9
Anatomie enkel. 10
Anatomie knie. 12
Anatomie heup en SI-gewricht. 14
Anatomie elleboog, pols en hand. 15
Anatomie schouder. 16
Anatomie wervelkolom, rug en nek. 17
Pathologie 21
Belangrijkste welvaartsziekten. 21
Beschrijving over de belangrijkste welvaartsziekten. 21
Belangrijkste oorzaken van welvaartsziekten. 21
Risicofactoren van welvaartsziekten. 21
Massage 22
Effecten van massage. 22
Effecten van massage technieken. 22
Opbouw van een massage behandeling. 22
3
, Fysiotherapeutisch handelen 23
Beschrijving over hoe richtlijnen tot stand komen. 23
Verschillen tussen de Nederlands Norm Gezond Bewegen en beweegrichtlijnen. 23
Wat houdt de beweegrichtlijn in? 23
Domein van de fysiotherapeut met visie op gezondheid en bewegen 23
Concept van Huber over positieve gezondheid. 23
De rol van de fysiotherapeut binnen de gezondheid. 23
Competentie uitgelegd. 23
De competenties van de fysiotherapeut. 24
De relatie tussen beroepstaken en de competenties van de fysiotherapeut. 26
Valide en betrouwbaarheid meten. 27
Criteria om reproduceerbaar een test af te nemen. 27
Factoren die invloed hebben op een betrouwbare test afname. 28
Verschillende meetniveaus en schalen. 28
Doelen van meten 28
Soorten meetinstrumenten volgens het KNGF-raamwerk klinimetrie. 28
De methodologische kwaliteit van een meetinstrument. 28
Termen; coping stijl, locus of control en attributie. 29
Rode vlaggen, risicofactoren, symptomen en prognostische factoren bij DM II 29
Domein waarin de fysiotherapeut werkt 29
Factoren die de gezondheid beïnvloeden. 29
Fasen van het fysiotherapeutisch handelen bij BRAVOS, artrose en diabetes cliënten. 30
Indicatiestelling, contra-indicatie en rode vlaggen bij heup en/of knieartrose. 30
Grond motorische eigenschappen. 31
Trainingsprincipes. 32
Trainingsvariabelen. 33
Betekenis van zelfmanagent. 33
De stappen van gedragsverandering (Van Verhulst en Van Der Burgt) 33.
Modellen van gedragsverandering in relatie tot zelfmanagement. 33
Beschrijving van de stappen van gedragsverandering. 34
Betekenis van motivational interviewing. 34
Kenmerken van het methodisch handelen. 35
Strategieën binnen de fysiotherapie. 35
Beschrijving van een gezond eetpatroon aan de hand van de Schijf van 5. 35
Functie en het belang van koolhydraten, vetten en eiwitten. 36
Rode vlaggen en het beloop bij enkelletsel. 36
Effecten van alcohol op de gezondheid. 37
Effecten van roken op de gezondheid. 37
Het belang van ontspanning. 37
Rode vlaggen, diagnosegroepen, beloop en prognostische factoren bij schouderklachten. 38
Structuur van een screening. 38
Jacobson en Mindfullness methoden. 39
Betekenis van ICF. 39
Doelen van ICF 39
Samenhang tussen het ICF en het RPS. 39
Coping stijlen. 40
Verschil tussen life events en daily hassless. 40
4
HOCK toets
,2
, Inhoudsopgave
Anatomie 7
Diverse spiertypen en soorten spiervezels. 7
Diverse contractievormen en werkingsvormen van een spier. 8
Actieve en passieve insufficiëntie. 8
Begrippen massa, momentsarm, kracht en werklijn. 8
Anatomische richtings- en positie aanduiding. 8
Onderdelen van een synoviaal gewricht. 9
Soorten synoviale gewrichten. 9
Vlakken en assen in het lichaam. 9
Anatomie enkel. 10
Anatomie knie. 12
Anatomie heup en SI-gewricht. 14
Anatomie elleboog, pols en hand. 15
Anatomie schouder. 16
Anatomie wervelkolom, rug en nek. 17
Pathologie 21
Belangrijkste welvaartsziekten. 21
Beschrijving over de belangrijkste welvaartsziekten. 21
Belangrijkste oorzaken van welvaartsziekten. 21
Risicofactoren van welvaartsziekten. 21
Massage 22
Effecten van massage. 22
Effecten van massage technieken. 22
Opbouw van een massage behandeling. 22
3
, Fysiotherapeutisch handelen 23
Beschrijving over hoe richtlijnen tot stand komen. 23
Verschillen tussen de Nederlands Norm Gezond Bewegen en beweegrichtlijnen. 23
Wat houdt de beweegrichtlijn in? 23
Domein van de fysiotherapeut met visie op gezondheid en bewegen 23
Concept van Huber over positieve gezondheid. 23
De rol van de fysiotherapeut binnen de gezondheid. 23
Competentie uitgelegd. 23
De competenties van de fysiotherapeut. 24
De relatie tussen beroepstaken en de competenties van de fysiotherapeut. 26
Valide en betrouwbaarheid meten. 27
Criteria om reproduceerbaar een test af te nemen. 27
Factoren die invloed hebben op een betrouwbare test afname. 28
Verschillende meetniveaus en schalen. 28
Doelen van meten 28
Soorten meetinstrumenten volgens het KNGF-raamwerk klinimetrie. 28
De methodologische kwaliteit van een meetinstrument. 28
Termen; coping stijl, locus of control en attributie. 29
Rode vlaggen, risicofactoren, symptomen en prognostische factoren bij DM II 29
Domein waarin de fysiotherapeut werkt 29
Factoren die de gezondheid beïnvloeden. 29
Fasen van het fysiotherapeutisch handelen bij BRAVOS, artrose en diabetes cliënten. 30
Indicatiestelling, contra-indicatie en rode vlaggen bij heup en/of knieartrose. 30
Grond motorische eigenschappen. 31
Trainingsprincipes. 32
Trainingsvariabelen. 33
Betekenis van zelfmanagent. 33
De stappen van gedragsverandering (Van Verhulst en Van Der Burgt) 33.
Modellen van gedragsverandering in relatie tot zelfmanagement. 33
Beschrijving van de stappen van gedragsverandering. 34
Betekenis van motivational interviewing. 34
Kenmerken van het methodisch handelen. 35
Strategieën binnen de fysiotherapie. 35
Beschrijving van een gezond eetpatroon aan de hand van de Schijf van 5. 35
Functie en het belang van koolhydraten, vetten en eiwitten. 36
Rode vlaggen en het beloop bij enkelletsel. 36
Effecten van alcohol op de gezondheid. 37
Effecten van roken op de gezondheid. 37
Het belang van ontspanning. 37
Rode vlaggen, diagnosegroepen, beloop en prognostische factoren bij schouderklachten. 38
Structuur van een screening. 38
Jacobson en Mindfullness methoden. 39
Betekenis van ICF. 39
Doelen van ICF 39
Samenhang tussen het ICF en het RPS. 39
Coping stijlen. 40
Verschil tussen life events en daily hassless. 40
4